Terug
Gepubliceerd op 09/03/2023

Besluit  gemeenteraad

do 02/03/2023 - 20:30

Belastingreglement op de tweede verblijven voor de aanslagjaren 2023 tot en met 2025: vaststellen

Aanwezig: Anne-Sophie Verschoore, schepen-voorzitter
Luc Derudder, burgemeester
Carine Geldhof, Jonas Van D'huynslager, Olivier De Marez, schepenen
Marleen Lefebre, Annelies Braeckevelt, Koen Vandenbroucke, Greet Desmet, Marijke Verbeke, Davy Verhulst, Nadine Dejonckheere, Dirk De Keyzer, Flore Vanluchene, Wim Behaeghe, Cyriel Seys, Marleen Martin-Debacker, raadsleden
Carl Vereecke, algemeen directeur
Verontschuldigd: Stijn Manhaeghe, Koen Castelein, raadsleden
aanleiding

Er moet tegengegaan worden dat een woning als tweede verblijf wordt geregistreerd om aan de belasting op leegstand te ontsnappen.

juridische overwegingen

Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, het laatst gewijzigd bij decreet van 3 februari 2023 tot wijziging van het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, wat betreft de oprichting van een deontologische commissie bij de gemeenteraad en de districtsraad.

Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, het laatst gewijzigd bij decreet van 17 februari 2012 houdende wijziging van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, wat de termijnberekening in artikelen 7 en 9 betreft.

Koninklijk besluit van 10 april 1992 tot coördinatie van wettelijke bepalingen inzake inkomstenbelastingen [WIB 1992], het laatst gewijzigd bij decreet van 6 mei 2019 houdende verscheidene fiscale bepalingen.

Koninklijk besluit van 27 augustus 1993 tot uitvoering van het wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, afgekort als “KB/WIB92”, het laatst gewijzigd bij koninklijk besluit van 5 september 2019 tot wijziging van het KB/WIB 92 op het stuk van het begrip overeenstemmend voertuig.

Besluit van de gemeenteraad van 4 februari 2021 betreffende belastingreglement op woningen die beschouwd worden als ongeschikt of onbewoonbaar: hervaststellen.

feiten, context, argumentatie

De financiële toestand van de gemeente.

Deze belasting is ingegeven vanuit het gelijkheidsbeginsel, waarbij de uitgaven van de gemeente rechtvaardig en eerlijk gedragen worden door iedereen, ook door eigenaars van woningen en gebouwen, waar geen hoofdverblijfplaats is gevestigd, waardoor de gemeente zowel op het vlak van de aanvullende personenbelasting als op het vlak van de toekenningen uit het gemeentefonds inkomsten derft.

Toelichting door de heer De Marez, schepen.

financiële impact

De ontvangst is voorzien in het meerjarenplan 2020-2025, actie 111, budgetrekening 0130-00/7377000.

amendement

niet van toepassing

tussenkomsten

De heren Vandenbroucke en Verhulst en mevrouw Lefebre, raadsleden.

Publieke stemming
Aanwezig: Anne-Sophie Verschoore, Luc Derudder, Carine Geldhof, Jonas Van D'huynslager, Olivier De Marez, Marleen Lefebre, Annelies Braeckevelt, Koen Vandenbroucke, Greet Desmet, Marijke Verbeke, Davy Verhulst, Nadine Dejonckheere, Dirk De Keyzer, Flore Vanluchene, Wim Behaeghe, Cyriel Seys, Marleen Martin-Debacker, Carl Vereecke
Voorstanders: Luc Derudder, Carine Geldhof, Jonas Van D'huynslager, Olivier De Marez, Anne-Sophie Verschoore, Nadine Dejonckheere, Dirk De Keyzer, Flore Vanluchene, Cyriel Seys, Marleen Martin-Debacker
Tegenstanders: Marleen Lefebre, Annelies Braeckevelt, Koen Vandenbroucke, Greet Desmet, Marijke Verbeke, Davy Verhulst, Wim Behaeghe
Resultaat: Met 10 stemmen voor, 7 stemmen tegen
besluit

Artikel 1

Voor een termijn vanaf 1 januari 2023 tot en met 31 december 2025 wordt een belasting geheven op de tweede verblijven.

Artikel 2

Als tweede verblijf wordt beschouwd: een woning, waar op 1 januari niemand is ingeschreven in het bevolkings- of vreemdelingenregister van de gemeente Oostrozebeke of waarvoor nog geen aanvraag tot inschrijving is ingediend én die effectief wordt gebruikt.

De aanwezigheid van voldoende meubilair en/of een leveringscontract voor elektriciteit en water worden als belangrijke indicaties weerhouden.

Als op het adres van zo een woongelegenheid niemand in de bevolkingsregisters of het wachtregister is ingeschreven, dan is er weerlegbaar vermoeden dat de eigenaar, huurder of gebruiker ze gebruikt als tweede verblijf.

Dit vermoeden kan met alle rechtsmiddelen weerlegd worden.

De belasting is verschuldigd door de eigenaar op 1 januari van het aanslagjaar van het betreffende pand.

In geval meerdere personen mede-eigenaar zijn van het belaste tweede verblijf dan wordt de belasting op vraag van de belastingschuldigen uitgesplitst volgens hun wettelijk deel in de eigendom.

De belastingschuldigen zijn hoofdelijk en solidair aansprakelijk voor de betaling van de belasting.

Artikel 3

De belasting wordt vastgesteld op een jaarlijks bedrag van 1 000,00 euro.

Artikel 4

De belasting is niet verschuldigd voor:

  • de lokalen uitsluitend bestemd voor het uitoefenen van een beroepsactiviteit;
  • garages, tenten, verplaatsbare caravans, mobilhomes, kampeerauto's, woonaanhangwagens.

Artikel 5

De eigenaar van een tweede verblijf is verplicht bij het gemeentebestuur aangifte te doen, vóór 31 mei, van elk tweede verblijf dat in de gemeente bezit én dat effectief door hem gebruikt wordt op 1 januari van dat jaar, door middel van een formulier te bekomen bij de afdeling burgerzaken van de gemeente.

Om de aangifteplicht voor de belastingschuldige te vereenvoudigen dient de belastingschuldige geen aangifteformulier in te dienen indien zich geen wijzigingen voordoen aan de belastbare grondslag en dit vanaf het tweede aanslagjaar waarvoor de belasting zal worden gevestigd.

Artikel 6

Bij gebrek aan aangifte binnen de artikel 5 gestelde termijn, of in geval van onjuiste, onvolledige of onnauwkeurige aangifte vanwege de belastingschuldige wordt de belasting ambtshalve ingekohierd.

Artikel 7

De belasting wordt ingevorderd via een kohier dat wordt vastgesteld en uitvoerbaar verklaard door het college van burgemeester en schepenen.

Artikel 8

De belasting moet betaald worden binnen twee maanden na verzending van het aanslagbiljet.

Artikel 9

De belastingschuldige kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen. Het bezwaar moet, op straffe van nietigheid, schriftelijk bij het college van burgemeester en schepenen of via e-mail op het e-mailadres belastingen@oostrozebeke.be worden ingediend, ondertekend zijn en worden gemotiveerd.

De indiening van het bezwaar moet, op straffe van verval, gebeuren binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet.

Het wordt gedagtekend en ondertekend door de eiser of zijn vertegenwoordiger en vermeldt:

  • de naam, hoedanigheid, het adres of zetel van de belastingschuldige;
  • het voorwerp van het bezwaarschrift en een opgave van de feiten en de middelen.

De belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger die wenst gehoord te worden moet dit uitdrukkelijk vermelden in zijn bezwaar.

Van het bezwaarschrift wordt een ontvangstmelding verzonden, binnen de vijftien kalenderdagen na de indiening ervan naar enerzijds de belastingschuldige en, in voorkomend geval, zijn vertegenwoordiger en anderzijds de financieel directeur.

Artikel 10

Overeenkomstig artikel 11 van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen zijn van overeenkomstige toepassing op de gemeentebelastingen:
1° de bepalingen van titel VII, hoofdstuk, 1, 3, 4, 6, 7 en 8 van het Wetboek van Inkomstenbelastingen 1992, voor zover deze niet specifiek de belastingen op de inkomsten betreffen;
2° het Wetboek van de minnelijke en gedwongen invordering van fiscale en niet-fiscale schuldvorderingen van 13 april 2019, met uitzondering van artikel 43 tot en met 48.

Artikel 11

Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2023.