Terug
Gepubliceerd op 13/11/2025

Besluit  gemeenteraad

do 06/11/2025 - 20:30

Belastingreglement betreffende de algemene gemeentebelasting voor bedrijven voor de aanslagjaren 2026 tot en met 2031: vaststellen

Aanwezig: Hans Claerhout, raadslid-voorzitter
Luc Derudder, burgemeester
Olivier De Marez, Carine Geldhof, Jonas Van D'huynslager, schepenen
Ilse Vervaeck, voorzitter BCSD
Michiel Beils, Dirk Rogge, Annelies Gevaert, Dirk De Keyzer, Veerle Holsbeke, Robbe Coorevits, Jean Pierre Vande Maele, Koen De Mets, Wim Behaeghe, Dary Cnockaert, Koen Vandenbroucke, Glenn Coppens, Inge Noyez, raadsleden
Carl Vereecke, algemeen directeur
aanleiding

Het belastingreglement betreffende de algemene gemeentebelasting voor bedrijven werd vastgesteld voor de aanslagjaren 2020 tot en met 2025. Voor de periode 2026-2031 moet het opnieuw worden vastgesteld.

juridische overwegingen

Grondwet, in het bijzonder artikel 41, 162 en 170.

Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, het laatst gewijzigd bij decreet van 3 mei 2024 tot wijziging van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen.

Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, het laatst gewijzigd bij decreet van 6 december 2024 houdende een verbeterende akte als gevolg van een arrest dat de verkiezingsuitslag wijzigt. 

De omzendbrief BB 2019/2 van 15 februari 2019 betreffende de coördinatie van de onderrichtingen over de gemeentelijke fiscaliteit.

feiten, context, argumentatie

De gemeente Oostrozebeke heeft tal van taken en opdrachten te vervullen om haar rol als leefbare gemeente waar te maken. 

Om al die taken tot een goed einde te kunnen brengen, dienen de nodige middelen beschikbaar te zijn.

De financiële toestand van de gemeente noodzaakt het bestuur tot het vestigen van een algemene gemeentebelasting ten einde voldoende financiële middelen te hebben om de taken van de gemeente volwaardig te kunnen uitvoeren (de verplichte en de facultatieve uitgaven).

De heffing van de belasting moet zelf efficiënt en rendabel zijn.

Aldus dienen de belastingopbrengsten de administratieve kosten verbonden aan de vestiging en de invordering van de belastingaanslagen te dekken.

Het heffen van een minimumbelasting is gerechtvaardigd door enerzijds de noodzaak om de administratieve kost van de belastingheffing te dekken en anderzijds doordat kan worden aangenomen dat de voorziene minimumbedragen binnen de draagkracht liggen van elke belastingplichtige.

Alle belastingplichtigen worden geacht over een belastbare activiteitskern of bedrijfsvestiging te beschikken waarvoor minstens de minimumbelasting verschuldigd is.

Het oppervlaktecriterium met een daaraan gekoppelde gedifferentieerde tariefstructuur laat op adequate wijze toe om, bij benadering en in overeenstemming met het beginsel van de verdelende rechtvaardigheid, de belasting vast te stellen.

Het oppervlaktecriterium wordt als berekeningsbasis redelijk en objectief beschouwd teneinde de gemeentebelasting op bedrijven te berekenen.

De belasting beoogt belastingplichtigen met verschillende toestanden en die verscheidenheid moet noodzakelijkerwijs worden opgevangen in vereenvoudigde categorieën.

De normen van een belasting kunnen niet worden aangepast naargelang de eigenheid van elk individueel geval.

Er kan niet voor elk soort bedrijf (elk met hun eigen en meest uiteenlopende kenmerken) worden voorzien in een specifieke belastingregeling.

Verschillen inzake financiële draagkracht en/of economische rentabiliteit maken redelijk verantwoorde differentiatiecriteria uit voor de toepassing van het belastingreglement en het verschil in tarifering.

Categorieën van bedrijven, die door hun aard de grond (bodem) als natuurlijk productiemiddel aanwenden en die in vergelijking met andere categorieën een lager rendement per vierkante meter oppervlakte hebben, hebben een uitzonderlijke nood aan grotere oppervlakten om een economisch leefbare (rendabele) exploitatie te kunnen realiseren.

De tariefstructuur komt tegemoet aan de doelstelling van een evenwichtige spreiding in functie van de financiële draagkracht door voor land- en tuinbouwbedrijven hun weilanden en cultuurgronden niet te belasten.

Voor de periode 2026-2031 wordt het belastingreglement algemene gemeentebelasting voor bedrijven opnieuw vastgesteld. 

Vanaf 2026 worden de tarieven jaarlijks aangepast om tegemoet te komen aan de evolutie in de kostenontwikkeling van het lokaal bestuur. 

Toelichting door de heer De Marez, 1ste schepen.

financiële impact

De ontvangst is voorzien in het meerjarenplan 2026- 2031, actie 111, budgetrekening 0020-00/7340000.

amendement

niet van toepassing

tussenkomsten

niet van toepassing

Publieke stemming
Aanwezig: Hans Claerhout, Luc Derudder, Olivier De Marez, Carine Geldhof, Jonas Van D'huynslager, Ilse Vervaeck, Michiel Beils, Dirk Rogge, Annelies Gevaert, Dirk De Keyzer, Veerle Holsbeke, Robbe Coorevits, Jean Pierre Vande Maele, Koen De Mets, Wim Behaeghe, Dary Cnockaert, Koen Vandenbroucke, Glenn Coppens, Inge Noyez, Carl Vereecke
Voorstanders: Hans Claerhout, Luc Derudder, Olivier De Marez, Carine Geldhof, Jonas Van D'huynslager, Ilse Vervaeck, Michiel Beils, Dirk Rogge, Annelies Gevaert, Dirk De Keyzer, Veerle Holsbeke, Robbe Coorevits
Tegenstanders: Glenn Coppens, Inge Noyez
Onthouders: Jean Pierre Vande Maele, Koen De Mets, Wim Behaeghe, Dary Cnockaert, Koen Vandenbroucke
Resultaat: Met 12 stemmen voor, 2 stemmen tegen, 5 onthoudingen
besluit

Artikel 1.

Vanaf 1 januari 2026 en eindigend op 31 december 2031 wordt ten behoeve van de gemeente een algemene gemeentebelasting voor de zelfstandigen en bedrijven gevestigd.

Artikel 2.

Voor de toepassing van deze belasting wordt verstaan onder:

  • Vestiging: elk (gedeelte van een) onroerend goed of meerdere onroerende goederen, die samen een geheel, een entiteit of een complex vormen, dat voor beroeps- of bedrijfsdoeleinden is bestemd of wordt gebruikt of elke activiteitskern, elk (e) lokaliteit of centrum van werkzaamheden of elk (e) geheel van ruimte(n), onder gelijk welke vorm van individuele of collectieve aard, die voor beroeps- of bedrijfsdoeleinden is bestemd of wordt gebruikt, evenals een maatschappelijke zetel, een administratieve zetel of lokaliteit of een (gedeelte van een) onroerend goed of lokaliteit die bedraagt tot de realisatie of uitvoering van de beroeps- of bedrijfsdoeleinden (met inbegrip van bestuur of beheer in de ruimste zin). Vestigingseenheden, waarvoor een bedrijf een inschrijving heeft in de kruispuntbank der ondernemingen, worden eveneens beschouwd als vestiging.
    Voor de toepassing van deze belasting wordt eenieder, die houder is van een BTW-nummer en/of ondernemingsnummer op 1 januari van het aanslagjaar, beschouwd als een beoefenaar van een belastbare activiteit, behoudens bewijs van het tegendeel.

Artikel 3.

De belasting wordt per belastingplichtige berekend en gevestigd per afzonderlijk activiteitskern of bedrijfsvestiging op het grondgebied Oostrozebeke.

De algemene gemeentebelasting is eveneens verschuldigd voor ieder natuurlijk persoon of hoofdelijk door de leden van elke vereniging, die op 1 januari van het aanslagjaar een zelfstandig of vrij beroep uitoefenen of door ieder natuurlijk en rechtspersoon, die op dezelfde datum als hoofd- en/of bijkomende activiteit een commerciële, industriële, landbouw- of dienstverlenende activiteit uitoefent op het grondgebied van de gemeente.

Artikel 4.

Het bedrag van de verschuldigde belasting wordt op basis van de belastbare oppervlakte per 1 januari van het aanslagjaar per vestiging vastgesteld op:

  2026 2027 2028 2029 2030 2031

Vanaf een oppervlakte van 0 tot en met 1.000 m²

 135,00 euro forfait 138,00 euro forfait 140,00 euro forfait 143,00 euro forfait 146,00 euro forfait  149,00 euro forfait

Vanaf een oppervlakte van meer dan 1.000 m² tot en met 10.000 m²

 0,184 euro per m²  0,187 euro per m²  0,191 euro per m²  0,195 euro per m²  0,199 euro per m²  0,203 euro per m²

Vanaf een oppervlakte van meer dan 10.000 m²

 0,162 euro per m²  0,165 euro per m²  0,169 euro per m²  0,172 euro per m²  0,175 euro per m²  0,179 euro per m²

Artikel 5.

Als belastbare oppervlakte komt in aanmerking:

De totale oppervlakte, zowel bebouwde als onbebouwde, die voor de uitoefening van de beroepsactiviteit of voor de bedrijfsuitbating wordt gebruikt of hiervoor noodzakelijk is, alsmede de oppervlakte van de aanliggende terreinen met inbegrip van alle aanhorigheden, die een functionele band hebben met de uitoefening van de beroepsactiviteit of met de bedrijfsuitbating.

Komt niet aanmerking en dient niet aangegeven te worden:

  • Voor alle bedrijven: de oppervlakte van groenzones en/of braakliggende grond;
  • Bovendien voor alle land- en tuinbouwbedrijven: de weilanden en cultuurgronden.

Alle belastingplichtigen worden geacht over een belastbare activiteitskern of bedrijfsvestiging te beschikken, waarvoor minstens de minimumbelasting verschuldigd is.

Artikel 6.

Worden van de belasting volgens artikel 5 vrijgesteld:

  • De rechtspersonen bedoeld in de artikelen 180 en 181 van het wetboek van de inkomstenbelastingen 1992.

Artikel 7.

De belasting is ondeelbaar verschuldigd voor het hele jaar. De stopzetting, vermindering of uitbreiding van de economische activiteit in de loop van het aanslagjaar, evenals de vermindering van de oppervlakte tijdens dezelfde periode, geven geen aanleiding tot belastingvermindering.

Artikel 8.

Er wordt jaarlijks een lijst aangeleverd door de Provincie West-Vlaanderen die als basis dient voor de inkohiering van de belastbare feiten.

Artikel 9.

De belasting wordt ingevorderd door middel van een kohier, dat vastgesteld en uitvoerbaar wordt verklaard door het college van burgemeester en schepenen.

Artikel 10.

De belasting wordt ingevorderd met toepassing van de bepalingen van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, het laatst gewijzigd bij decreet van 3 mei 2024.

Artikel 11.

De belastingschuldige kan bezwaar indienen tegen de belastingaanslag bij het college van burgemeester en schepenen.

Het bezwaar moet schriftelijk worden ingediend bij het college van burgemeester en schepenen of via e-mail op het e-mailadres belastingen@oostrozebeke.be of via het formulier die je kan invullen op de website http://www.oostrozebeke.be.

Het bezwaar moet ondertekend en gemotiveerd zijn en op straffe van verval worden ingediend binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet.

Het wordt gedagtekend en ondertekend door de eiser of zijn vertegenwoordiger en vermeldt:

  • de naam, hoedanigheid, het adres of zetel van de belastingschuldige;
  • het voorwerp van het bezwaarschrift en een opgave van de feiten en de middelen.

De belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger, die wenst gehoord te worden, moet dit uitdrukkelijk vermelden in zijn of haar bezwaar.

Van het bezwaarschrift wordt een ontvangstmelding verzonden, binnen de vijftien kalenderdagen na de indiening ervan naar enerzijds de belastingschuldige en, in voorkomend geval, zijn of haar vertegenwoordiger en anderzijds de financieel directeur.

Artikel 12. 

Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2026.