Terug
Gepubliceerd op 13/11/2025

Besluit  gemeenteraad

do 06/11/2025 - 20:30

Belastingreglement op de aanvragen in kader van het omgevingsvergunningsdecreet en bodemsaneringsprojecten: vaststellen

Aanwezig: Hans Claerhout, raadslid-voorzitter
Luc Derudder, burgemeester
Olivier De Marez, Carine Geldhof, Jonas Van D'huynslager, schepenen
Ilse Vervaeck, voorzitter BCSD
Michiel Beils, Dirk Rogge, Annelies Gevaert, Dirk De Keyzer, Veerle Holsbeke, Robbe Coorevits, Jean Pierre Vande Maele, Koen De Mets, Wim Behaeghe, Dary Cnockaert, Koen Vandenbroucke, Glenn Coppens, Inge Noyez, raadsleden
Carl Vereecke, algemeen directeur
aanleiding

Het belastingreglement op de aanvragen in kader van het omgevingsvergunningsdecreet en bodemsaneringsprojecten moet voor de periode 2026-2031 opnieuw worden vastgesteld.

juridische overwegingen

Grondwet in het bijzonder artikel 41, 162 en 170.

Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, het laatst gewijzigd bij decreet van 3 mei 2024 tot wijziging van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen.

Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, het laatst gewijzigd bij decreet van 6 december 2024 houdende een verbeterende akte als gevolg van een arrest dat de verkiezingsuitslag wijzigt. 

Koninklijk besluit van 10 april 1992 tot coördinatie van wettelijke bepalingen inzake inkomstenbelastingen [WIB 1992], laatst gewijzigd bij decreet van 20 december 2024 betreffende programmadecreet bij de begroting 2025.

Koninklijk besluit van 27 augustus 1993 tot uitvoering van het wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, afgekort als “KB/WIB92”, het laatst gewijzigd bij koninklijk besluit van 12 juni 2025 tot wijziging van het KB/WIB 92 met het oog op de uitbreiding van het toepassingsgebied van de vrijstelling van de bezoldigingen voor prestaties in het kader van een flexi-job naar de sector zeevisserij. 

Gecodificeerd Decreet 15 mei 2009 houdende Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening [citeeropschrift: "Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening", afgekort "VCRO"], laatst gewijzigd bij decreet van 17 mei 2024 tot wijziging van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid en diverse andere decreten, wat betreft de milieueffectrapportage.

Decreet van 27 oktober 2006 betreffende de bodemsanering en de bodembescherming, het laatst gewijzigd bij het decreet van 17 mei 2024 tot wijziging van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid en diverse andere decreten, wat betreft de milieueffectrapportage.

Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het laatst gewijzigd bij het decreet van 17 mei 2024 tot wijziging van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid en diverse andere decreten, wat betreft de milieueffectrapportage.

Besluit van de Vlaamse regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne, het laatst gewijzigd bij besluit van de Vlaamse regering van 2 mei 2025 tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne, het VLAREBO-besluit van 14 december 2007, het besluit van de Vlaamse Regering van 12 december 2008 tot uitvoering van titel XVI van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid en het besluit van de Vlaamse Regering van 17 februari 2012 tot vaststelling van het Vlaams reglement betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen.

Besluit van de Vlaamse Regering van 16 mei 2014 houdende bijkomende algemene en sectorale milieuvoorwaarden voor GPBV-installaties (VLAREM III), het laatst gewijzigd bij besluit van de Vlaamse regering van 27 juni 2025 tot wijziging van titel III van het VLAREM van 16 mei 2014, wat betreft de omzetting van de BBT-conclusies voor slachthuizen en verwerkers van dierlijke bijproducten of eetbare nevenproducten.

Besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het laatst gewijzigd bij ministerieel besluit van 16 juli 2025 tot wijziging van bijlage 2 bij het besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.

feiten, context, argumentatie

De financiële toestand van de gemeente.

Het behandelen van aanvragen en meldingen in het kader van en omgevingsvergunningendecreet en bodemsaneringsprojecten, omvat een groot deel van het takenpakket van de afdeling omgeving.

Om tegemoet te komen aan de werkingskosten wordt hierop een belasting geheven.

Het omgevingsvergunningendecreet is een verzameldecreet, wat betekent dat naast wat vroeger een stedenbouwkundige vergunning en milieuvergunning was, de omgevingsvergunning nog meer omhelst, zijnde onder andere aanvragen tot vegetatiewijziging (vroegere natuurvergunning) en aanvragen tot kleinhandelsactiviteiten (vroegere socio-economische vergunning).

In de toekomst kunnen dus nog andere elementen worden toegevoegd aan de omgevingsvergunning.

Het belastingreglement is structureel zo opgesteld om deze eventuele toekomstige aanvullingen op te kunnen vangen.

Met onderhavig besluit wordt het vigerend belastingreglement, het laatst gewijzigd bij besluit van de gemeenteraad van 8 december 2022, hernomen met volgende wijzigingen:

  • de belasting voor de aanvraag van een stedenbouwkundig uittreksel werd opgenomen in het gecoördineerd retributiereglement. Voor wat een stedenbouwkundig uittreksel betreft, wordt voorzien door Vlaanderen om vanaf de tweede helft van 2023 de retributie rechtstreeks en onmiddellijk te innen via het Vastgoedinformatieplatform (hierna: VIP).
    Het VIP rekent een kost aan die een retributie is, en die deels bestaat uit een gemeentelijke en een gewestelijke bijdrage;
  • vanaf 2026 worden de tarieven jaarlijks aangepast om tegemoet te komen aan de evolutie in de kostenontwikkeling van het lokaal bestuur. 

Toelichting door mevrouw Geldhof, schepen.

financiële impact

De ontvangst is voorzien in het meerjarenplan 2026-2031, actie 111, budgetrekening 0020-00/7316000.

amendement

niet van toepassing

tussenkomsten

De heren Vande Maele en Vandenbroucke, raadsleden.

De heer Derudder, burgemeester.

Publieke stemming
Aanwezig: Hans Claerhout, Luc Derudder, Olivier De Marez, Carine Geldhof, Jonas Van D'huynslager, Ilse Vervaeck, Michiel Beils, Dirk Rogge, Annelies Gevaert, Dirk De Keyzer, Veerle Holsbeke, Robbe Coorevits, Jean Pierre Vande Maele, Koen De Mets, Wim Behaeghe, Dary Cnockaert, Koen Vandenbroucke, Glenn Coppens, Inge Noyez, Carl Vereecke
Voorstanders: Hans Claerhout, Luc Derudder, Olivier De Marez, Carine Geldhof, Jonas Van D'huynslager, Ilse Vervaeck, Michiel Beils, Dirk Rogge, Annelies Gevaert, Dirk De Keyzer, Veerle Holsbeke, Robbe Coorevits
Onthouders: Jean Pierre Vande Maele, Koen De Mets, Wim Behaeghe, Dary Cnockaert, Koen Vandenbroucke, Glenn Coppens, Inge Noyez
Resultaat: Met 12 stemmen voor, 7 onthoudingen
besluit

Artikel 1

Voor een termijn vanaf 1 januari 2026 tot en met 31 december 2031 wordt een belasting geheven op de aanvragen in kader van het omgevingsvergunningsdecreet en bodemsaneringsprojecten.

Artikel 2

De belasting is verschuldigd door de aanvrager.

De belastingplichtigen zijn hoofdelijk en solidair aansprakelijk voor de betaling van de belasting.

Artikel 3

De belasting bestaat uit een bedrag per dossiertype (zie artikel 4), indien van toepassing verhoogd met een bedrag per procedurestap (zie artikel 5) en een vast recht in geval van een regularisatie (zie artikel 6). Zijn meerdere bedragen van toepassing, dan worden deze bedragen opgeteld. Bij het intrekken van het dossier door de aanvrager na volledig- en ontvankelijkheidsverklaring en voor onvolledig of onontvankelijk verklaarde dossiers waarbij de gemeente vergunningverlenende overheid is wordt enkel een forfaitaire vergoeding aangerekend (zie artikel 7).

Artikel 4

Belasting per dossiertype:

  2026 2027 2028 2029 2030 2031
melding van:

 

         
  •  stedenbouwkundige handelingen;
 60,00 euro 62,00 euro  64,00 euro  66,00 euro  68,00 euro  70,00 euro
  •  ingedeelde inrichting of activiteit;
 60,00 euro  62,00 euro   64,00 euro  66,00 euro   68,00 euro  70,00 euro
  •  gemengd project;
 90,00 euro 93,00 euro   95,00 euro  98,00 euro  101,00 euro  104,00 euro
  •  overdracht van de vergunning voor een ingedeelde inrichting of activiteit.
 60,00 euro  62,00 euro  64,00 euro  66,00 euro  68,00 euro  70,00 euro
             
 aanvraag van een omgevingsvergunning via vereenvoudigde procedure voor:            
  •  stedenbouwkundige handelingen;
 60,00 euro  62,00 euro  64,00 euro  66,00 euro  68,00 euro  70,00 euro
  •  ingedeelde inrichting of activiteit (o.a. beperkte verandering of tijdelijke activiteit);
 90,00 euro   93,00 euro   95,00 euro   98,00 euro   101,00 euro   104,00 euro
  •  vegetatiewijziging;
 60,00 euro  62,00 euro  64,00 euro  66,00 euro  68,00 euro  70,00 euro
  •  kleinhandelsactiviteiten;
 60,00 euro  62,00 euro  64,00 euro  66,00 euro  68,00 euro  70,00 euro
  •  gemengd project.
 150,00 euro  155,00 euro  159,00 euro  164,00 euro  169,00 euro  174,00 euro
 bijkomend vast recht per bijkomende of gewijzigde woongelegenheid of unit opgenomen in dezelfde aanvraag, vanaf de tweede  30,00 euro  31,00 euro  32,00 euro  33,00 euro  34,00 euro  35,00 euro
             
 aanvraag van een omgevingsvergunning via gewone procedure voor:            
  •  stedenbouwkundige handelingen;
 90,00 euro  93,00 euro  95,00 euro  98,00 euro  101,00 euro  104,00 euro
  •  ingedeelde inrichting of activiteit (o.a. beperkte verandering of tijdelijke activiteit);
 240,00 euro  247,00 euro  255,00 euro  262,00 euro  270,00 euro  278,00 euro
  •  vegetatiewijziging;
  90,00 euro  93,00 euro  95,00 euro  98,00 euro  101,00 euro  104,00 euro
  •  kleinhandelsactiviteiten;
  90,00 euro  93,00 euro  95,00 euro  98,00 euro  101,00 euro  104,00 euro
  •  gemengd project.
 330,00 euro  340,00 euro  350,00 euro  361,00 euro  371,00 euro  383,00 euro
bijkomend vast recht per bijkomende of gewijzigde woongelegenheid of unit opgenomen in dezelfde aanvraag, vanaf de tweede  30,00 euro  31,00 euro  32,00 euro  33,00 euro  34,00 euro  35,00 euro
             
 aanvraag van een vergunning voor het verkavelen van gronden:            
  •  zonder wegenis;
 90,00 euro  93,00 euro  95,00 euro  98,00 euro  101,00 euro  104,00 euro
  •  met wegenis.
 150,00 euro  155,00 euro  159,00 euro  164,00 euro  169,00 euro  174,00 euro
bijkomend vast recht per lot opgenomen in dezelfde aanvraag, vanaf het tweede  60,00 euro  62,00 euro  64,00 euro  66,00 euro   68,00 euro  70,00 euro
             
 aanvraag tot bijstellen van een omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden:            
  •  zonder wijziging aan de wegenis;
 72,00 euro  74,00 euro  76,00 euro  79,00 euro  81,00 euro 83,00 euro 
  •  met wijziging aan de wegenis.
 120,00 euro  124,00 euro  127,00 euro  131,00 euro  135,00 euro  139,00 euro
 bijkomend vast recht per lot opgenomen in dezelfde aanvraag, vanaf het tweede  60,00 euro   62,00 euro   64,00 euro   66,00 euro   68,00 euro   70,00 euro
             
verzoek tot bijstelling of vraag tot afwijking van de milieuvoorwaarden die gelden voor een ingedeelde inrichting of activiteit  240,00 euro  247,00 euro  255,00 euro  262,00 euro  270,00 euro 278,00 euro 
verzoek tot bijstelling of vraag tot afwijking van andere voorwaarden dan de milieuvoorwaarden die gelden voor op ingedeelde inrichtingen of activiteiten  90,00 euro  93,00 euro  95,00 euro  98,00 euro  101,00 euro  104,00 euro
             
aanvraag tot omzetting milieuvergunning verleend voor twintig jaar naar een permanente vergunning (volgens artikel 390 van het omgevingsvergunningsdecreet)  90,00 euro  93,00 euro  95,00 euro  98,00 euro  101,00 euro  104,00 euro
             
bekendmaking van het verstrijken van elke geldigheidsperiode van twintig jaar van een omgevingsvergunning van onbepaalde duur (volgens artikel 83, § 1, lid 3 van het omgevingsvergunningsdecreet)  90,00 euro  93,00 euro  95,00 euro  98,00 euro  101,00 euro  104,00 euro
             
aanvraag van een stedenbouwkundig attest (volgens artikel 5.3.1. van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening)  90,00 euro  93,00 euro  95,00 euro  98,00 euro  101,00 euro  104,00 euro
             
aanvraag van een planologisch attest (volgens artikel 4.4.24. en verder van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening)  600,00 euro  618,00 euro 637,00 euro   656,00 euro  675,00 euro  696,00 euro
             
aanvraag van een bodemsaneringsproject  180,00 euro  185,00 euro  191,00 euro  197,00 euro  203,00 euro  209,00 euro

Artikel 5

Belasting per procedurestap:

  2026 2027 2028 2029 2030 2031
digitaliseren van een analoog ingediend dossier, in de gevallen waar digitaal indienen niet verplicht is  60,00 euro  62,00 euro  64,00 euro  66,00 euro  68,00 euro  70,00 euro
het wijzigen van het onderwerp van de aanvraag volgens artikel 30 of 45 van het omgevingsvergunningsdecreet  60,00 euro  62,00 euro  64,00 euro  66,00 euro  68,00 euro  70,00 euro
het houden van een projectvergadering  60,00 euro  62,00 euro  64,00 euro  66,00 euro  68,00 euro  70,00 euro
het organiseren van een informatievergadering (volgens artikel 25 van het omgevingsvergunningsbesluit)  120,00 euro  124,00 euro  127,00 euro  131,00 euro  135,00 euro  139,00 euro

 Artikel 6

Er geldt een bijkomend vast recht (conform onderstaande tabel) ingeval de melding of de aanvraag in eerste aanleg een regularisatie betreft.

  2026 2027 2028 2029 2030 2031
Bijkomend vast recht  60,00 euro 62,00 euro  64,00 euro  66,00 euro  68,00 euro  70,00 euro 

Artikel 7

Bij het intrekken van het dossier door de aanvrager na volledig- en ontvankelijkheidsverklaring en bij onvolledig of onontvankelijk verklaarde dossiers waarbij de gemeente de vergunningverlenende overheid is wordt een forfaitaire vergoeding aangerekend conform onderstaande tabel.

  2026 2027 2028 2029 2030 2031
Forfaitaire vergoeding  30,00 euro 31,00 euro 32,00 euro  33,00 euro  34,00 euro  35,00 euro 

In deze gevallen vervallen de belastingen zoals bepaald in artikel 4, 5 en 6.

Artikel 8

De belasting is niet verschuldigd voor:

  • inrichtingen geëxploiteerd door beschutte werkplaatsen;
  • meldingen van ingedeelde inrichtingen of activiteit klasse 3 die uitsluitend betrekking hebben op een stookolietank of propaangastank behorende bij de woonfunctie van een onroerend goed;
  • tijdelijke inrichtingen zoals gedefinieerd in artikel 5.1.1., 11° van het Decreet Algemene Bepalingen Milieubeleid (DABM);
  • de stukken die krachtens een wet, een koninklijk besluit of een andere overheidsverordening kosteloos door het gemeentebestuur moeten worden afgegeven;
  • de gerechtelijke overheden, de openbare besturen en daarmede gelijkgestelde instellingen, alsook de instellingen van openbaar nut.

Artikel 9

De belasting wordt contant betaald tegen afgifte van een betalingsbewijs.

De belasting wordt geïnd na afhandeling van het dossier in eerste aanleg.

Bij gebreke van betaling wordt de belasting ingekohierd.

Artikel 10

De belastingschuldige kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen.

Het bezwaar moet, op straffe van nietigheid, schriftelijk bij het college van burgemeester en schepenen of via e-mail op het e-mailadres belastingen@oostrozebeke.be worden ingediend, ondertekend zijn en worden gemotiveerd.

De indiening van het bezwaar moet, op straffe van verval, gebeuren binnen een termijn van drie maanden vanaf de datum van de contante inning.

Het wordt gedagtekend en ondertekend door de eiser of zijn vertegenwoordiger en vermeldt:

  • de naam, hoedanigheid, het adres of zetel van de belastingschuldige;
  • het voorwerp van het bezwaarschrift en een opgave van de feiten en de middelen.

De belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger, die wenst gehoord te worden moet dit uitdrukkelijk vermelden in zijn bezwaar.

Van het bezwaarschrift wordt een ontvangstmelding verzonden, binnen de vijftien kalenderdagen na de indiening ervan naar enerzijds de belastingschuldige en, in voorkomend geval, zijn vertegenwoordiger en anderzijds de financieel directeur.

Artikel 11

De belasting wordt ingevorderd met toepassing van de bepalingen van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, het laatst gewijzigd bij decreet van 3 mei 2024 tot wijziging van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen.

Artikel 12

Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2026.