Het belastingreglement op de opgravingen van lijken en het verplaatsen van asurnen werd vastgesteld voor de aanslagjaren 2020 tot en met 2025.
Voor de periode 2026-2031 moet het opnieuw worden vastgesteld.
Grondwet, in het bijzonder de artikelen 41, 162 en 170.
Decreet van 16 januari 2004 op de begraafplaatsen en de lijkbezorging, het laatst gewijzigd bij decreet van 14 juli 2025 houdende het platform voor overlijdensadministratie.
Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, het laatst gewijzigd bij decreet van 3 mei 2024 tot wijziging van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen.
Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, het laatst gewijzigd bij decreet van 6 december 2024 houdende een verbeterende akte als gevolg van een arrest dat de verkiezingsuitslag wijzigt.
Koninklijk besluit van 10 april 1992 tot coördinatie van wettelijke bepalingen inzake inkomstenbelastingen [WIB 1992].
Koninklijk besluit van 27 augustus 1993 tot uitvoering van het wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, afgekort als “KB/WIB92”, het laatst gewijzigd bij koninklijk besluit van 12 juni 2025 tot wijziging van het KB/WIB 92 met het oog op de uitbreiding van het toepassingsgebied van de vrijstelling van de bezoldigingen voor prestaties in het kader van een flexi-job naar de sector zeevisserij.
Besluit van de Vlaamse regering van 21 oktober 2005 tot bepaling van de voorwaarden, waaraan een doodskist of een ander lijkomhulsel moet beantwoorden.
Besluit van de gemeenteraad van 3 oktober 2024 betreffende algemeen politiereglement: algemeen en zonaal gedeelte: wijzigen.
De financiële toestand van de gemeente.
Voor de periode 2026-2031 wordt het belastingreglement op de opgravingen van lijken en het verplaatsen van asurnen opnieuw vastgesteld.
Vanaf 2026 worden de tarieven jaarlijks aangepast om tegemoet te komen aan de evolutie in de kostenontwikkeling van het lokaal bestuur.
Toelichting door de heer Luc Derudder, burgemeester.
De ontvangst is voorzien in het meerjarenplan 2026-2031, actie 111, budgetrekening 0020-00/7331400.
niet van toepassing
De heren Vande Maele en Vandenbroucke, raadsleden.
De heer De Marez, 1ste schepen.
Artikel 1
Voor een termijn vanaf 1 januari 2026 tot en met 31 december 2031 wordt een belasting geheven op de opgravingen van lijken en het verplaatsen van asurnen.
Artikel 2
De belasting is verschuldigd door degene die de aanvraag doet.
De belastingplichtigen zijn hoofdelijk en solidair aansprakelijk voor de betaling van de belasting.
Artikel 3
Het bedrag van de belasting op de opgraving van een lijk wordt vastgesteld conform onderstaande tabel:
| Jaar | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 | 2031 |
| Bedrag per lijk (in euro) | 300,00 | 309,00 | 318,00 | 328,00 | 338,00 | 348,00 |
Artikel 4
Het bedrag van de belasting op het verplaatsen van een asurn wordt vastgesteld conform onderstaande tabel:
| Jaar | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 | 2031 |
| Bedrag per asurn (in euro) | 120,00 | 124,00 | 127,00 | 131,00 | 135,00 | 139,00 |
Artikel 5
De belasting is niet verschuldigd voor de opgraving van het lijk en verplaatsing van een asurn:
Artikel 6
De belasting wordt contant betaald, vooraleer de opgraving van het lijk of de verplaatsing van de asurn plaats heeft, tegen afgifte van een betalingsbewijs.
Bij gebreke van betaling wordt de belasting ingekohierd.
Artikel 7
De belastingschuldige kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen.
Het bezwaar moet, op straffe van nietigheid, schriftelijk bij het college van burgemeester en schepenen of via e-mail op het e-mailadres belastingen@oostrozebeke.be worden ingediend, ondertekend zijn en worden gemotiveerd.
De indiening van het bezwaar moet, op straffe van verval, gebeuren binnen een termijn van drie maanden vanaf de datum van de contante inning.
Het wordt gedagtekend en ondertekend door de eiser of zijn vertegenwoordiger en vermeldt:
De belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger die wenst gehoord te worden moet dit uitdrukkelijk vermelden in zijn bezwaar.
Van het bezwaarschrift wordt een ontvangstmelding verzonden, binnen de vijftien kalenderdagen na de indiening ervan naar enerzijds de belastingschuldige en, in voorkomend geval, zijn vertegenwoordiger en anderzijds de financieel directeur.
Artikel 8
De belasting wordt ingevorderd met toepassing van de bepalingen van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, het laatst gewijzigd bij decreet van 3 mei 2024.
Artikel 9
Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2026.