Terug
Gepubliceerd op 11/05/2023

Besluit  gemeenteraad

do 04/05/2023 - 20:45

Deontologische code van de gemeenteraad: (her-)vaststellen

Aanwezig: Anne-Sophie Verschoore, schepen-voorzitter
Carine Geldhof, Jonas Van D'huynslager, Olivier De Marez, schepenen
Marleen Lefebre, Stijn Manhaeghe, Annelies Braeckevelt, Koen Vandenbroucke, Koen Castelein, Greet Desmet, Marijke Verbeke, Davy Verhulst, Nadine Dejonckheere, Dirk De Keyzer, Flore Vanluchene, Wim Behaeghe, Cyriel Seys, Marleen Martin-Debacker, raadsleden
Carl Vereecke, algemeen directeur
Verontschuldigd: Luc Derudder, burgemeester
aanleiding

Decreet van 3 februari 2023 tot wijziging van het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, wat betreft de oprichting van een deontologische commissie bij de gemeenteraad en de districtsraad.

juridische overwegingen

Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, het laatst gewijzigd bij decreet van 17 februari 2023 tot wijziging van het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur.

Decreet van 3 februari 2023 tot wijziging van het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, wat betreft de oprichting van een deontologische commissie bij de gemeenteraad en de districtsraad.

Besluit van de gemeenteraad van 4 april 2019 betreffende deontologische code van de gemeenteraad: vaststellen.

Besluit van het college van burgemeester en schepenen van 25 april 2019 betreffende deontologische code van het college van burgemeester en schepenen: vaststellen.

feiten, context, argumentatie

Ingevolge het decreet van 3 februari 2023 tot wijziging van het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, wat betreft de oprichting van een deontologische commissie bij de gemeenteraad en de districtsraad, zijn alle lokale besturen in Vlaanderen verplicht om een deontologische commissie op te richten.

De gemeenteraad en de raad voor maatschappelijk welzijn richten elk een eigen deontologische commissie in.

De deontologische commissie voor de gemeenteraad is bevoegd voor:

  • de gemeenteraadsleden;
  • de voorzitter van de gemeenteraad;
  • de schepenen;
  • de burgemeester.

De deontologische commissie voor de raad voor maatschappelijk welzijn is bevoegd voor:

  • de OCMW-raadsleden;
  • de voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn;
  • de voorzitter en de leden van het vast bureau;
  • de voorzitter en de leden van het bijzonder comité voor de sociale dienst.

De samenstelling van de deontologische commissie van de gemeenteraad kan gelijkaardig of identiek zijn aan de samenstelling van de deontologische commissie van de raad voor maatschappelijk welzijn.

De deontologische code regelt de samenstelling, de werking en de bevoegdheid van de deontologische commissie.

Toelichting door mevrouw Verschoore, voorzitter van de gemeenteraad.

financiële impact

niet van toepassing

amendement

niet van toepassing

tussenkomsten

Mevrouw Lefebre, raadslid.

Publieke stemming
Aanwezig: Anne-Sophie Verschoore, Carine Geldhof, Jonas Van D'huynslager, Olivier De Marez, Marleen Lefebre, Stijn Manhaeghe, Annelies Braeckevelt, Koen Vandenbroucke, Koen Castelein, Greet Desmet, Marijke Verbeke, Davy Verhulst, Nadine Dejonckheere, Dirk De Keyzer, Flore Vanluchene, Wim Behaeghe, Cyriel Seys, Marleen Martin-Debacker, Carl Vereecke
Voorstanders: Carine Geldhof, Jonas Van D'huynslager, Olivier De Marez, Anne-Sophie Verschoore, Marleen Lefebre, Stijn Manhaeghe, Annelies Braeckevelt, Koen Vandenbroucke, Koen Castelein, Greet Desmet, Marijke Verbeke, Davy Verhulst, Nadine Dejonckheere, Dirk De Keyzer, Flore Vanluchene, Wim Behaeghe, Cyriel Seys, Marleen Martin-Debacker
Resultaat: Goedgekeurd met eenparigheid van stemmen.
besluit

DEONTOLOGISCHE CODE

Artikel 1

De deontologische code van de gemeenteraad wordt vastgesteld als volgt:

1. LOYALITEIT

De leden van de gemeenteraad zijn loyaal aan de gemeente.

Naar concrete werking omhelst dit volgend aspect:

  • rechtmatig en correct genomen beslissingen van de ambtenaren, worden door de leden van de gemeenteraad verdedigd ten opzichte van derden.

2. OBJECTIVITEIT

Het is onontbeerlijk dat de leden van de gemeenteraad neutraal, objectief en dus onpartijdig te werk gaan. Zo alleen kan het onderlinge vertrouwen met de ambtenaren verder groeien en wordt de meest solide basis voor een open en eerlijke communicatie gelegd.

Naar concrete werking omhelst dit volgende aspecten:

  • de leden van de gemeenteraad moeten aan de ambtenaren de ruimte geven hun opdrachten waar te maken. Hierbij moeten ze oog hebben voor de technische en inhoudelijke kennis van de ambtenaren en voor hun ervaring door het dagelijkse contact met het werkveld.
  • uit directe contacten met de burger kunnen vragen om informatie of dienstverlening voortvloeien, doch deze mogen niet leiden tot voorkeursbehandeling of onrechtmatige beslissingen. Het bespoedigen van het ene dossier houdt immers automatisch het vertragen van de behandeling van een ander dossier in.
  • de leden van de gemeenteraad brengen de burger op de hoogte van de werking van het afgesproken klachtenbehandelingssysteem en geven de klacht door aan de bevoegde ambtenaar voor registratie en opvolging.

3. SPREEKRECHT EN SPREEKPLICHT

De leden van de gemeenteraad brengen respect op voor de standpunten van de ambtenaren en respecteren elkaars spreekrecht en spreekplicht. Feitelijke informatie moet daarbij steeds correct, volledig en objectief worden gepresenteerd.

Naar concrete werking omhelst dit volgende aspecten:

  • de leden van de gemeenteraad kunnen informatie van burgers ontvangen en dit aan het gemeentebestuur doorgeven, of openbare informatie van en over de gemeente aan burgers verstrekken.
  • als gemeenteraadslid gaat men zorgvuldig en correct om met informatie waarover men beschikt vanuit het mandaat. Men verstrekt geen geheime of vertrouwelijke informatie aan externen.

4. PROFESSIONALISME

Van de leden van de gemeenteraad wordt professionalisme verwacht.

Naar concrete werking omhelst dit volgend aspect:

  • van de leden van de gemeenteraad wordt verwacht dat zij voldoende langetermijndenken aan de dag zullen leggen en zich boven de kleine dagdagelijkse praktijk kunnen stellen om de noodzakelijke strategische visievorming tot stand te kunnen brengen.

5. KLANTGERICHTHEID

De leden van de gemeenteraad laten in hun handelen steeds het algemeen belang boven het particulier belang primeren. Het is immers het doel om een kwaliteitsvolle en burgergerichte organisatie na te streven, wars van individueel favoritisme.

Naar concrete werking omhelst dit volgende aspecten:

  • bij hun optreden in en buiten het gemeentebestuur en in hun contacten met individuen, groepen en instellingen geven de leden van de gemeenteraad voorrang aan het algemeen belang boven het individueel belang en vermijden ze elke vorm van belangenvermenging.
  • men verwijst burgers met individuele dossiers door naar de bevoegde diensten.
  • men mengt zich in principe niet in individuele dossiers.
  • de leden van de gemeenteraad kunnen burgers ondersteunen en begeleiden in hun relatie met de administratie: zij kunnen de burgers helpen om, via de daartoe geëigende kanalen en procedures, een aanvraag te richten tot de overheid, informatie te krijgen over de stand van zaken van een dossier, daarover verder uitleg en verantwoording te vragen en voorafgaande vragen te stellen over de administratieve behandeling van dossiers.

6. WETTELIJKHEID/CORRECTHEID

De leden van de gemeenteraad respecteren en leven de wettelijke, reglementaire regels en afspraken na.

Naar concrete werking omhelst dit volgende aspecten:

  • de leden van de gemeenteraad dienen altijd te handelen in overeenstemming met de wetten, decreten, reglementen, richtlijnen en verordeningen die van toepassing zijn.
  • de leden van de gemeenteraad engageren zich ertoe om geen vragen tot dienstverlening aan ambtenaren te richten waarvan ze weten dat deze ingaan tegen de vastgestelde wetten, decreten, reglementen, richtlijnen en verordeningen.

NALEVING EN HANDHAVING VAN DE DEONTOLOGISCHE CODE

Artikel 2

1. OPRICHTING EN SAMENSTELLING VAN DE DEONTOLOGISCHE COMMISSIE

De gemeenteraad richt een deontologische commissie op.

Het aantal leden van de deontologische commissie bedraagt 1 per fractie en evenveel als het aantal fracties in de gemeenteraad, aangevuld met de voorzitter van de gemeenteraad die toegevoegd wordt als voorzitter van de deontologische commissie. Onafhankelijke raadsleden vormen geen fractie en zijn niet vertegenwoordigd in de deontologische commissie.

Elke fractie wijst het mandaat in de commissie toe met een voordracht per e-mail gericht aan het secretariaat. Bij deze voordracht wordt ook één plaatsvervanger aangeduid die het commissielid vervangt bij afwezigheid of wanneer die betrokken partij is. Een plaatsvervanger is een raadslid voorgedragen door dezelfde fractie, tenzij de fractie maar één lid telt. In dat geval kan ook een raadslid van een andere fractie voorgesteld worden. Een fractie kan tijdens de bestuursperiode steeds beslissen een ander lid aan te duiden en/of de plaatsvervanger te vervangen.
Gaat het om een mogelijke schending van de deontologische code door de voorzitter van de commissie, dan wordt tijdens de hele procedure daarover de voorzitter vervangen conform artikel 7, § 5, derde lid van het decreet over het lokaal bestuur.
Gaat het om een mogelijke schending van de deontologische code door een lid van de commissie, dan wordt tijdens de hele procedure daarover het lid vervangen door de plaatsvervanger.

2. WERKING VAN DE DEONTOLOGISCHE COMMISSIE

De voorzitter van de deontologische commissie is verantwoordelijk voor de oproeping en stelt de agenda op.

De commissie wordt bijeengeroepen wanneer dat nodig is. De voorzitter is daarenboven gehouden de commissie bijeen te roepen op aanvraag van minstens een derde van haar leden.

De oproepingen vermelden in elk geval de plaats, de dag, het tijdstip en de agenda van de vergadering en worden tenminste 8 dagen voor de vergadering aan de leden bezorgd. In geval van hoogdringendheid, te beoordelen door de voorzitter, wordt de bijeenroeping tenminste 3 dagen voor de vergadering bezorgd. De agendapunten moeten voldoende duidelijk omschreven zijn. Voor elk agendapunt wordt het dossier dat erop betrekking heeft, ter beschikking van de leden van de commissie vanaf de verzending van de agenda.
De bezorging van de oproeping, de agenda en het dossier gebeurt op dezelfde wijze als dat gebeurt in de raad, met als verschil dat enkel de leden van de deontologische commissie deze oproep, agenda en dossiers ontvangen.
De vergaderingen van de deontologische commissie zijn niet openbaar.
De leden van de commissie werken volgens volgende principes:

  • de handhaving is onpartijdig;
  • men is terughoudend met publiciteit;
  • men gaat zorgvuldig om met de vermeende schender.

3. BEVOEGDHEDEN VAN DE DEONTOLOGISCHE COMMISSIE

De commissie is bevoegd voor:

  • het formuleren van een gemotiveerd advies aan de raad over het vermoeden van een schending van de toepasselijke deontologische code, door de raadsleden en de leden van het college van burgemeester en schepenen;
  • op vraag van het bestuursorgaan, het geven van adviezen en aanbevelingen over de inhoud van de deontologische codes met het oog op het bijsturen ervan.

De gemeenteraad ziet erop toe dat de fracties en de individuele lokale mandatarissen volgens de toepasselijke deontologische code handelen.

4. PROCEDURE

Er zijn verschillende fasen te onderscheiden die spelen bij het toezien op de naleving van de deontologische code, namelijk:

  • het voorkomen van mogelijke schendingen;
  • het signaleren van vermoedens van schendingen van de deontologische codes;
  • het eventueel onderzoeken van vermoedens van schendingen van de deontologische codes;
  • het eventueel zich uitspreken over schendingen van de deontologische codes.

Het voorkomen van mogelijke schendingen

Wanneer een lokale mandataris twijfelt of een handeling die hij/zij wil verrichten een overtreding van de deontologische code zou kunnen zijn, wint het lid hierover advies in bij de algemeen directeur of het personeelslid dat door de algemeen directeur daartoe werd aangewezen.

Wanneer een lokale mandataris twijfelt over een nog niet uitgevoerde handeling van een andere lokale mandataris, dan waarschuwt hij/zij die persoon. De lokale mandataris verwoordt de twijfels en verwijst de betrokkene zo nodig door naar de algemeen directeur of het personeelslid dat door de algemeen directeur daartoe werd aangewezen.

Het signaleren van vermoedens van schendingen

Wanneer een lokale mandataris vermoedt dat een regel van de deontologische code is overtreden door een andere lokale mandataris, dan kan hij/zij dit aankaarten bij de algemeen directeur (of het personeelslid dat door de algemeen directeur daartoe werd aangewezen).

Al dan niet na het gesprek met de algemeen directeur (of het personeelslid dat door de algemeen directeur daartoe werd aangewezen), wanneer het vermoeden van een schending blijft bestaan, meldt de lokale mandataris dit aan de voorzitter van de gemeenteraad en aan de algemeen directeur die samen een vooronderzoek doen onder mandaat van de deontologische commissie. De algemeen directeur kan een personeelslid aanwijzen om dat in zijn/haar plaats te doen.

Het onderzoeken van vermoedens van schendingen

Wanneer de raadsvoorzitter en de algemeen directeur (of het daartoe aangewezen personeelslid) besluiten dat de melding onontvankelijk is dan betekent dit meteen het einde van de procedure die gestart werd naar aanleiding van dit vermoeden. De commissieleden worden hierover wel geïnformeerd.
Is de melding ontvankelijk dan onderzoekt de commissie de melding. De voorzitter van de deontologische commissie roept de commissie bijeen binnen de dertig dagen na de melding. De periode van dertig dagen wordt geschorst van 11 juli tot en met 15 augustus.

De commissie onderzoekt de melding en geeft zowel de melder als de vermeende schender de kans zich te laten horen. Ook mogelijke getuigen kunnen gehoord worden. Niemand kan daartoe verplicht worden.
Na het horen van betrokkenen bespreekt de commissie het vermoeden van schending en wordt een gemotiveerd advies overgemaakt aan de gemeenteraad.

Het zich uitspreken over schendingen

Enkel de gemeenteraad kan zich uitspreken of een mandataris van de gemeente een schending heeft begaan. Dat kan op basis van het gemotiveerd advies van de deontologische commissie. Als de raad beslist om af te wijken van het advies dan moet de vermeende schender de kans krijgen om door de raad zelf gehoord te worden vooraleer de raad ten gronde besluit.

Wanneer de gemeenteraad vaststelt dat de toepasselijke deontologische code geschonden werd door een mandataris van de gemeente, dan kan de raad:

  • zich uitdrukkelijk distantiëren van het gedrag van de mandataris;
  • vragen dat de mandataris zich verontschuldigt;
  • beslissen een melding te doen bij het parket of Audit Vlaanderen;
  • bij een kennelijk wangedrag of grove nalatigheid van of door de burgemeester, een schepen of de raadsvoorzitter een dossier overmaken aan de Vlaamse regering zodat die een tuchtonderzoek kan instellen.

5. EVALUEREN VAN DE DEONTOLOGISCHE CODE

Eén keer per bestuursperiode evalueert de raad de deontologische code. De raad vraagt daarvoor eerst advies aan de deontologische commissie. Daarbij wordt o.a. bekeken of de code nog actueel is, nog goed werkt en of ze nageleefd wordt.

Artikel 3

Het besluit van de gemeenteraad van 4 april 2019 betreffende deontologische code van de gemeenteraad: vaststellen, wordt opgeheven.