Decreet van 3 februari 2023 tot wijziging van het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, wat betreft de oprichting van een deontologische commissie bij de gemeenteraad en de districtsraad.
Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, het laatst gewijzigd bij decreet van 17 februari 2023 tot wijziging van het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur.
Decreet van 3 februari 2023 tot wijziging van het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, wat betreft de oprichting van een deontologische commissie bij de gemeenteraad en de districtsraad.
Besluit van de gemeenteraad van 4 april 2019 betreffende deontologische code van de gemeenteraad: vaststellen.
Besluit van het college van burgemeester en schepenen van 25 april 2019 betreffende deontologische code van het college van burgemeester en schepenen: vaststellen.
Ingevolge het decreet van 3 februari 2023 tot wijziging van het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, wat betreft de oprichting van een deontologische commissie bij de gemeenteraad en de districtsraad, zijn alle lokale besturen in Vlaanderen verplicht om een deontologische commissie op te richten.
De gemeenteraad en de raad voor maatschappelijk welzijn richten elk een eigen deontologische commissie in.
De deontologische commissie voor de gemeenteraad is bevoegd voor:
De deontologische commissie voor de raad voor maatschappelijk welzijn is bevoegd voor:
De samenstelling van de deontologische commissie van de gemeenteraad kan gelijkaardig of identiek zijn aan de samenstelling van de deontologische commissie van de raad voor maatschappelijk welzijn.
De deontologische code regelt de samenstelling, de werking en de bevoegdheid van de deontologische commissie.
Toelichting door mevrouw Verschoore, voorzitter van de gemeenteraad.
niet van toepassing
niet van toepassing
Mevrouw Lefebre, raadslid.
DEONTOLOGISCHE CODE
Artikel 1
De deontologische code van de gemeenteraad wordt vastgesteld als volgt:
1. LOYALITEIT
De leden van de gemeenteraad zijn loyaal aan de gemeente.
Naar concrete werking omhelst dit volgend aspect:
2. OBJECTIVITEIT
Het is onontbeerlijk dat de leden van de gemeenteraad neutraal, objectief en dus onpartijdig te werk gaan. Zo alleen kan het onderlinge vertrouwen met de ambtenaren verder groeien en wordt de meest solide basis voor een open en eerlijke communicatie gelegd.
Naar concrete werking omhelst dit volgende aspecten:
3. SPREEKRECHT EN SPREEKPLICHT
De leden van de gemeenteraad brengen respect op voor de standpunten van de ambtenaren en respecteren elkaars spreekrecht en spreekplicht. Feitelijke informatie moet daarbij steeds correct, volledig en objectief worden gepresenteerd.
Naar concrete werking omhelst dit volgende aspecten:
4. PROFESSIONALISME
Van de leden van de gemeenteraad wordt professionalisme verwacht.
Naar concrete werking omhelst dit volgend aspect:
5. KLANTGERICHTHEID
De leden van de gemeenteraad laten in hun handelen steeds het algemeen belang boven het particulier belang primeren. Het is immers het doel om een kwaliteitsvolle en burgergerichte organisatie na te streven, wars van individueel favoritisme.
Naar concrete werking omhelst dit volgende aspecten:
6. WETTELIJKHEID/CORRECTHEID
De leden van de gemeenteraad respecteren en leven de wettelijke, reglementaire regels en afspraken na.
Naar concrete werking omhelst dit volgende aspecten:
NALEVING EN HANDHAVING VAN DE DEONTOLOGISCHE CODE
Artikel 2
1. OPRICHTING EN SAMENSTELLING VAN DE DEONTOLOGISCHE COMMISSIE
De gemeenteraad richt een deontologische commissie op.
Het aantal leden van de deontologische commissie bedraagt 1 per fractie en evenveel als het aantal fracties in de gemeenteraad, aangevuld met de voorzitter van de gemeenteraad die toegevoegd wordt als voorzitter van de deontologische commissie. Onafhankelijke raadsleden vormen geen fractie en zijn niet vertegenwoordigd in de deontologische commissie.
Elke fractie wijst het mandaat in de commissie toe met een voordracht per e-mail gericht aan het secretariaat. Bij deze voordracht wordt ook één plaatsvervanger aangeduid die het commissielid vervangt bij afwezigheid of wanneer die betrokken partij is. Een plaatsvervanger is een raadslid voorgedragen door dezelfde fractie, tenzij de fractie maar één lid telt. In dat geval kan ook een raadslid van een andere fractie voorgesteld worden. Een fractie kan tijdens de bestuursperiode steeds beslissen een ander lid aan te duiden en/of de plaatsvervanger te vervangen.
Gaat het om een mogelijke schending van de deontologische code door de voorzitter van de commissie, dan wordt tijdens de hele procedure daarover de voorzitter vervangen conform artikel 7, § 5, derde lid van het decreet over het lokaal bestuur.
Gaat het om een mogelijke schending van de deontologische code door een lid van de commissie, dan wordt tijdens de hele procedure daarover het lid vervangen door de plaatsvervanger.
2. WERKING VAN DE DEONTOLOGISCHE COMMISSIE
De voorzitter van de deontologische commissie is verantwoordelijk voor de oproeping en stelt de agenda op.
De commissie wordt bijeengeroepen wanneer dat nodig is. De voorzitter is daarenboven gehouden de commissie bijeen te roepen op aanvraag van minstens een derde van haar leden.
De oproepingen vermelden in elk geval de plaats, de dag, het tijdstip en de agenda van de vergadering en worden tenminste 8 dagen voor de vergadering aan de leden bezorgd. In geval van hoogdringendheid, te beoordelen door de voorzitter, wordt de bijeenroeping tenminste 3 dagen voor de vergadering bezorgd. De agendapunten moeten voldoende duidelijk omschreven zijn. Voor elk agendapunt wordt het dossier dat erop betrekking heeft, ter beschikking van de leden van de commissie vanaf de verzending van de agenda.
De bezorging van de oproeping, de agenda en het dossier gebeurt op dezelfde wijze als dat gebeurt in de raad, met als verschil dat enkel de leden van de deontologische commissie deze oproep, agenda en dossiers ontvangen.
De vergaderingen van de deontologische commissie zijn niet openbaar.
De leden van de commissie werken volgens volgende principes:
3. BEVOEGDHEDEN VAN DE DEONTOLOGISCHE COMMISSIE
De commissie is bevoegd voor:
De gemeenteraad ziet erop toe dat de fracties en de individuele lokale mandatarissen volgens de toepasselijke deontologische code handelen.
4. PROCEDURE
Er zijn verschillende fasen te onderscheiden die spelen bij het toezien op de naleving van de deontologische code, namelijk:
Het voorkomen van mogelijke schendingen
Wanneer een lokale mandataris twijfelt of een handeling die hij/zij wil verrichten een overtreding van de deontologische code zou kunnen zijn, wint het lid hierover advies in bij de algemeen directeur of het personeelslid dat door de algemeen directeur daartoe werd aangewezen.
Wanneer een lokale mandataris twijfelt over een nog niet uitgevoerde handeling van een andere lokale mandataris, dan waarschuwt hij/zij die persoon. De lokale mandataris verwoordt de twijfels en verwijst de betrokkene zo nodig door naar de algemeen directeur of het personeelslid dat door de algemeen directeur daartoe werd aangewezen.
Het signaleren van vermoedens van schendingen
Wanneer een lokale mandataris vermoedt dat een regel van de deontologische code is overtreden door een andere lokale mandataris, dan kan hij/zij dit aankaarten bij de algemeen directeur (of het personeelslid dat door de algemeen directeur daartoe werd aangewezen).
Al dan niet na het gesprek met de algemeen directeur (of het personeelslid dat door de algemeen directeur daartoe werd aangewezen), wanneer het vermoeden van een schending blijft bestaan, meldt de lokale mandataris dit aan de voorzitter van de gemeenteraad en aan de algemeen directeur die samen een vooronderzoek doen onder mandaat van de deontologische commissie. De algemeen directeur kan een personeelslid aanwijzen om dat in zijn/haar plaats te doen.
Het onderzoeken van vermoedens van schendingen
Wanneer de raadsvoorzitter en de algemeen directeur (of het daartoe aangewezen personeelslid) besluiten dat de melding onontvankelijk is dan betekent dit meteen het einde van de procedure die gestart werd naar aanleiding van dit vermoeden. De commissieleden worden hierover wel geïnformeerd.
Is de melding ontvankelijk dan onderzoekt de commissie de melding. De voorzitter van de deontologische commissie roept de commissie bijeen binnen de dertig dagen na de melding. De periode van dertig dagen wordt geschorst van 11 juli tot en met 15 augustus.
De commissie onderzoekt de melding en geeft zowel de melder als de vermeende schender de kans zich te laten horen. Ook mogelijke getuigen kunnen gehoord worden. Niemand kan daartoe verplicht worden.
Na het horen van betrokkenen bespreekt de commissie het vermoeden van schending en wordt een gemotiveerd advies overgemaakt aan de gemeenteraad.
Het zich uitspreken over schendingen
Enkel de gemeenteraad kan zich uitspreken of een mandataris van de gemeente een schending heeft begaan. Dat kan op basis van het gemotiveerd advies van de deontologische commissie. Als de raad beslist om af te wijken van het advies dan moet de vermeende schender de kans krijgen om door de raad zelf gehoord te worden vooraleer de raad ten gronde besluit.
Wanneer de gemeenteraad vaststelt dat de toepasselijke deontologische code geschonden werd door een mandataris van de gemeente, dan kan de raad:
5. EVALUEREN VAN DE DEONTOLOGISCHE CODE
Eén keer per bestuursperiode evalueert de raad de deontologische code. De raad vraagt daarvoor eerst advies aan de deontologische commissie. Daarbij wordt o.a. bekeken of de code nog actueel is, nog goed werkt en of ze nageleefd wordt.
Artikel 3
Het besluit van de gemeenteraad van 4 april 2019 betreffende deontologische code van de gemeenteraad: vaststellen, wordt opgeheven.