De voorzitter opent de zitting op 06/11/2025 om 19:33.
1ste schepen De Marez geeft vóór de behandeling van de agendapunten (4 tot en met 14) mbt. de gemeentelijke belastingsreglementen een algemene toelichting.
De raad neemt kennis van:
De heer Yoerick Impens, gemeenteraadslid voor Vlaams Belang Oostrozebeke, nam in zitting van de gemeenteraad van 2 oktober 2025 ontslag als gemeenteraadslid. Mevrouw Inge Noyez werd aangeduid als zijn vervanger.
Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, het laatst gewijzigd bij decreet van 6 december 2024 tot wijziging van artikel 6 van het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, wat betreft een verbeterende akte als gevolg van een arrest dat de verkiezingsuitslag wijzigt.
Besluit van de gemeenteraad van 6 maart 2025 betreffende erkenningsbesluit gemeentelijke adviesraden: vaststellen.
Besluit van de gemeenteraad van 3 april 2025 betreffende gemeentelijke adviesraad voor veilig verkeer: vaststellen samenstelling en goedkeuren huishoudelijk reglement.
Besluit van de gemeenteraad van 3 april 2025 betreffende adviesraad voor milieu en natuur: vaststellen samenstelling en goedkeuren huishoudelijk reglement.
Besluit van de gemeenteraad van 3 april 2025 betreffende lokaal overleg kinderopvang: vaststellen samenstelling en goedkeuren huishoudelijk reglement.
Besluit van de gemeenteraad van 2 oktober 2025 betreffende onderzoek van de geloofsbrieven van een opvolgend gemeenteraadslid en eedaflegging.
De heer Yoerick Impens, gemeenteraadslid voor Vlaams Belang Oostrozebeke, nam tijdens de zitting van de gemeenteraad van 2 oktober 2025 ontslag als gemeenteraadslid en werd vervangen door mevrouw Inge Noyez.
De heer Yoerick Impens werd per gemeenteraadsbesluiten van 3 april 2025 aangeduid als waarnemend lid voor Vlaams Belang Oostrozebeke in volgende adviesraden en wordt vanaf heden vervangen door mevrouw Inge Noyez:
Toelichting door de heer Claerhout, voorzitter-raadslid.
niet van toepassing
niet van toepassing
niet van toepassing
Enig artikel:
Mevrouw Inge Noyez, raadslid, vervangt de heer Yoerick Impens als waarnemend lid voor Vlaams Belang Oostrozebeke in:
Aangetekend schrijven van 17 september 2025 van de opdrachthoudende vereniging Fluvius West betreffende Fluvius West - buitengewone algemene vergadering van dinsdag 16 december 2025 om 18 uur in Salons De Vrede te 8480 Ichtegem, Moerdijkstraat, 94.
Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, het laatst gewijzigd bij decreet van 3 mei 2024 tot wijziging van het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, het Provinciedecreet van 9 december 2005, de wet van 19 juli 1976 tot instelling van een verlof voor de uitoefening van een politiek mandaat en het koninklijk besluit van 31 mei 1977 tot uitvoering van artikel 4 van de wet van 19 juli 1976 tot instelling van een verlof voor de uitoefening van een politiek mandaat.
Besluit van de gemeenteraad van 6 februari 2025 betreffende aanduiden afgevaardigde voor de opdrachthoudende vereniging Fluvius West: algemene vergadering waarbij de de heer Derudder, burgemeester, werd aangeduid als afgevaardigde en de heer Dirk De Keyzer, raadslid, als plaatsvervanger op de algemene vergadering van de opdrachthoudende vereniging Fluvius West tot het einde van de legislatuur 2025-2030.
Oostrozebeke is aangesloten bij de opdrachthoudende vereniging Fluvius West.
De gemeente Oostrozebeke werd per aangetekend schrijven van 17 september 2025 opgeroepen om deel te nemen aan de buitengewone algemene vergadering van Fluvius West, die op 16 december 2025 om 18 uur plaats zal hebben in Salons De Vrede, Moerdijkstraat 94 te 8480 Ichtegem met volgende agenda:
De documentatiestukken betreffende deze agendapunten zijn elektronisch raadpleegbaar op het Extranet van Fluvius West.
Volgens het artikel 432, alinea 3 van het decreet over het lokaal bestuur wordt bepaald dat de vaststelling van het mandaat van de vertegenwoordiger dient te worden herhaald voor elke algemene vergadering.
Het door de Raad van Bestuur opgestelde ontwerp van statutenwijzigingen wordt onderverdeeld in 5 luiken, met name
Het niet-bindend advies van de Vlaamse Regering d.d. 23 juli 2025 maakt deel uit van het dossier 'statutenwijziging.
Er is voorgesteld om de voorliggende statutenwijzigingen in werking te laten treden per 1 januari 2026.
De Raad van Bestuur van Fluvius West heeft tijdens de zitting van 16 september 2025 de bijzondere verslagen opgesteld overeenkomstig de artikelen 6:86 (wijziging voorwerp) en 6:87 (wijziging aandelensoorten) van het Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen.
De Raden van Bestuur van Fluvius West en van Fluvius Halle-Vilvoorde stellen een partiële splitsing door overneming voor waarbij de gemeenten Asse, Dilbeek, Grimbergen, Lennik, Liedekerke, Machelen, Meise, Merchtem, Opwijk, Pajottegem, Pepingen, Roosdaal, Steenokkerzeel en de stad Vilvoorde voor de activiteit openbare elektronische-communicatienetwerken uit de opdrachthoudende vereniging Fluvius West zal treden en zullen toetreden tot de opdrachthoudende vereniging Fluvius Halle-Vilvoorde.
De Raden van Bestuur van Fluvius West en van Fluvius Zenne-Dijle stellen een de partiële splitsing door overneming voor waarbij de gemeente Kampenhout voor de activiteit openbare elektronische-communicatienetwerken uit de opdrachthoudende vereniging Fluvius West zal treden en zal toetreden tot de opdrachthoudende vereniging Fluvius Zenne-Dijle.
Toelichting door de heer Derudder, burgemeester.
niet van toepassing
niet van toepassing
niet van toepassing
Artikel 1
De raad keurt de agenda van de buitengewone algemene vergadering van de opdrachthoudende vereniging Fluvius West van 16 december 2025 goed:
Artikel 2
De raad keurt de voorgestelde statutenwijzigingen van Fluvius West goed.
Artikel 3
De raad keurt het voorstel van partiële splitsing door overneming inzake de overgang van Fluvius West naar Fluvius Halle-Vilvoorde van de activiteit openbare elektronische-communicatienetwerken verbonden aan de gemeenten Asse, Dilbeek, Grimbergen, Lennik, Liedekerke, Machelen, Meise, Merchtem, Opwijk, Pajottegem, Pepingen, Roosdaal, Steenokkerzeel en Vilvoorde goed en verzoekt Fluvius West de uittreding voor de activiteit openbare elektronische-communicatienetwerken van de gemeenten Asse, Dilbeek, Grimbergen, Lennik, Liedekerke, Machelen, Meise, Merchtem, Opwijk, Pajottegem, Pepingen, Roosdaal, Steenokkerzeel en Vilvoorde te willen aanvaarden.
Artikel 4
De raad keurt het voorstel van partiële splitsing door overneming inzake de overgang van Fluvius West naar Fluvius Zenne-Dijle van de activiteit openbare elektronische-communicatienetwerken verbonden aan de gemeente Kampenhout goed en verzoekt Fluvius West de uittreding voor de activiteit openbare elektronische-communicatienetwerken van de gemeente Kampenhout te willen aanvaarden.
Artikel 5
De raad verzoekt de opdrachthoudende vereniging Fluvius West om de nodige bestuurlijke en vennootschapsrechtelijke acties te ondernemen om uitvoering te kunnen geven aan bovenstaande beslissingen van de gemeenteraad.
Artikel 6
De vertegenwoordiger van de gemeente Oostrozebeke, die zal deelnemen aan de buitengewone algemene vergadering van de opdrachthoudende vereniging Fluvius West op 16 december 2025 (of iedere andere datum, waarop deze uitgesteld of verdaagd zou worden), op te dragen zijn stemgedrag af te stemmen op de beslissingen genomen in de gemeenteraad van heden inzake voormeld artikel 1 van onderhavige beslissing.
Artikel 7
Het college van burgemeester en schepenen te gelasten met de uitvoering van voormelde beslissingen en onder meer kennisgeving hiervan te verrichten aan de opdrachthoudende vereniging Fluvius West, ter attentie van het secretariaat (in pdf-versie), uitsluitend op het e‑mailadres vennootschapssecretariaat@fluvius.be.
Het belastingreglement op de opgravingen van lijken en het verplaatsen van asurnen werd vastgesteld voor de aanslagjaren 2020 tot en met 2025.
Voor de periode 2026-2031 moet het opnieuw worden vastgesteld.
Grondwet, in het bijzonder de artikelen 41, 162 en 170.
Decreet van 16 januari 2004 op de begraafplaatsen en de lijkbezorging, het laatst gewijzigd bij decreet van 14 juli 2025 houdende het platform voor overlijdensadministratie.
Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, het laatst gewijzigd bij decreet van 3 mei 2024 tot wijziging van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen.
Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, het laatst gewijzigd bij decreet van 6 december 2024 houdende een verbeterende akte als gevolg van een arrest dat de verkiezingsuitslag wijzigt.
Koninklijk besluit van 10 april 1992 tot coördinatie van wettelijke bepalingen inzake inkomstenbelastingen [WIB 1992].
Koninklijk besluit van 27 augustus 1993 tot uitvoering van het wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, afgekort als “KB/WIB92”, het laatst gewijzigd bij koninklijk besluit van 12 juni 2025 tot wijziging van het KB/WIB 92 met het oog op de uitbreiding van het toepassingsgebied van de vrijstelling van de bezoldigingen voor prestaties in het kader van een flexi-job naar de sector zeevisserij.
Besluit van de Vlaamse regering van 21 oktober 2005 tot bepaling van de voorwaarden, waaraan een doodskist of een ander lijkomhulsel moet beantwoorden.
Besluit van de gemeenteraad van 3 oktober 2024 betreffende algemeen politiereglement: algemeen en zonaal gedeelte: wijzigen.
De financiële toestand van de gemeente.
Voor de periode 2026-2031 wordt het belastingreglement op de opgravingen van lijken en het verplaatsen van asurnen opnieuw vastgesteld.
Vanaf 2026 worden de tarieven jaarlijks aangepast om tegemoet te komen aan de evolutie in de kostenontwikkeling van het lokaal bestuur.
Toelichting door de heer Luc Derudder, burgemeester.
De ontvangst is voorzien in het meerjarenplan 2026-2031, actie 111, budgetrekening 0020-00/7331400.
niet van toepassing
De heren Vande Maele en Vandenbroucke, raadsleden.
De heer De Marez, 1ste schepen.
Artikel 1
Voor een termijn vanaf 1 januari 2026 tot en met 31 december 2031 wordt een belasting geheven op de opgravingen van lijken en het verplaatsen van asurnen.
Artikel 2
De belasting is verschuldigd door degene die de aanvraag doet.
De belastingplichtigen zijn hoofdelijk en solidair aansprakelijk voor de betaling van de belasting.
Artikel 3
Het bedrag van de belasting op de opgraving van een lijk wordt vastgesteld conform onderstaande tabel:
| Jaar | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 | 2031 |
| Bedrag per lijk (in euro) | 300,00 | 309,00 | 318,00 | 328,00 | 338,00 | 348,00 |
Artikel 4
Het bedrag van de belasting op het verplaatsen van een asurn wordt vastgesteld conform onderstaande tabel:
| Jaar | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 | 2031 |
| Bedrag per asurn (in euro) | 120,00 | 124,00 | 127,00 | 131,00 | 135,00 | 139,00 |
Artikel 5
De belasting is niet verschuldigd voor de opgraving van het lijk en verplaatsing van een asurn:
Artikel 6
De belasting wordt contant betaald, vooraleer de opgraving van het lijk of de verplaatsing van de asurn plaats heeft, tegen afgifte van een betalingsbewijs.
Bij gebreke van betaling wordt de belasting ingekohierd.
Artikel 7
De belastingschuldige kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen.
Het bezwaar moet, op straffe van nietigheid, schriftelijk bij het college van burgemeester en schepenen of via e-mail op het e-mailadres belastingen@oostrozebeke.be worden ingediend, ondertekend zijn en worden gemotiveerd.
De indiening van het bezwaar moet, op straffe van verval, gebeuren binnen een termijn van drie maanden vanaf de datum van de contante inning.
Het wordt gedagtekend en ondertekend door de eiser of zijn vertegenwoordiger en vermeldt:
De belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger die wenst gehoord te worden moet dit uitdrukkelijk vermelden in zijn bezwaar.
Van het bezwaarschrift wordt een ontvangstmelding verzonden, binnen de vijftien kalenderdagen na de indiening ervan naar enerzijds de belastingschuldige en, in voorkomend geval, zijn vertegenwoordiger en anderzijds de financieel directeur.
Artikel 8
De belasting wordt ingevorderd met toepassing van de bepalingen van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, het laatst gewijzigd bij decreet van 3 mei 2024.
Artikel 9
Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2026.
Het belastingreglement op de afgifte van administratieve stukken werd vastgesteld voor de aanslagjaren 2020 tot en met 2025.
Voor de periode van 2026-2031 moet het opnieuw worden vastgesteld.
Grondwet in het bijzonder artikel 41, 162 en 170.
Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, het laatst gewijzigd bij decreet van 3 mei 2024 tot wijziging van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen.
Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, het laatst gewijzigd bij decreet van 6 december 2024 houdende een verbeterende akte als gevolg van een arrest dat de verkiezingsuitslag wijzigt.
De financiële toestand van de gemeente.
Voor de periode 2026-2031 wordt het belastingreglement op de afgifte van administratieve stukken opnieuw vastgesteld.
Er worden geen nieuwe belastingen voorzien t.o.v. het vorige belastingreglement op de afgifte van administratieve stukken door de afdeling burgerzaken.
Vanaf 2026 worden de tarieven jaarlijks aangepast om tegemoet te komen aan de evolutie in de kostenontwikkeling van het lokaal bestuur.
Toelichting door de heer Derudder, burgemeester.
De ontvangst is voorzien in het meerjarenplan 2026-2031, actie 226, budgetrekening 0020-00/7315000.
niet van toepassing
Mevrouw Noyez en de heren Vandenbroucke en Coppens, raadsleden.
Artikel 1
Voor een termijn vanaf 1 januari 2026 tot en met 31 december 2031 wordt een belasting geheven op de afgifte van administratieve stukken door de afdeling onthaal en bevolking.
Artikel 2
De belasting op de administratieve stukken afgeleverd aan vreemdelingen bedraagt:
De belasting voor de elektronische identiteitskaarten voor de Belgische onderdanen en de vreemdelingen bedraagt:
Artikel 4
De belasting voor het afleveren van een kids-id bedraagt:
Artikel 5
De belasting op de afgifte van reispaspoorten bedraagt:
Artikel 6
De belasting op de afgifte van een rijbewijs bedraagt:
Artikel 7
De belasting voor de afgifte van een slachtbewijs bedraagt 12,00 euro.
Artikel 8
De tarieven in artikel 2 tot en met artikel 7 evolueren jaarlijks conform onderstaande tabel.
| Jaar | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 | 2031 |
| Tarief | 12,00 euro | 12,00 euro | 13,00 euro | 13,00 euro | 14,00 euro | 14,00 euro |
| Tarief | 30,00 euro | 31,00 euro | 32,00 euro | 33,00 euro | 34,00 euro | 35,00 euro |
Artikel 9
De belasting is verschuldigd door de aanvrager bij de aanvraag van het administratieve stuk.
De belastingplichtigen zijn hoofdelijk en solidair aansprakelijk voor de betaling van de belasting.
Artikel 10
De belasting wordt contant betaald.
Bij gebreke van betaling wordt de belasting ingekohierd.
Artikel 11
In afwijking van artikel 10 geldt voor artikel 2 tot en met 7 dat ook betaald kan worden op basis van een factuur bij afgifte van de aangevraagde stukken.
Artikel 12
De belastingschuldige kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen.
Het bezwaar moet schriftelijk bij het college van burgemeester en schepenen of via e-mail op het e-mailadres belastingen@oostrozebeke.be worden ingediend, ondertekend zijn en worden gemotiveerd.
De indiening van het bezwaar moet, op straffe van verval, gebeuren binnen een termijn van drie maanden vanaf de datum van de contante inning.
Het wordt gedagtekend en ondertekend door de eiser of zijn vertegenwoordiger en vermeldt:
De belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger die wenst gehoord te worden moet dit uitdrukkelijk vermelden in zijn bezwaar.
Van het bezwaarschrift wordt een ontvangstmelding verzonden, binnen de vijftien kalenderdagen na de indiening ervan naar enerzijds de belastingschuldige en, in voorkomend geval, zijn vertegenwoordiger en anderzijds de financieel directeur.
Artikel 13
Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2026.
Het belastingreglement op de verandering van voornamen werd vastgesteld voor de aanslagjaren 2019 tot en met 2025.
Voor de periode 2026-2031 moet het opnieuw worden vastgesteld.
Grondwet, in het bijzonder artikel 41, 162 en 170.
Wet van 18 juni 2018 houdende diverse bepalingen inzake burgerlijk recht en bepalingen met het oog op de bevordering van alternatieve vormen van geschillenoplossing.
Het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, het laatst gewijzigd bij decreet van 3 mei 2024 tot wijziging van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen.
Omzendbrief van 18 juli 2018 van Koen Geens, minister van justitie, houdende diverse bepalingen inzake burgerlijk recht en bepalingen met het oog op de bevordering van alternatieve vormen van geschillenoplossing, waarbij de bevoegdheid inzake verandering van voornamen wordt overgedragen aan de ambtenaren van de burgerlijke stand en de voorwaarden en de procedure ervan worden geregeld.
De financiële toestand van de gemeente.
De bevoegdheid inzake verandering van voornamen is door de wet van 18 juni 2018 overgedragen aan de ambtenaren van de burgerlijke stand.
Voor deze procedure kan een belasting aangerekend worden.
Voor de periode 2026-2031 wordt het belastingreglement op de verandering van voornamen opnieuw vastgesteld.
Vanaf 2026 worden de tarieven jaarlijks aangepast om tegemoet te komen aan de evolutie in de kostenontwikkeling van het lokaal bestuur.
Toelichting door de heer Derudder, burgemeester.
De ontvangst is voorzien in het meerjarenplan 2026-2031, actie 226, budgetrekening 0020-00/7315000.
niet van toepassing
niet van toepassing
Artikel 1
Er wordt voor een termijn aanvangend op 1 januari 2026 en eindigend op 31 december 2031 een belasting geheven op de verandering van voornamen.
Artikel 2
Het bedrag van de belasting op verandering van voornamen wordt vastgesteld conform onderstaande tabel:
| Jaar | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 | 2031 |
| Bedrag per persoon (in euro) | 590,00 | 610,00 | 630,00 | 650,00 | 670,00 | 690,00 |
Artikel 3
Het bedrag van de belasting op verandering van voornamen gedaan door een transgender wordt vastgesteld conform onderstaande tabel:
| Jaar | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 | 2031 |
| Bedrag per persoon (in euro) | 59,00 | 61,00 | 62,00 | 64,00 | 66,00 | 68,00 |
Artikel 4
In afwijking van artikel 2 kan het bedrag van de belasting worden verminderd tot het bedrag in artikel 3 indien de te wijzigen voornaam:
Artikel 5
De belasting wordt contant geïnd, bij het ondertekenen van het verzoek tot verandering van de voornamen.
Artikel 6
De belastingschuldige kan bezwaar indienen tegen de belastingaanslag bij het college van burgemeester en schepenen.
Het bezwaar moet, op straffe van nietigheid, schriftelijk bij het college van burgemeester en schepenen of via e-mail op het e-mailadres belastingen@oostrozebeke.be worden ingediend, ondertekend zijn en worden gemotiveerd.
De indiening van het bezwaar moet, op straffe van verval, gebeuren binnen een termijn van drie maanden vanaf de datum van de contante inning.
Het wordt gedagtekend en ondertekend door de eiser of zijn vertegenwoordiger en vermeldt:
De belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger die wenst gehoord te worden moet dit uitdrukkelijk vermelden in zijn bezwaar.
Van het bezwaarschrift wordt een ontvangstmelding verzonden, binnen de vijftien kalenderdagen na de indiening ervan naar enerzijds de belastingschuldige en, in voorkomend geval, zijn vertegenwoordiger en anderzijds de financieel beheerder.
Artikel 7
De belasting wordt ingevorderd met toepassing van de bepalingen van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, het laatst gewijzigd bij decreet van 3 mei 2024 tot wijziging van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen.
Artikel 8
Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2026.
Het belastingreglement op de aanvragen in kader van het omgevingsvergunningsdecreet en bodemsaneringsprojecten moet voor de periode 2026-2031 opnieuw worden vastgesteld.
Grondwet in het bijzonder artikel 41, 162 en 170.
Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, het laatst gewijzigd bij decreet van 3 mei 2024 tot wijziging van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen.
Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, het laatst gewijzigd bij decreet van 6 december 2024 houdende een verbeterende akte als gevolg van een arrest dat de verkiezingsuitslag wijzigt.
Koninklijk besluit van 10 april 1992 tot coördinatie van wettelijke bepalingen inzake inkomstenbelastingen [WIB 1992], laatst gewijzigd bij decreet van 20 december 2024 betreffende programmadecreet bij de begroting 2025.
Koninklijk besluit van 27 augustus 1993 tot uitvoering van het wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, afgekort als “KB/WIB92”, het laatst gewijzigd bij koninklijk besluit van 12 juni 2025 tot wijziging van het KB/WIB 92 met het oog op de uitbreiding van het toepassingsgebied van de vrijstelling van de bezoldigingen voor prestaties in het kader van een flexi-job naar de sector zeevisserij.
Gecodificeerd Decreet 15 mei 2009 houdende Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening [citeeropschrift: "Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening", afgekort "VCRO"], laatst gewijzigd bij decreet van 17 mei 2024 tot wijziging van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid en diverse andere decreten, wat betreft de milieueffectrapportage.
Decreet van 27 oktober 2006 betreffende de bodemsanering en de bodembescherming, het laatst gewijzigd bij het decreet van 17 mei 2024 tot wijziging van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid en diverse andere decreten, wat betreft de milieueffectrapportage.
Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het laatst gewijzigd bij het decreet van 17 mei 2024 tot wijziging van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid en diverse andere decreten, wat betreft de milieueffectrapportage.
Besluit van de Vlaamse regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne, het laatst gewijzigd bij besluit van de Vlaamse regering van 2 mei 2025 tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne, het VLAREBO-besluit van 14 december 2007, het besluit van de Vlaamse Regering van 12 december 2008 tot uitvoering van titel XVI van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid en het besluit van de Vlaamse Regering van 17 februari 2012 tot vaststelling van het Vlaams reglement betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen.
Besluit van de Vlaamse Regering van 16 mei 2014 houdende bijkomende algemene en sectorale milieuvoorwaarden voor GPBV-installaties (VLAREM III), het laatst gewijzigd bij besluit van de Vlaamse regering van 27 juni 2025 tot wijziging van titel III van het VLAREM van 16 mei 2014, wat betreft de omzetting van de BBT-conclusies voor slachthuizen en verwerkers van dierlijke bijproducten of eetbare nevenproducten.
Besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het laatst gewijzigd bij ministerieel besluit van 16 juli 2025 tot wijziging van bijlage 2 bij het besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.
De financiële toestand van de gemeente.
Het behandelen van aanvragen en meldingen in het kader van en omgevingsvergunningendecreet en bodemsaneringsprojecten, omvat een groot deel van het takenpakket van de afdeling omgeving.
Om tegemoet te komen aan de werkingskosten wordt hierop een belasting geheven.
Het omgevingsvergunningendecreet is een verzameldecreet, wat betekent dat naast wat vroeger een stedenbouwkundige vergunning en milieuvergunning was, de omgevingsvergunning nog meer omhelst, zijnde onder andere aanvragen tot vegetatiewijziging (vroegere natuurvergunning) en aanvragen tot kleinhandelsactiviteiten (vroegere socio-economische vergunning).
In de toekomst kunnen dus nog andere elementen worden toegevoegd aan de omgevingsvergunning.
Het belastingreglement is structureel zo opgesteld om deze eventuele toekomstige aanvullingen op te kunnen vangen.
Met onderhavig besluit wordt het vigerend belastingreglement, het laatst gewijzigd bij besluit van de gemeenteraad van 8 december 2022, hernomen met volgende wijzigingen:
vanaf 2026 worden de tarieven jaarlijks aangepast om tegemoet te komen aan de evolutie in de kostenontwikkeling van het lokaal bestuur.
Toelichting door mevrouw Geldhof, schepen.
De ontvangst is voorzien in het meerjarenplan 2026-2031, actie 111, budgetrekening 0020-00/7316000.
niet van toepassing
De heren Vande Maele en Vandenbroucke, raadsleden.
De heer Derudder, burgemeester.
Artikel 1
Voor een termijn vanaf 1 januari 2026 tot en met 31 december 2031 wordt een belasting geheven op de aanvragen in kader van het omgevingsvergunningsdecreet en bodemsaneringsprojecten.
Artikel 2
De belasting is verschuldigd door de aanvrager.
De belastingplichtigen zijn hoofdelijk en solidair aansprakelijk voor de betaling van de belasting.
Artikel 3
De belasting bestaat uit een bedrag per dossiertype (zie artikel 4), indien van toepassing verhoogd met een bedrag per procedurestap (zie artikel 5) en een vast recht in geval van een regularisatie (zie artikel 6). Zijn meerdere bedragen van toepassing, dan worden deze bedragen opgeteld. Bij het intrekken van het dossier door de aanvrager na volledig- en ontvankelijkheidsverklaring en voor onvolledig of onontvankelijk verklaarde dossiers waarbij de gemeente vergunningverlenende overheid is wordt enkel een forfaitaire vergoeding aangerekend (zie artikel 7).
Artikel 4
Belasting per dossiertype:
| 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 | 2031 | |
|
melding van:
|
|
|||||
|
60,00 euro | 62,00 euro | 64,00 euro | 66,00 euro | 68,00 euro | 70,00 euro |
|
60,00 euro | 62,00 euro | 64,00 euro | 66,00 euro | 68,00 euro | 70,00 euro |
|
90,00 euro | 93,00 euro | 95,00 euro | 98,00 euro | 101,00 euro | 104,00 euro |
|
60,00 euro | 62,00 euro | 64,00 euro | 66,00 euro | 68,00 euro | 70,00 euro |
| aanvraag van een omgevingsvergunning via vereenvoudigde procedure voor: | ||||||
|
60,00 euro | 62,00 euro | 64,00 euro | 66,00 euro | 68,00 euro | 70,00 euro |
|
90,00 euro | 93,00 euro | 95,00 euro | 98,00 euro | 101,00 euro | 104,00 euro |
|
60,00 euro | 62,00 euro | 64,00 euro | 66,00 euro | 68,00 euro | 70,00 euro |
|
60,00 euro | 62,00 euro | 64,00 euro | 66,00 euro | 68,00 euro | 70,00 euro |
|
150,00 euro | 155,00 euro | 159,00 euro | 164,00 euro | 169,00 euro | 174,00 euro |
| bijkomend vast recht per bijkomende of gewijzigde woongelegenheid of unit opgenomen in dezelfde aanvraag, vanaf de tweede | 30,00 euro | 31,00 euro | 32,00 euro | 33,00 euro | 34,00 euro | 35,00 euro |
| aanvraag van een omgevingsvergunning via gewone procedure voor: | ||||||
|
90,00 euro | 93,00 euro | 95,00 euro | 98,00 euro | 101,00 euro | 104,00 euro |
|
240,00 euro | 247,00 euro | 255,00 euro | 262,00 euro | 270,00 euro | 278,00 euro |
|
90,00 euro | 93,00 euro | 95,00 euro | 98,00 euro | 101,00 euro | 104,00 euro |
|
90,00 euro | 93,00 euro | 95,00 euro | 98,00 euro | 101,00 euro | 104,00 euro |
|
330,00 euro | 340,00 euro | 350,00 euro | 361,00 euro | 371,00 euro | 383,00 euro |
| bijkomend vast recht per bijkomende of gewijzigde woongelegenheid of unit opgenomen in dezelfde aanvraag, vanaf de tweede | 30,00 euro | 31,00 euro | 32,00 euro | 33,00 euro | 34,00 euro | 35,00 euro |
| aanvraag van een vergunning voor het verkavelen van gronden: | ||||||
|
90,00 euro | 93,00 euro | 95,00 euro | 98,00 euro | 101,00 euro | 104,00 euro |
|
150,00 euro | 155,00 euro | 159,00 euro | 164,00 euro | 169,00 euro | 174,00 euro |
| bijkomend vast recht per lot opgenomen in dezelfde aanvraag, vanaf het tweede | 60,00 euro | 62,00 euro | 64,00 euro | 66,00 euro | 68,00 euro | 70,00 euro |
| aanvraag tot bijstellen van een omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden: | ||||||
|
72,00 euro | 74,00 euro | 76,00 euro | 79,00 euro | 81,00 euro | 83,00 euro |
|
120,00 euro | 124,00 euro | 127,00 euro | 131,00 euro | 135,00 euro | 139,00 euro |
| bijkomend vast recht per lot opgenomen in dezelfde aanvraag, vanaf het tweede | 60,00 euro | 62,00 euro | 64,00 euro | 66,00 euro | 68,00 euro | 70,00 euro |
| verzoek tot bijstelling of vraag tot afwijking van de milieuvoorwaarden die gelden voor een ingedeelde inrichting of activiteit | 240,00 euro | 247,00 euro | 255,00 euro | 262,00 euro | 270,00 euro | 278,00 euro |
| verzoek tot bijstelling of vraag tot afwijking van andere voorwaarden dan de milieuvoorwaarden die gelden voor op ingedeelde inrichtingen of activiteiten | 90,00 euro | 93,00 euro | 95,00 euro | 98,00 euro | 101,00 euro | 104,00 euro |
| aanvraag tot omzetting milieuvergunning verleend voor twintig jaar naar een permanente vergunning (volgens artikel 390 van het omgevingsvergunningsdecreet) | 90,00 euro | 93,00 euro | 95,00 euro | 98,00 euro | 101,00 euro | 104,00 euro |
| bekendmaking van het verstrijken van elke geldigheidsperiode van twintig jaar van een omgevingsvergunning van onbepaalde duur (volgens artikel 83, § 1, lid 3 van het omgevingsvergunningsdecreet) | 90,00 euro | 93,00 euro | 95,00 euro | 98,00 euro | 101,00 euro | 104,00 euro |
| aanvraag van een stedenbouwkundig attest (volgens artikel 5.3.1. van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening) | 90,00 euro | 93,00 euro | 95,00 euro | 98,00 euro | 101,00 euro | 104,00 euro |
| aanvraag van een planologisch attest (volgens artikel 4.4.24. en verder van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening) | 600,00 euro | 618,00 euro | 637,00 euro | 656,00 euro | 675,00 euro | 696,00 euro |
| aanvraag van een bodemsaneringsproject | 180,00 euro | 185,00 euro | 191,00 euro | 197,00 euro | 203,00 euro | 209,00 euro |
Artikel 5
Belasting per procedurestap:
| 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 | 2031 | |
| digitaliseren van een analoog ingediend dossier, in de gevallen waar digitaal indienen niet verplicht is | 60,00 euro | 62,00 euro | 64,00 euro | 66,00 euro | 68,00 euro | 70,00 euro |
| het wijzigen van het onderwerp van de aanvraag volgens artikel 30 of 45 van het omgevingsvergunningsdecreet | 60,00 euro | 62,00 euro | 64,00 euro | 66,00 euro | 68,00 euro | 70,00 euro |
| het houden van een projectvergadering | 60,00 euro | 62,00 euro | 64,00 euro | 66,00 euro | 68,00 euro | 70,00 euro |
| het organiseren van een informatievergadering (volgens artikel 25 van het omgevingsvergunningsbesluit) | 120,00 euro | 124,00 euro | 127,00 euro | 131,00 euro | 135,00 euro | 139,00 euro |
Artikel 6
Er geldt een bijkomend vast recht (conform onderstaande tabel) ingeval de melding of de aanvraag in eerste aanleg een regularisatie betreft.
| 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 | 2031 | |
| Bijkomend vast recht | 60,00 euro | 62,00 euro | 64,00 euro | 66,00 euro | 68,00 euro | 70,00 euro |
Artikel 7
Bij het intrekken van het dossier door de aanvrager na volledig- en ontvankelijkheidsverklaring en bij onvolledig of onontvankelijk verklaarde dossiers waarbij de gemeente de vergunningverlenende overheid is wordt een forfaitaire vergoeding aangerekend conform onderstaande tabel.
| 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 | 2031 | |
| Forfaitaire vergoeding | 30,00 euro | 31,00 euro | 32,00 euro | 33,00 euro | 34,00 euro | 35,00 euro |
In deze gevallen vervallen de belastingen zoals bepaald in artikel 4, 5 en 6.
Artikel 8
De belasting is niet verschuldigd voor:
Artikel 9
De belasting wordt contant betaald tegen afgifte van een betalingsbewijs.
De belasting wordt geïnd na afhandeling van het dossier in eerste aanleg.
Bij gebreke van betaling wordt de belasting ingekohierd.
Artikel 10
De belastingschuldige kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen.
Het bezwaar moet, op straffe van nietigheid, schriftelijk bij het college van burgemeester en schepenen of via e-mail op het e-mailadres belastingen@oostrozebeke.be worden ingediend, ondertekend zijn en worden gemotiveerd.
De indiening van het bezwaar moet, op straffe van verval, gebeuren binnen een termijn van drie maanden vanaf de datum van de contante inning.
Het wordt gedagtekend en ondertekend door de eiser of zijn vertegenwoordiger en vermeldt:
De belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger, die wenst gehoord te worden moet dit uitdrukkelijk vermelden in zijn bezwaar.
Van het bezwaarschrift wordt een ontvangstmelding verzonden, binnen de vijftien kalenderdagen na de indiening ervan naar enerzijds de belastingschuldige en, in voorkomend geval, zijn vertegenwoordiger en anderzijds de financieel directeur.
Artikel 11
De belasting wordt ingevorderd met toepassing van de bepalingen van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, het laatst gewijzigd bij decreet van 3 mei 2024 tot wijziging van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen.
Artikel 12
Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2026.
Op het "eigenhandig" aansluiten op de riolering, het niet keuren van de privéwaterafvoer en het niet maximaal afkoppelen bij afkoppelingsprojecten wordt een belasting geheven.
Het belastingreglement op de aansluiting op de openbare riolering, de keuring van de privéwaterafvoer en de begeleiding door een afkoppelingsdeskundige bij afkoppelingsprojecten en het belastingreglement op de aansluiting op de openbare riolering, de keuring van de privéwaterafvoer en de begeleiding door een afkoppelingsdeskundige bij afkoppelingsprojectende controle op de werking van de IBA werd vastgesteld voor de aanslagjaren 2020 tot en met 2025.
Voor de periode 2026-2031 moet het opnieuw worden vastgesteld.
Voor de periode 2026–2031 wordt het reglement opnieuw vastgesteld. Daarbij werden de afzonderlijke reglementen samengevoegd tot één geïntegreerd geheel.
Deze integratie heeft als doel de transparantie te verhogen en te zorgen voor een duidelijker en beter leesbaar belastingreglement.
Grondwet in het bijzonder artikel 41, 162 en 170.
Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, het laatst gewijzigd bij decreet van 3 mei 2024 tot wijziging van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen.
Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, het laatst gewijzigd bij decreet van 6 december 2024 houdende een verbeterende akte als gevolg van een arrest dat de verkiezingsuitslag wijzigt.
Koninklijk besluit van 10 april 1992 tot coördinatie van wettelijke bepalingen inzake inkomstenbelastingen [WIB 1992].
Koninklijk besluit van 27 augustus 1993 tot uitvoering van het wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, afgekort als “KB/WIB92”, het laatst gewijzigd bij koninklijk besluit van 12 juni 2025 tot wijziging van het KB/WIB 92 met het oog op de uitbreiding van het toepassingsgebied van de vrijstelling van de bezoldigingen voor prestaties in het kader van een flexi-job naar de sector zeevisserij.
Besluit van de Vlaamse regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne, het laatst gewijzigd bij besluit van de Vlaamse regering van 2 mei 2025 tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne, het VLAREBO-besluit van 14 december 2007, het besluit van de Vlaamse Regering van 12 december 2008 tot uitvoering van titel XVI van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid en het besluit van de Vlaamse Regering van 17 februari 2012 tot vaststelling van het Vlaams reglement betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen.
Ministerieel besluit van 20 augustus 2012 betreffende vaststelling van de code van goede praktijk voor het ontwerp, de aanleg en het onderhoud van rioleringssystemen.
De financiële toestand van de gemeente.
De gemeente investeert fors in haar rioleringsstelsels om zo maximaal de waterzuiveringsstations te ontlasten.
Bij de aanleg van een gescheiden rioleringsstelsel is een optimale afkoppeling noodzakelijk om in aanmerking te komen voor rioleringssubsidies vanwege de VMM.
Het niet respecteren van de gescheiden afvoer, het eigenhandig aansluiten op de riolering en het niet laten keuren van de privéwaterafvoer wordt daarom belast.
Het belastingreglement op de aansluiting op de openbare riolering, de keuring van de privéwaterafvoer en de begeleiding door een afkoppelingsdeskundige bij afkoppelingsprojecten en het belastingreglement op de aansluiting op de openbare riolering, de keuring van de privéwaterafvoer en de begeleiding door een afkoppelingsdeskundige bij afkoppelingsprojectende controle op de werking van de IBA moet voor de periode 2026–2031 opnieuw vastgesteld worden.
Daarbij worden de afzonderlijke reglementen samengevoegd tot één geïntegreerd geheel.
Deze integratie heeft als doel de transparantie te verhogen en te zorgen voor een duidelijker en beter leesbaar belastingreglement.
Vanaf 2026 worden de tarieven jaarlijks aangepast om tegemoet te komen aan de evolutie in de kostenontwikkeling van het lokaal bestuur.
Toelichting door de heer De Marez, 1ste schepen.
De ontvangst is voorzien in het meerjarenplan 2026-2031, actie 111, budgetrekening 0020-00/731000.
niet van toepassing
De heer Behaeghe, raadslid.
Artikel 1
Voor een termijn vanaf 1 januari 2026 tot en met 31 december 2031 wordt een belasting geheven op de aansluiting op de openbare riolering, de keuring van de privéwaterafvoer en de begeleiding door een afkoppelingsdeskundige bij afkoppelingsprojecten en de controle op de werking van de IBA.
Artikel 2
Definities:
Artikel 3
Aansluitplicht:
In uitvoering van de milieuwetten (o.a. VLAREM II, artikel 6.2.2.1.2.) is de aansluiting op de openbare riolering verplicht.
Artikel 4
Artikel 6
Aanvullende bepalingen
Artikel 6.1
Aansluiting op de openbare riolering:
Het is de bouwheer, eigenaar of wie dan ook ten strengste verboden eigenhandig inkappingen of boringen te verrichten in de openbare riolering of haar aanhorigheden om zelf een aansluiting te realiseren.
De huisaansluiting moet voldoen aan artikel 4.3.6.2.1. van code van goede praktijk voor het ontwerp, de aanleg en het onderhoud van rioleringssystemen en aan artikel 11 van het algemeen waterverkoopreglement.
Het private stelsel moet steeds voorzien zijn van een controleput (één voor DWA en één voor RWA) die een bovengrondse visuele controle en onderhoud mogelijk maken.
De controleputten moeten voorzien worden op het privaat domein.
Bij aangesloten bebouwing tegen de rooilijn worden deze voorzien door De Waterunie op kosten van de aanvrager.
Indien de eigenaar eigenhandig of door derden (niet zijnde De Waterunie) een huisaansluiting laat uitvoeren wordt een belasting opgelegd, zoals bepaald in artikel 4.
§ 1 Er is een huisaansluiting aanwezig
Indien er reeds een huisaansluiting aanwezig is, sluit de eigenaar de privéwaterafvoer aan op de huisaansluiting.
Bij een gescheiden rioleringsstelsel in de straat wordt het afvalwater aangesloten op de DWA-aansluiting en het regenwater op de RWA-aansluiting.
Bij een gemengd rioleringsstelsel in de straat wordt het afvalwater en regenwater ter hoogte van de perceelsgrens samengevoegd en aangesloten op de huisaansluiting.
§ 2 Er is geen huisaansluiting aanwezig
Wanneer er geen huisaansluiting aanwezig is, wordt deze gerealiseerd door De Waterunie.
De eigenaar vraagt de aansluiting aan via de website van De Waterunie.
De eigenaar betaalt hiervoor een vergoeding aan De Waterunie.
Na uitvoering van deze huisaansluiting realiseert de eigenaar de aansluiting van de privéwaterafvoer op de correcte huisaansluiting.
Bij een gescheiden rioleringsstelsel in de straat wordt het afvalwater aangesloten op de DWA-aansluiting en het regenwater op de RWA-aansluiting.
Bij een gemengd rioleringsstelsel in de straat wordt het afvalwater en regenwater ter hoogte van de perceelsgrens samengevoegd en aangesloten op de huisaansluiting.
Artikel 6.2
De keuring van de privéwaterafvoer:
Sinds 1 juli 2011 is de keuring van de privéwaterafvoer verplicht:
De keuring van de privéwaterafvoer wordt door de eigenaar aangevraagd bij:
Een afschrift van het keuringsattest wordt bezorgd aan De Waterunie, via de website van De Waterunie en aan de gemeente via openbarewerken@oostrozebeke.be.
Indien de eigenaar nalaat een positief keuringsattest te bezorgen wordt een belasting opgelegd, zoals bepaald in artikel 4.
Artikel 6.3
Afkoppelingsprojecten in opdracht van het gemeentebestuur:
Het college van burgemeester en schepenen bepaalt waar afkoppelingsprojecten worden uitgevoerd.
§ 1
Voorwaarden en werkwijze:
§ 2
In de gevallen, die niet expliciet voorzien zijn in huidig reglement zijn de afkoppelingskosten, met inbegrip van de kosten voor de afkoppelingsdeskundige, integraal ten laste van de eigenaar.
§ 3
Voor het niet maximaal, of, indien de afkoppelingsdeskundige dit niet mogelijk achtte, het niet optimaal afkoppelen van hemelwater, wordt een belasting opgelegd, zoals bepaald in artikel 4.
§ 4 De aanpassingswerken om na de uitvoering van de werken voor het afkoppelingsproject toch te kunnen voldoen aan de verplichtingen uit huidig reglement zijn volledig ten laste van de eigenaar.
Zolang de werken van het afkoppelingsproject niet volledig uitgevoerd zijn, neemt de gemeente de afkoppelingsdeskundige ten laste.
§ 5
De eigenaar dient na de afkoppelingswerken op eigen terrein de privéwaterafvoer te laten keuren volgens de richtlijnen in artikel 6.2.
Artikel 6.4
Opvolging keuring effluent IBA:
Wanneer de woning of het gebouw in het individueel te optimaliseren buitengebied gelegen is, dient het te lozen afvalwater te voldoen aan de bepalingen uit artikel 6.2.2.4.1. van VLAREM II, dit minstens door middel van zuivering met een individuele behandelingsinstallatie voor afvalwater.
De eigenaar toont elke 5 jaar de correcte werking van de IBA aan door middel van een staalname en technisch nazicht van de installatie door een erkend deskundige.
De resultaten van dit nazicht worden ten laatste 3 maanden na de controle bezorgd aan het college van burgemeester en schepenen.
De belasting slaat op de eigendom en is verschuldigd door wie op 1 januari van het belastingjaar eigenaar is.
Ingeval er een recht van opslag, erfpacht of vruchtgebruik bestaat, is respectievelijk de opstalgever, de erfpachtgever of naakte eigenaar hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de belasting.
Indien het belastbaar goed in onverdeeldheid toebehoort aan verschillende personen, wordt de belasting op naam van de onverdeeldheid gevestigd, terwijl de leden hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de betaling van de volledige belasting.
Artikel 8
De belasting wordt vastgesteld per 1 januari volgend op:
Artikel 9
Indien de controle wordt geweigerd door de betrokken eigenaar, wordt er van uit gegaan dat de eigenaar niet in orde is met onderhavig reglement en wordt de belasting geheven.
Artikel 10
Het bedrag van de belasting wordt vastgesteld als volgt:
| Jaar | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 | 2031 |
| Forfaitair bedrag | 600,00 euro | 618,00 euro | 637,00 euro | 656,00 euro | 675,00 euro | 696,00 euro |
| Jaar | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 | 2031 |
| Forfaitair bedrag | 900,00 euro | 927,00 euro | 955,00 euro | 983,00 euro | 1.013,00 euro | 1.043,00 euro |
Artikel 11
Volgende eigenaars worden vrijgesteld van deze belasting:
Artikel 12
De belasting wordt contant betaald tegen afgifte van een betalingsbewijs. Bij gebreke van betaling wordt de belasting ingekohierd.
Artikel 13
De belastingschuldige kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen.
Het bezwaar moet, op straffe van nietigheid, schriftelijk bij het college van burgemeester en schepenen of via e-mail op het e-mailadres belastingen@oostrozebeke.be worden ingediend, ondertekend zijn en worden gemotiveerd.
De indiening van het bezwaar moet, op straffe van verval, gebeuren binnen een termijn van drie maanden vanaf de datum van de contante inning.
Het wordt gedagtekend en ondertekend door de eiser of zijn vertegenwoordiger en vermeldt:
De belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger die wenst gehoord te worden moet dit uitdrukkelijk vermelden in zijn bezwaar.
Van het bezwaarschrift wordt een ontvangstmelding verzonden, binnen de vijftien kalenderdagen na de indiening ervan naar enerzijds de belastingschuldige en, in voorkomend geval, zijn vertegenwoordiger en anderzijds de financieel directeur.
Artikel 14
De belasting wordt ingevorderd met toepassing van de bepalingen van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, het laatst gewijzigd bij decreet van 3 mei 2024 tot wijziging van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen.
Artikel 15
Een kopie van dit besluit wordt digitaal overgemaakt aan VMM, De Waterunie en Aquafin.
Artikel 16
Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2026.
Het instellen van een belasting op het weghalen en verwijderen er van is een essentiële schakel in het streng optreden tegen sluikstort.
Het belastingreglement op het weghalen en verwijderen van sluikstortingen werd vastgesteld voor de aanslagjaren 2020 tot en met 2025.
Voor de periode 2026-2031 moet het opnieuw worden vastgesteld.
Grondwet in het bijzonder artikel 41, 162 en 170.
Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, het laatst gewijzigd bij decreet van 3 mei 2024 tot wijziging van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen.
Decreet van 23 december 2011 betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen, het laatst gewijzigd bij decreet van 20 december 2024 houdende programmadecreet bij de begroting.
Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, het laatst gewijzigd bij decreet van 6 december 2024 houdende een verbeterende akte als gevolg van een arrest dat de verkiezingsuitslag wijzigt.
Koninklijk besluit van 10 april 1992 tot coördinatie van wettelijke bepalingen inzake inkomstenbelastingen [WIB 1992], laatst gewijzigd bij decreet van 20 december 2024 betreffende programmadecreet bij de begroting 2025.
Koninklijk besluit van 27 augustus 1993 tot uitvoering van het wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, afgekort als “KB/WIB92”, het laatst gewijzigd bij koninklijk besluit van 12 juni 2025 tot wijziging van het KB/WIB 92 met het oog op de uitbreiding van het toepassingsgebied van de vrijstelling van de bezoldigingen voor prestaties in het kader van een flexi-job naar de sector zeevisserij.
Besluit van de Vlaamse regering van 17 februari 2012 tot vaststelling van het Vlaams reglement betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen (VLAREMA), het laatst gewijzigd bij besluit van de Vlaamse regering van 2 mei 2025 tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne, het VLAREBO-besluit van 14 december 2007, het besluit van de Vlaamse Regering van 12 december 2008 tot uitvoering van titel XVI van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid en het besluit van de Vlaamse Regering van 17 februari 2012 tot vaststelling van het Vlaams reglement betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen.
Iedere sluikstort zet aan tot navolging en is steeds een aanslag op de netheid en gezondheid van de buurt.
De strijd tegen zwerfvuil is een belangrijk aandachts- en werkpunt voor het gemeentebestuur.
Zwerfvuil en sluikstort kosten de maatschappij handen vol geld en tijd.
Sluikstorten komen in Oostrozebeke voor in verschillende hoeveelheden, gaande van het storten van één tot meerdere bloempotten of schalen tot sluikstorten van meerdere kubieke meters afval.
In Oostrozebeke worden meermaals per jaar sluikstorten opgeruimd, waarbij er een nauwe samenwerking is tussen de technische dienst en de lokale politie.
Wanneer identificatiegegevens kunnen worden gevonden, wordt dit doorgegeven aan de politie, zodat hiervan een proces verbaal kan worden opgemaakt.
Hierna kan de overtreder een GAS-boete worden opgelegd.
Naast de GAS-boete voor de overtreding zelf zijn er aan een sluikstort ook kosten verbonden voor het effectieve opruimen en verwijderen van het sluikstorten.
Deze kosten omhelzen onder andere: personeelskosten, transportkosten, verwerkingskosten en eventuele containerkosten.
Het is evident dat, wanneer een dader gevonden kan worden, deze opdraait voor de kosten die werden gemaakt.
Afhankelijk van de gestorte volumes en aard van het afval wordt een ander tarief aangerekend.
De financiële toestand van de gemeente.
Voor de periode 2026-2031 wordt het belastingreglement op het weghalen en verwijderen van sluikstortingen opnieuw vastgesteld.
Vanaf 2026 worden de tarieven jaarlijks aangepast om tegemoet te komen aan de evolutie in de kostenontwikkeling van het lokaal bestuur.
Toelichting door mevrouw Ilse Vervaeck, schepen.
De ontvangst is voorzien in het meerjarenplan 2026-2031, actie 111, budgetrekening 0020-00/7332800.
niet van toepassing
De heren Coppens en Vande Maele, raadsleden.
Artikel 1
Voor een termijn vanaf 1 januari 2026 tot en met 31 december 2031 wordt een belasting geheven op het weghalen en verwijderen van sluikstortingen.
Artikel 2
De belasting is verschuldigd door de persoon die de in artikel 1 genoemde afvalstoffen heeft gestort en/of achtergelaten. Eventueel is de belasting verschuldigd door de voor hem burgerlijke verantwoordelijke persoon.
De belastingplichtigen zijn hoofdelijk en solidair aansprakelijk voor de betaling van de belasting.
Artikel 3
De belasting wordt vastgesteld op:
| Categorie afvalvolume | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 | 2031 |
| afval met een volume tot 1 m³: | 240,00 euro | 247,00 euro | 255,00 euro | 262,00 euro | 270,00 euro | 278,00 euro |
| afval met een volume van meer dan 1 m³ tot 5 m³: | 360,00 euro | 371,00 euro | 382,00 euro | 393,00 euro | 405,00 euro | 417,00 euro |
| afval met een volume van of meer dan 5 m³:
vermeerderd per bijkomende m³ of gedeelte van m³ |
420,00 euro | 433,00 euro | 446,00 euro | 459,00 euro | 473,00 euro | 487,00 euro |
| 60,00 euro | 62,00 euro | 64,00 euro | 66,00 euro | 68,00 euro | 70,00 euro |
Artikel 4
De belasting wordt verhoogd per m³ of gedeelte van m³ indien het gevaarlijk afval betreft conform onderstaande tabel.
Voor de definiëring van gevaarlijk afval wordt verwezen naar artikel 4.1.3. van het Vlaams reglement betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen (VLAREMA).
| Jaar | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 | 2031 |
| Verhoging per m³ of gedeelte van m³, indien gevaarlijk afval | 90,00 euro | 93,00 euro | 95,00 euro | 98,00 euro | 101,00 euro | 104,00 euro |
Artikel 5
De betaling van de belasting wordt gevorderd onverminderd de gerechtelijke vervolging tegen de persoon bedoeld in artikel 2.
Artikel 6
De belasting wordt contant betaald tegen afgifte van een betalingsbewijs. Bij gebreke van betaling wordt de belasting ingekohierd.
Artikel 7
De belastingschuldige kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen.
Het bezwaar moet, op straffe van nietigheid, schriftelijk bij het college van burgemeester en schepenen of via e-mail op het e-mailadres belastingen@oostrozebeke.be worden ingediend, ondertekend zijn en worden gemotiveerd.
De indiening van het bezwaar moet, op straffe van verval, gebeuren binnen een termijn van drie maanden vanaf de datum van de contante inning.
Het wordt gedagtekend en ondertekend door de eiser of zijn vertegenwoordiger en vermeldt:
De belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger die wenst gehoord te worden moet dit uitdrukkelijk vermelden in zijn bezwaar.
Van het bezwaarschrift wordt een ontvangstmelding verzonden, binnen de vijftien kalenderdagen na de indiening ervan naar enerzijds de belastingschuldige en, in voorkomend geval, zijn vertegenwoordiger en anderzijds de financieel directeur.
Artikel 8
De belasting wordt ingevorderd met toepassing van de bepalingen van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, het laatst gewijzigd bij decreet van 3 mei 2024.
Artikel 9
Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2026.
Het belastingreglement betreffende de algemene gemeentebelasting voor bedrijven werd vastgesteld voor de aanslagjaren 2020 tot en met 2025. Voor de periode 2026-2031 moet het opnieuw worden vastgesteld.
Grondwet, in het bijzonder artikel 41, 162 en 170.
Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, het laatst gewijzigd bij decreet van 3 mei 2024 tot wijziging van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen.
Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, het laatst gewijzigd bij decreet van 6 december 2024 houdende een verbeterende akte als gevolg van een arrest dat de verkiezingsuitslag wijzigt.
De omzendbrief BB 2019/2 van 15 februari 2019 betreffende de coördinatie van de onderrichtingen over de gemeentelijke fiscaliteit.
De gemeente Oostrozebeke heeft tal van taken en opdrachten te vervullen om haar rol als leefbare gemeente waar te maken.
Om al die taken tot een goed einde te kunnen brengen, dienen de nodige middelen beschikbaar te zijn.
De financiële toestand van de gemeente noodzaakt het bestuur tot het vestigen van een algemene gemeentebelasting ten einde voldoende financiële middelen te hebben om de taken van de gemeente volwaardig te kunnen uitvoeren (de verplichte en de facultatieve uitgaven).
De heffing van de belasting moet zelf efficiënt en rendabel zijn.
Aldus dienen de belastingopbrengsten de administratieve kosten verbonden aan de vestiging en de invordering van de belastingaanslagen te dekken.
Het heffen van een minimumbelasting is gerechtvaardigd door enerzijds de noodzaak om de administratieve kost van de belastingheffing te dekken en anderzijds doordat kan worden aangenomen dat de voorziene minimumbedragen binnen de draagkracht liggen van elke belastingplichtige.
Alle belastingplichtigen worden geacht over een belastbare activiteitskern of bedrijfsvestiging te beschikken waarvoor minstens de minimumbelasting verschuldigd is.
Het oppervlaktecriterium met een daaraan gekoppelde gedifferentieerde tariefstructuur laat op adequate wijze toe om, bij benadering en in overeenstemming met het beginsel van de verdelende rechtvaardigheid, de belasting vast te stellen.
Het oppervlaktecriterium wordt als berekeningsbasis redelijk en objectief beschouwd teneinde de gemeentebelasting op bedrijven te berekenen.
De belasting beoogt belastingplichtigen met verschillende toestanden en die verscheidenheid moet noodzakelijkerwijs worden opgevangen in vereenvoudigde categorieën.
De normen van een belasting kunnen niet worden aangepast naargelang de eigenheid van elk individueel geval.
Er kan niet voor elk soort bedrijf (elk met hun eigen en meest uiteenlopende kenmerken) worden voorzien in een specifieke belastingregeling.
Verschillen inzake financiële draagkracht en/of economische rentabiliteit maken redelijk verantwoorde differentiatiecriteria uit voor de toepassing van het belastingreglement en het verschil in tarifering.
Categorieën van bedrijven, die door hun aard de grond (bodem) als natuurlijk productiemiddel aanwenden en die in vergelijking met andere categorieën een lager rendement per vierkante meter oppervlakte hebben, hebben een uitzonderlijke nood aan grotere oppervlakten om een economisch leefbare (rendabele) exploitatie te kunnen realiseren.
De tariefstructuur komt tegemoet aan de doelstelling van een evenwichtige spreiding in functie van de financiële draagkracht door voor land- en tuinbouwbedrijven hun weilanden en cultuurgronden niet te belasten.
Voor de periode 2026-2031 wordt het belastingreglement algemene gemeentebelasting voor bedrijven opnieuw vastgesteld.
Vanaf 2026 worden de tarieven jaarlijks aangepast om tegemoet te komen aan de evolutie in de kostenontwikkeling van het lokaal bestuur.
Toelichting door de heer De Marez, 1ste schepen.
De ontvangst is voorzien in het meerjarenplan 2026- 2031, actie 111, budgetrekening 0020-00/7340000.
niet van toepassing
niet van toepassing
Artikel 1.
Vanaf 1 januari 2026 en eindigend op 31 december 2031 wordt ten behoeve van de gemeente een algemene gemeentebelasting voor de zelfstandigen en bedrijven gevestigd.
Artikel 2.
Voor de toepassing van deze belasting wordt verstaan onder:
Artikel 3.
De belasting wordt per belastingplichtige berekend en gevestigd per afzonderlijk activiteitskern of bedrijfsvestiging op het grondgebied Oostrozebeke.
De algemene gemeentebelasting is eveneens verschuldigd voor ieder natuurlijk persoon of hoofdelijk door de leden van elke vereniging, die op 1 januari van het aanslagjaar een zelfstandig of vrij beroep uitoefenen of door ieder natuurlijk en rechtspersoon, die op dezelfde datum als hoofd- en/of bijkomende activiteit een commerciële, industriële, landbouw- of dienstverlenende activiteit uitoefent op het grondgebied van de gemeente.
Artikel 4.
Het bedrag van de verschuldigde belasting wordt op basis van de belastbare oppervlakte per 1 januari van het aanslagjaar per vestiging vastgesteld op:
| 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 | 2031 | |
| Vanaf een oppervlakte van 0 tot en met 1.000 m² |
135,00 euro forfait | 138,00 euro forfait | 140,00 euro forfait | 143,00 euro forfait | 146,00 euro forfait | 149,00 euro forfait |
| Vanaf een oppervlakte van meer dan 1.000 m² tot en met 10.000 m² |
0,184 euro per m² | 0,187 euro per m² | 0,191 euro per m² | 0,195 euro per m² | 0,199 euro per m² | 0,203 euro per m² |
| Vanaf een oppervlakte van meer dan 10.000 m² |
0,162 euro per m² | 0,165 euro per m² | 0,169 euro per m² | 0,172 euro per m² | 0,175 euro per m² | 0,179 euro per m² |
Artikel 5.
Als belastbare oppervlakte komt in aanmerking:
De totale oppervlakte, zowel bebouwde als onbebouwde, die voor de uitoefening van de beroepsactiviteit of voor de bedrijfsuitbating wordt gebruikt of hiervoor noodzakelijk is, alsmede de oppervlakte van de aanliggende terreinen met inbegrip van alle aanhorigheden, die een functionele band hebben met de uitoefening van de beroepsactiviteit of met de bedrijfsuitbating.
Komt niet aanmerking en dient niet aangegeven te worden:
Alle belastingplichtigen worden geacht over een belastbare activiteitskern of bedrijfsvestiging te beschikken, waarvoor minstens de minimumbelasting verschuldigd is.
Artikel 6.
Worden van de belasting volgens artikel 5 vrijgesteld:
Artikel 7.
De belasting is ondeelbaar verschuldigd voor het hele jaar. De stopzetting, vermindering of uitbreiding van de economische activiteit in de loop van het aanslagjaar, evenals de vermindering van de oppervlakte tijdens dezelfde periode, geven geen aanleiding tot belastingvermindering.
Artikel 8.
Er wordt jaarlijks een lijst aangeleverd door de Provincie West-Vlaanderen die als basis dient voor de inkohiering van de belastbare feiten.
Artikel 9.
De belasting wordt ingevorderd door middel van een kohier, dat vastgesteld en uitvoerbaar wordt verklaard door het college van burgemeester en schepenen.
Artikel 10.
De belasting wordt ingevorderd met toepassing van de bepalingen van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, het laatst gewijzigd bij decreet van 3 mei 2024.
Artikel 11.
De belastingschuldige kan bezwaar indienen tegen de belastingaanslag bij het college van burgemeester en schepenen.
Het bezwaar moet schriftelijk worden ingediend bij het college van burgemeester en schepenen of via e-mail op het e-mailadres belastingen@oostrozebeke.be of via het formulier die je kan invullen op de website http://www.oostrozebeke.be.
Het bezwaar moet ondertekend en gemotiveerd zijn en op straffe van verval worden ingediend binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet.
Het wordt gedagtekend en ondertekend door de eiser of zijn vertegenwoordiger en vermeldt:
De belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger, die wenst gehoord te worden, moet dit uitdrukkelijk vermelden in zijn of haar bezwaar.
Van het bezwaarschrift wordt een ontvangstmelding verzonden, binnen de vijftien kalenderdagen na de indiening ervan naar enerzijds de belastingschuldige en, in voorkomend geval, zijn of haar vertegenwoordiger en anderzijds de financieel directeur.
Artikel 12.
Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2026.
Het belastingreglement algemene gemeentebelasting voor gezinnen werd vastgesteld voor de aanslagjaren 2020 tot en met 2025. Voor de periode 2026-2031 moet het opnieuw worden vastgesteld.
Grondwet, in het bijzonder artikel 41, 162 en 170.
Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, het laatst gewijzigd bij decreet van 3 mei 2024 tot wijziging van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen.
Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, het laatst gewijzigd bij decreet van 6 december 2024 houdende een verbeterende akte als gevolg van een arrest dat de verkiezingsuitslag wijzigt.
De omzendbrief BB 2019/2 van 15 februari 2019 betreffende de coördinatie van de onderrichtingen over de gemeentelijke fiscaliteit.
De financiële toestand van de gemeente.
De gemeente Oostrozebeke heeft tal van taken en opdrachten te vervullen om haar rol als leefbare gemeente waar te maken.
Om al die taken tot een goed einde te kunnen brengen, dienen de nodige middelen beschikbaar te zijn.
Voor de periode 2026-2031 wordt het belastingreglement algemene gemeentebelasting voor gezinnen opnieuw vastgesteld.
Vanaf 2026 worden de tarieven jaarlijks aangepast om tegemoet te komen aan de evolutie in de kostenontwikkeling van het lokaal bestuur.
Toelichting door de heer De Marez, 1ste schepen.
De ontvangst is voorzien in het meerjarenplan 2026- 2031, actie 111, budgetrekening 0020-00/7380000.
niet van toepassing
De heer Vandenbroucke, raadslid.
Artikel 1.
Voor een termijn aanvangend van 1 januari 2026 en eindigend op 31 december 2031 wordt ten behoeve van de gemeente een algemene gemeentebelasting voor de gezinnen en alleenstaanden gevestigd.
Artikel 2.
De belasting valt ten laste van:
Artikel 3.
Voor de toepassing van deze belasting wordt verstaan onder:
Artikel 4.
De belasting wordt gevestigd op naam van de alleenstaande of de referentiepersoon van het gezin. De samenstelling en de referentiepersoon van het gezin op 1 januari van het aanslagjaar zal blijken uit de bevolkings- en vreemdelingenregisters.
Artikel 5.
§1.
De belasting wordt als volgt vastgesteld:
|
|
2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 | 2031 |
| Voor gezinnen van 3 of meer personen |
82,00 euro |
83,00 euro | 85,00 euro | 87,00 euro | 88,00 euro | 90,00 euro |
| Voor tweepersoonsgezinnen |
71,00 euro |
73,00 euro | 74,00 euro | 76,00 euro | 77,00 euro | 79,00 euro |
| Voor alleenstaanden |
41,00 euro |
42,00 euro | 42,00 euro | 43,00 euro | 44,00 euro | 45,00 euro |
| Voor de in artikel 5 §2 omschreven belastingplichtigen |
41,00 euro |
42,00 euro | 42,00 euro | 43,00 euro | 44,00 euro | 45,00 euro |
§2.
Met de vermelding “voor de in artikel 5 §2 omschreven belastingplichtigen” in artikel 5 §1 wordt bedoeld:
Artikel 6.
De toestand op 1 januari van het aanslagjaar is bepalend voor de belastingplicht en de belasting is ondeelbaar verschuldigd voor het hele jaar.
Het feit dat in het loop van het aanslagjaar de verblijfplaats, de referentiepersoon of de samenstelling van het gezin wijzigt, heeft geen invloed op de belastingplicht en geeft geen aanleiding tot enige belastingvermindering.
Artikel 7.
De belasting wordt ingevorderd overeenkomstig het decreet van 30 mei 2008 en latere wijzigingen, betreffende de vestiging, de invordering en geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, het laatst gewijzigd bi decreet van 3 mei 2024 tot wijziging van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen.
De belasting wordt ingevorderd door middel van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen.
Artikel 8.
De belasting moet betaald worden binnen de 2 maanden na de verzending van het aanslagbiljet.
Artikel 9.
De belastingschuldige kan bezwaar indienen tegen de belastingaanslag bij het college van burgemeester en schepenen.
Het bezwaar moet schriftelijk worden ingediend bij het college van burgemeester en schepenen of kan via e-mail op het e-mailadres belastingen@oostrozebeke.be of via het formulier die je kan invullen op de website http://www.oostrozebeke.be.
Het bezwaar moet ondertekend en gemotiveerd zijn en op straffe van verval worden ingediend binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet.
Het wordt gedagtekend en ondertekend door de eiser of zijn vertegenwoordiger en vermeldt:
De belastingschuldige of zijn of haar vertegenwoordiger, die wenst gehoord te worden moet dit uitdrukkelijk vermelden in zijn of haar bezwaar.
Van het bezwaarschrift wordt een ontvangstmelding verzonden binnen de vijftien kalenderdagen na de indiening ervan naar enerzijds de belastingschuldige en, in voorkomend geval, zijn of haar vertegenwoordiger en anderzijds de financieel directeur.
Artikel 10.
Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2026.
Het belastingreglement betreffende de belasting op masten en pylonen moet geactualiseerd worden.
Grondwet, in het bijzonder artikel 41, 162 en 170.
Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, het laatst gewijzigd bij decreet van 3 mei 2024 tot wijziging van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen.
Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, het laatst gewijzigd bij decreet van 6 december 2024 houdende een verbeterende akte als gevolg van een arrest dat de verkiezingsuitslag wijzigt.
Omzendbrief BB 2019/2 van 15 februari 2019 betreffende de coördinatie van de onderrichtingen over de gemeentelijke fiscaliteit.
De financiële toestand van de gemeente.
Masten en pylonen verstoren het open karakter van het landschap.
De aanwezigheid van masten en pylonen op het grondgebied van de gemeente Oostrozebeke heeft een substantiële invloed op de aantrekkingskracht van de gemeente als woonomgeving en recreatieve bestemming.
De belasting op masten en pylonen is dan ook vanuit dit oogpunt gerechtvaardigd.
In overeenstemming met de omzendbrief van 15 februari 2019 houdende de onderrichtingen over de gemeentefiscaliteit wordt een vrijstelling voorzien voor windmolens omdat een belasting op windmolens in strijd is met het decreet van 8 mei 2009 houdende algemene bepalingen betreffende het energiebeleid en diverse Europese richtlijnen, die bepalen dat het gebruik van hernieuwbare energiebronnen moet bevorderd worden.
Voor de periode 2026-2031 wordt het belastingreglement op masten en pylonen opnieuw vastgesteld.
Vanaf 2026 worden de tarieven jaarlijks aangepast om tegemoet te komen aan de evolutie in de kostenontwikkeling van het lokaal bestuur.
Toelichting door de heer De Marez, 1ste schepen.
De ontvangst is voorzien in het meerjarenplan 2026- 2031, actie 111, budgetrekening 0020-00/7360900.
niet van toepassing
De heer Vande Maele, raadslid.
Artikel 1.
Vanaf 1 januari 2026 en eindigend op 31 december 2031, wordt er een jaarlijkse belasting geheven op allerhande masten en pylonen geplaatst in open lucht en zichtbaar vanaf de openbare weg.
Voor de toepassing van het reglement dient onder begrip mast te worden verstaan een vaststaande verticale structuur, die geplaatst wordt op een dak of op een andere bestaande constructie met een minimale hoogte van meer dan 17,50 meter.
Voor de toepassing van het reglement dient onder het begrip pyloon te worden verstaan een individuele en vaststaande constructie of steuntoren, die opgericht wordt op het niveau van het maaiveld en die een minimale hoogte heeft van meer dan 17,50 meter.
Artikel 2.
De belasting op masten en pylonen wordt vastgesteld per mast of pyloon
Voor de jaren 2026 tot en met 2031 geldt het volgende tarief per mast of pyloon:
| Jaar | Tarief per mast of pyloon |
| 2026 | 3.000,00 euro |
| 2027 | 3.090,00 euro |
| 2028 | 3.185,00 euro |
| 2029 | 3.280,00 euro |
| 2030 | 3.380,00 euro |
| 2031 | 3.485,00 euro |
De belasting is ondeelbaar.
Er wordt geen vermindering of terugbetaling van de belasting toegestaan als de mast of pyloon in de loop van het jaar wordt weggenomen.
Artikel 3.
De belasting is verschuldigd door de eigenaar van de mast of de pyloon op 1 januari van het belastingjaar.
Artikel 4.
Constructies voor de productie van windenergie of andere vormen van groene stroom worden vrijgesteld van de belasting op masten en pylonen.
Artikel 5.
De belastingplichtigen, vermeld in artikel 3, zijn ertoe gehouden uiterlijk op 1 juni van het aanslagjaar aangifte te doen van de mast(en) en/of pylo(o)n(en) via het formulier dat de belastingplichtige van de gemeente ontvangt.
Dat formulier kan ook bekomen worden via het (e-mail)adres: belastingen@oostrozebeke.be.
De belastingplichtigen, die geen formulier zouden ontvangen hebben, zijn niettemin verplicht spontaan aan de gemeente de gegevens te verstrekken die nodig zijn voor de toepassing van deze belasting en dit uiterlijk op 1 juni van het aanslagjaar op volgend adres: Ernest Brengierstraat 6, 8780 Oostrozebeke of via volgend emailadres: belastingen@oostrozebeke.be.
De belastingplichtige is gehouden elke wijziging in het aantal masten en/of pylonen met een hoogte van minimaal 17,5 meter boven het maaiveld, waarvan hij eigenaar is geworden tijdens het aanslagjaar, op eigen initiatief aan het gemeentebestuur bekend te maken binnen de maand na de wijziging.
Artikel 6.
Bij gebrek aan aangifte binnen de in artikel 5 gestelde termijn of in geval van onjuiste, onvolledige of onnauwkeurige aangifte vanwege de belastingplichtige, kan de belasting ambtshalve worden ingekohierd.
Vooraleer wordt overgegaan tot ambtshalve vaststelling van de belastingaanslag, betekent het college van burgemeester en schepenen aan de belastingplichtige per aangetekend schrijven:
De belastingplichtige beschikt over een termijn van dertig dagen te rekenen van de derde werkdag, die volgt op de verzending van die betekening, om zijn of haar opmerkingen schriftelijk voor te dragen.
De ambtshalve belastingaanslag kan slechts geldig worden ingekohierd gedurende een periode van drie jaar volgend op 1 januari van het aanslagjaar.
Deze termijn wordt met twee jaar verlengd bij overtreding van de belastingverordening met het oogmerk om te bedriegen of met de bedoeling schade te berokkenen.
De ambtshalve belastingaanslag zal worden verhoogd met 20%, 50% of 100% naargelang het een eerste, tweede of derde (en volgende) overtreding van de bepalingen inzake de aangifteverplichting betreft.
Artikel 7.
De belasting wordt ingevorderd door middel van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen.
Artikel 8.
De belasting moet betaald worden binnen de 2 maanden na de verzending van het aanslagbiljet.
Artikel 9.
De belastingschuldige kan bezwaar indienen bij het college van burgemeester en schepenen.
Het bezwaar moet schriftelijk worden ingediend bij het college van burgemeester en schepenen of via e-mail op het e-mailadres belastingen@oostrozebeke.be of via het formulier die je kan invullen op de website http://www.oostrozebeke.be.
Het bezwaar moet ondertekend en gemotiveerd zijn en op straffe van verval worden ingediend binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet.
Het wordt gedagtekend en ondertekend door de eiser of zijn vertegenwoordiger en vermeldt:
De belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger, die wenst gehoord te worden moet dit uitdrukkelijk vermelden in zijn of haar bezwaar.
Van het bezwaarschrift wordt een ontvangstmelding verzonden binnen de vijftien kalenderdagen na de indiening ervan naar enerzijds de belastingschuldige en, in voorkomend geval, zijn of haar vertegenwoordiger en anderzijds de financieel directeur.
Artikel 10.
Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2026.
Het decreet betreffende de vestiging, meer bepaald de invordering en de geschillenprocedure van de provincie- en gemeentebelasting, is met ingang vanaf 10 juni 2024 gewijzigd op bepaalde punten o.a. de elektronische werkwijze en de uiterste indiening van een aangifte dient vermeld te worden in het belastingreglement.
De datum van uiterste indiening van aangifte dient expliciet vermeld te worden in het belastingreglement.
Het belastingreglement moet geactualiseerd worden.
Grondwet, in het bijzonder artikel 41, 162 en 170.
Wet van 23 maart 1999 betreffende de rechterlijke inrichting in fiscale zaken.
Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, het laatst gewijzigd bij het decreet van 3 mei 2024 tot wijziging van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen.
Omzendbrief BB 2019/2 van 15 februari 2019 betreffende de coördinatie van de onderrichtingen over de gemeentelijke fiscaliteit.
De financiële toestand van de gemeente.
Deze belasting is ingegeven vanuit het gelijkheidsbeginsel, waarbij de uitgaven van de gemeente rechtvaardig en eerlijk gedragen worden door iedereen, ook door eigenaars van woningen en gebouwen, waar geen hoofdverblijfplaats is gevestigd, waardoor de gemeente zowel op het vlak van de aanvullende personenbelasting als op het vlak van de toekenningen uit het gemeentefonds inkomsten derft.
Voor de periode 2026-2031 wordt het belastingreglement op de tweede verblijven opnieuw vastgesteld.
Vanaf 2026 worden de tarieven jaarlijks aangepast om tegemoet te komen aan de evolutie in de kostenontwikkeling van het lokaal bestuur.
Toelichting door de heer De Marez, 1ste schepen.
De ontvangst is voorzien in het meerjarenplan 2026-2031, actie 111, budgetrekening 0020-00/7377000.
niet van toepassing
niet van toepassing
Artikel 1
Voor een termijn vanaf 1 januari 2026 tot en met 31 december 2031 wordt een belasting geheven op de tweede verblijven.
Artikel 2
Als tweede verblijf wordt beschouwd: een woning, waar op 1 januari niemand is ingeschreven in het bevolkings- of vreemdelingenregister van de gemeente Oostrozebeke of waarvoor nog geen aanvraag tot inschrijving is ingediend én die effectief wordt gebruikt.
De aanwezigheid van voldoende meubilair en een leveringscontract voor elektriciteit en water worden als belangrijke indicaties weerhouden.
Als op het adres van zo een woongelegenheid niemand in de bevolkingsregisters of het wachtregister is ingeschreven, dan is er weerlegbaar vermoeden dat de eigenaar, huurder of gebruiker ze gebruikt als tweede verblijf.
Dit vermoeden kan met alle rechtsmiddelen weerlegd worden.
De belasting is verschuldigd door de eigenaar op 1 januari van het aanslagjaar van het betreffende pand.
In geval meerdere personen mede-eigenaar zijn van het belaste tweede verblijf dan wordt de belasting op vraag van de belastingschuldigen uitgesplitst volgens hun wettelijk deel in de eigendom.
De belastingschuldigen zijn hoofdelijk en solidair aansprakelijk voor de betaling van de belasting.
Artikel 3
De belasting wordt jaarlijks vastgesteld per tweede verblijf conform onderstaande tabel:
| Jaar | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 | 2031 |
| Bedrag | 1.200,00 euro | 1.240,00 euro | 1.280,00 euro | 1.320,00 euro | 1.360,00 euro | 1.400,00 euro |
Artikel 4
De belasting is niet verschuldigd voor:
Artikel 5
De eigenaar van een tweede verblijf is verplicht jaarlijks bij het gemeentebestuur aangifte te doen, vóór 31 mei, van elk tweede verblijf dat hij in de gemeente bezit én dat effectief door hem gebruikt wordt op 1 januari van dat jaar, door middel van een formulier te bekomen bij de afdeling onthaal en bevolking van de gemeente.
Artikel 6
Bij gebrek aan aangifte binnen de artikel 5 gestelde termijn, of in geval van onjuiste, onvolledige of onnauwkeurige aangifte vanwege de belastingschuldige wordt de belasting ambtshalve ingekohierd.
Artikel 7
De belasting wordt ingevorderd via een kohier dat wordt vastgesteld en uitvoerbaar verklaard door het college van burgemeester en schepenen.
Artikel 8
De belasting moet betaald worden binnen de 2 maanden na de verzending van het aanslagbiljet.
Artikel 9
De belastingschuldige kan bezwaar indienen bij het college van burgemeester en schepenen.
Het bezwaar moet schriftelijk worden ingediend bij het college van burgemeester en schepenen of via e-mail op het e-mailadres belastingen@oostrozebeke.be of via het formulier die je kan invullen op de website http://www.oostrozebeke.be.
Het bezwaar moet ondertekend en gemotiveerd zijn en op straffe van verval worden ingediend binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet.
Het wordt gedagtekend en ondertekend door de eiser of zijn vertegenwoordiger en vermeldt:
De belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger, die wenst gehoord te worden moet dit uitdrukkelijk vermelden in zijn of haar bezwaar.
Van het bezwaarschrift wordt een ontvangstmelding verzonden binnen de vijftien kalenderdagen na de indiening ervan naar enerzijds de belastingschuldige en, in voorkomend geval, zijn of haar vertegenwoordiger en anderzijds de financieel directeur.
Artikel 10
De belasting wordt ingevorderd met toepassing van de bepalingen van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, het laatst gewijzigd bij decreet van 3 mei 2024.
Artikel 11
Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2026.
Het belastingreglement betreffende ambulante activiteiten op de openbare markten, op de openbare weg, op een openbare parking of op privaat domein moet opnieuw vastgesteld worden voor de legislatuur 2026-2031 en kan meteen geactualiseerd worden.
Grondwet, in het bijzonder artikel 41, 162 en 170.
Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, het laatst gewijzigd bij decreet van 3 mei 2024 tot wijziging van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen.
Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, het laatst gewijzigd bij decreet van 6 december 2024 houdende een verbeterende akte als gevolg van een arrest dat de verkiezingsuitslag wijzigt.
Omzendbrief BB 2019/2 van 15 februari 2019 betreffende de coördinatie van de onderrichtingen over de gemeentelijke fiscaliteit.
De financiële toestand van de gemeente.
De gemeente Oostrozebeke heeft tal van taken en opdrachten te vervullen om haar rol als leefbare gemeente waar te maken.
Om al die taken tot een goed einde te kunnen brengen, dienen de nodige middelen beschikbaar te zijn.
Voor de periode 2026-2031 wordt het belastingreglement betreffende ambulante activiteiten op de openbare markten opnieuw vastgesteld.
Vanaf 2026 worden de tarieven jaarlijks aangepast om tegemoet te komen aan de evolutie in de kostenontwikkeling van het lokaal bestuur.
Toelichting door de heer Derudder, burgemeester.
De ontvangst is voorzien in het meerjarenplan 2026-2031, actie 111, budgetrekening 0020-00/7360000.
niet van toepassing
niet van toepassing
Artikel 1
Er wordt voor een termijn aanvangend op 1 januari 2026 tot en met 31 december 2031 ten behoeve van de gemeente een belasting geheven op de ambulante activiteiten op de openbare markten, op de openbare weg, op een openbare parking of op privaat domein.
Artikel 2
De belasting wordt berekend per lopende meter en per dag voor een abonnement. De toepasselijke tarieven zijn opgenomen in onderstaande tabel.
| Jaar | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 | 2031 |
| Tarief per lopende meter en per dag voor een abonnement | 0,82 euro | 0,85 euro | 0,87 euro | 0,90 euro | 0,93 euro | 0,96 euro |
Artikel 3
De belasting wordt berekend per lopende meter en per dag voor de losse plaatsen, met een minimum per dag. De toepasselijke tarieven en minimumbedragen zijn opgenomen in onderstaande tabel.
| Jaar | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 | 2031 |
| Tarief per lopende meter en per dag voor de losse plaatsen | 1,80 euro | 1,86 euro | 1,91 euro | 1,97 euro | 2,03 euro | 2,09 euro |
| Minimumtarief per dag | 10,00 euro | 11,00 euro | 11,00 euro | 11,00 euro | 12,00 euro | 12,00 euro |
Artikel 3 bis
Voor de personen die een standplaats innemen op de openbare weg, op een openbare parking of op privaat domein buiten de wekelijkse marktdag, wordt een belasting geheven per dag, ongeacht de ingenomen oppervlakte en de duurtijd van de opstelling. De toepasselijke tarieven zijn opgenomen in onderstaande tabel.
| Jaar | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 | 2031 |
| Tarief per dag | 13,00 euro | 13,00 euro | 14,00 euro | 14,00 euro | 15,00 euro | 15,00 euro |
Artikel 4
De standplaatsen, die occasioneel toegewezen, worden aan de verantwoordelijken van verkoopacties zonder commercieel karakter hiervoor toegelaten in overeenstemming met artikel 7 van voornoemd koninklijk besluit van 24 september 2006 worden vrijgesteld van deze belasting.
Artikel 5
De belasting wordt contant geïnd tegen afgifte van een betalingsbewijs.
De belasting is onmiddellijk eisbaar.
Bij gebrek van betaling wordt deze belasting ingekohierd en wordt een kohierbelasting.
Artikel 6
De belastingschuldige kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen.
Het bezwaar moet schriftelijk bij het college van burgemeester en schepenen of via e-mail op het e-mailadres belastingen@oostrozebeke.be worden ingediend, ondertekend zijn en worden gemotiveerd.
De indiening van het bezwaar moet, op straffe van verval, gebeuren binnen een termijn van drie maanden vanaf de datum van de contante inning.
Het wordt gedagtekend en ondertekend door de eiser of zijn of haar vertegenwoordiger en vermeldt:
De belastingschuldige of zijn of haar vertegenwoordiger die wenst gehoord te worden moet dit uitdrukkelijk vermelden in zijn of haar bezwaar.
Van het bezwaarschrift wordt een ontvangstmelding verzonden, binnen de vijftien kalenderdagen na de indiening ervan naar enerzijds de belastingschuldige en, in voorkomend geval, zijn of haar vertegenwoordiger en anderzijds de financieel directeur.
Artikel 7
De belasting wordt ingevorderd met toepassing van de bepalingen van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, het laatst gewijzigd bij decreet van 3 mei 2024.
Artikel 8
Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2026.
E-mail van 26 september 2025 van de heer Kurt Lamerant, secretaris lokale politie MIDOW, betreffende politiebegroting 2026.
Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, het laatst gewijzigd bij decreet van 6 december 2024 tot wijziging van artikel 6 van het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, wat betreft een verbeterende akte als gevolg van een arrest dat de verkiezingsuitslag wijzigt.
Wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus, in bijzonder artikel 40, derde en zesde lid en artikel 71, eerste lid, het laatst gewijzigd bij wet van 16 mei 2024, meer bepaald artikel 257quinquies/11 en artikel 257quinquies/17.
Koninklijk besluit van 7 april 2005 houdende de nadere regels inzake de berekening en de verdeling van de gemeentelijke dotaties in de schoot van een meergemeenten-politiezone, het laatst gewijzigd bij koninklijk besluit van 18 december 2012 tot wijziging van het koninklijk besluit van 7 april 2005.
Politieraad van de politiezone MIDOW, zitting van 13 oktober 2025.
De politiebegroting 2026 werd voor kennisname geagendeerd voor de zitting van 13 oktober 2025 van de politieraad.
Een bedrag van 997 164,00 euro in exploitatiedotatie en 56 594,00 euro investeringsdotatie wordt ingeschreven in de kredieten van 2026.
Toelichting van de heer Derudder, burgemeester.
De uitgave is voorzien in het meerjarenplan 2026-2031, op het exploitatiekrediet van het jaar 2026: actie 215, budgetrekening 0400-00/6494502/460.
De uitgave is voorzien in het meerjarenplan 2026-2031, op het investeringskrediet van het jaar 2026: actie 215, budgetrekening 0400-00/6640502/460.
niet van toepassing
niet van toepassing
Artikel 1
De raad keurt de dotatie van de gemeente Oostrozebeke aan de politiezone MIDOW voor het dienstjaar 2025 goed voor een bedrag van 997 164,00 euro in exploitatie en 56 594,00 euro investering.
Artikel 2
Een kopie van dit besluit wordt verzonden naar de gouverneur en de politiezone MIDOW.
De bestaande overeenkomst Basisinfrastructuur Digitale Bibliotheek met Cultuurconnect vzw van 21 juni 2019 loopt af op 31 december 2025.
Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, het laatst gewijzigd bij decreet van 6 december 2024 tot wijziging van artikel 6 van het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, wat betreft een verbeterende akte als gevolg van een arrest dat de verkiezingsuitslag wijzigt.
Besluit van de gemeenteraad van 3 juli 2025 betreffende meerjarenplanaanpassing 11 2020 - 2027: Raad 03_07_2025 van het deel gemeente: vaststellen.
Gunstig advies van 17 oktober van de intergemeentelijke DPO.
In maart 2020 maakte de bibliotheek de overstap, samen met de hele provincie West-Vlaanderen, naar het Eéngemaakte Bibiotheeksysteem (EBS) dat door Cultuurconnect vzw wordt onderhouden.
Hiervoor werd een overeenkomst gesloten met Cultuurconnect.
Deze overeenkomst Basisinfrastructuur Digitale Bibliotheek loopt af op 31 december 2025.
Om de dienstverlening verder te kunnen zetten, werd een addendum opgesteld waarbij de overeenkomst wordt verlengd tot 31 december 2026 met de mogelijkheid tot twee keer stilzwijgend verlengen voor een jaar.
De uiterlijke einddatum wordt dus 31 december 2028. Voor de dagelijkse werking van de bibliotheek is de samenwerking met Cultuurconnect onmisbaar.
Tegelijk wordt een artikel toegevoegd (artikel 14bis) met afspraken rond het interbibliothecair leenverkeer (IBL).
De werkwijze met een vastgelegde kostprijs van 8 euro per IBL-aanvraag (vanaf nu jaarlijks ook te indexeren) wordt in de praktijk al een paar jaar toegepast.
De aanvragende bibliotheek betaalt de kost, de leverende bibliotheek ontvangt een inkomst.
Op het eind van het jaar worden alle aanvragen verrekend en wordt het saldo vereffend.
Voor Oostrozebeke leverde dit de voorbije jaren telkens een positief saldo op tussen de 400 en de 800 euro.
Deze inkomsten maar ook een potentiële uitgave bij een negatief saldo zijn voorzien in het meerjarenplan.
De intergemeentelijke DPO gaf op 17 oktober 2025 een gunstig advies voor de overeenkomst Basisinfrastructuur Digitale Bibliotheek en voor het addendum bij deze overeenkomst.
Toelichting door de heer Jonas Van D'huynslager, schepen.
De uitgaven of inkomsten worden voorzien in het meerjarenplan 2026-2031 op:
niet van toepassing
De heer Behaeghe, raadslid.
Artikel 1
De overeenkomst Basisinfrastructuur Digitale Bibliotheek tussen vzw Cultuurconnect en het gemeentebestuur van Oostrozebeke, die op 21 juni 2019 werd ondertekend, wordt goedgekeurd.
De overeenkomst wordt als bijlage bij dit besluit gevoegd.
Artikel 2
Het addendum bij de overeenkomst Basisinfrastructuur Digitale Bibliotheek wordt goedgekeurd:
De ondergetekende partijen:
ENERZIJDS:
de vzw Cultuurconnect,
met maatschappelijke zetel te 9000 Gent, Miriam Makebaplein 1,
ingeschreven in de Kruispuntbank voor ondernemingen onder het nummer 0629.858.909,
hierbij rechtsgeldig vertegenwoordigd door:
de heer Herman Lauwers, voorzitter van de Raad van Bestuur, en mevrouw Ilke Froyen, algemeen directeur,
hierna genoemd ‘Cultuurconnect’,
EN
ANDERZIJDS:
het gemeentebestuur van Oostrozebeke,
gevestigd te Ernest Brengierstraat 6 bus 1, 8780 Oostrozebeke,
hierbij rechtsgeldig vertegenwoordigd door het college van burgemeester en schepenen,
voor wie optreden de heer Hans Claerhout, voorzitter van de gemeenteraad, en de heer Carl Vereecke, algemeen directeur;
hierna genoemd ‘de gemeente’,
Ook wel gezamenlijk genoemd ‘de Partijen’.
Na het volgende uiteengezet te hebben:
Cultuurconnect werd opgericht op 1 juli 2016 en heeft tot doel, met uitsluiting van enig winstoogmerk, cultuurorganisaties, met de klemtoon op openbare bibliotheken en cultuur- en gemeenschapscentra, te ondersteunen bij hun digitale transformatie om op die manier bij te dragen aan de ontwikkeling van een toekomstgerichte cultuurpraktijk. Met dat doel wordt Cultuurconnect door de Vlaamse overheid gesubsidieerd.
Ingevolge het Decreet van 23 juni 2023 tot structurele subsidiëring van kernorganisaties om de digitale transformatie van de cultuursector aan te sturen “zorgt Cultuurconnect voor een kwalitatieve exploitatie van de digitale bibliotheek en de via proefprojecten bekomen bovenlokale dienstverlening in een coöperatief beslissings- en beheersmodel met deelnemende cultuurorganisaties.”
Cultuurconnect beheert in een coöperatief model met de openbare bibliotheken meerdere platformen die samen de digitale basisinfrastructuur van de openbare bibliotheken vormen.
Alle Vlaamse en Brusselse Nederlandstalige bibliotheken zijn aangesloten op deze basisinfrastructuur.
Partijen sloten hiertoe de Overeenkomst Basisinfrastructuur Digitale Bibliotheek (hierna genoemd “de overeenkomst” die afloopt op 31 december 2025).
Met dit Addendum wensen Partijen deze overeenkomst te verlengen en op een aantal punten te wijzigen en/of te actualiseren.
Cultuurconnect biedt de Basisinfrastructuur Digitale Bibliotheek aan onder voorbehoud van het voorzien van de nodige middelen door de Vlaamse overheid voor de continuering van het beheer en de doorontwikkeling van de Basisinfrastructuur Digitale Bibliotheek in de Beheersovereenkomst 2026-2030 tussen Cultuurconnect en de Vlaamse overheid.
komen partijen overeen als volgt:
Artikel 1. Verlenging van de overeenkomst
§ 1.
De overeenkomst wordt verlengd met één jaar waardoor deze afloopt op 31 december 2026.
Nadien kan deze maximaal 2 keer stilzwijgend verlengd worden met een jaar (de uiterlijke einddatum is dus 31 december 2028), tenzij een van de partijen de Overeenkomst opzegt.
Deze opzegging dient ten minste 6 maanden voor het einde van het kalenderjaar van het desbetreffende verlengingsjaar meegedeeld te worden.
§ 2.
Benevens de specifieke opzegging ingeval van niet-verlenging van de overeenkomst, vermeld in §1, hebben partijen ten allen tijde de mogelijkheid om de overeenkomst op te zeggen, mits naleving van een opzeggingstermijn van 6 maanden.
§ 3.
Een opzegging dient steeds bij aangetekende brief te worden betekend.
De datum van verzending geldt hierbij als datum van opzegging.
Artikel 2. Wijziging aan de overeenkomst
Er wordt een artikel 14bis toegevoegd aan hoofdstuk 2 van de overeenkomst:
“Art. 14bis Interbibliothecair leenverkeer (IBL)
§ 1.
Het bibliotheeksysteem maakt interbibliothecair leenverkeer (IBL) mogelijk.
Met interbibliothecair leenverkeer (IBL) kan een lener een exemplaar tegen betaling laten overkomen uit een andere openbare bibliotheek.
De lener kan zelf een IBL-aanvraag plaatsen via de publiekscatalogus op de bibliotheekwebsite.
§ 2.
IBL is gebaseerd op solidariteit.
De ontvangende bibliotheek betaalt een kost aan de leverende bibliotheek.
Idealiter bereikt elke bib een evenwicht waarbinnen ze evenveel leveren als de eigen leners aanvragen.
§ 3.
De ontvangende bibliotheek zal per levering 8 euro betalen aan de leverende bibliotheek.
Bovenstaande principes en dit bedrag werd samen met alle deelnemende bibliotheken vastgelegd volgens artikel 2.
Inspraakmodel in de overeenkomst.
Dit bedrag wordt jaarlijks geïndexeerd op basis van volgende formule:
P1=P0*(I1/I0),
waarbij:
De jaarlijkse indexaanpassing gebeurt zo telkens op 1 januari, op basis van het indexcijfer van de maand december voorafgaand aan de indexaanpassing.
De eerste indexaanpassing gebeurt op 1 januari 2026.”
§ 4.
Cultuurconnect fungeert als clearing house voor de administratief-financiële afwikkeling van de IBL transacties, en zal aldus enerzijds een saldo factureren aan bibliotheken, die volgens bovenstaande principes minder IBL leveren dan ontvangen en anderzijds een saldo crediteren aan bibliotheken, die volgens bovenstaande principes meer IBL leveren dan ontvangen.
De facturatie en creditering van het saldo gebeurt op jaarbasis.”
Artikel 3. Overige bepalingen en bijlagen
Alle voorwaarden en modaliteiten uit de Overeenkomst, inclusief de eventuele bijlagen en addenda, blijven, in zoverre relevant, van toepassing gedurende de looptijd van de verlenging.
Opgemaakt te Gent in twee exemplaren, waarvan elk van de partijen verklaart één origineel te hebben ontvangen.
Namens de gemeente
Datum:
de heer Carl Vereecke de heer Hans Claerhout
algemeen directeur voorzitter van de gemeenteraad
Namens Cultuurconnect,
Datum:
mevrouw Ilke Froyen de heer Herman Lauwers
algemeen directeur Cultuurconnect voorzitter Cultuurconnect.
E-mail van 8 juli 2025 van Religiosoft betreffende Religiopoint - Oostrozebeke waarbij gemeld wordt, u heeft meerjarenplannen ontvangen.
Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, het laatst gewijzigd bij decreet van 6 december 2024 tot wijziging van artikel 6 van het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, wat betreft een verbeterende akte als gevolg van een arrest dat de verkiezingsuitslag wijzigt.
Decreet van 7 mei 2004 betreffende de materiële organisatie en werking van de erkende erediensten, het laatst gewijzigd bij decreet van 10 november 2022 tot wijziging van het decreet van 7 mei 2004 betreffende de materiële organisatie en werking van de erkende erediensten, het decreet van 12 juli 2013 houdende toekenning van subsidies voor gebouwen van de eredienst, gebouwen voor de openbare uitoefening van de niet-confessionele morele dienstverlening en crematoria en het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013, wat betreft de eventuele her- of nevenbestemming van parochiekerken.
Besluit van de Vlaamse regering van 13 oktober 2006 houdende het algemeen reglement op de boekhouding van de besturen van de erkende erediensten en van de centrale besturen van de erkende erediensten, het laatst gewijzigd bij besluit van 16 mei 2014 betreffende de uitvoering van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013.
Gunstig advies van 8 juli 2025 van het bisdom Brugge, monseigneur Lode Aerts betreffende kerkfabriek St.-Amandus te Oostrozebeke, gemeente Oostrozebeke meerjarenplan 2026-2031.
Tijdens het overleg met de stuurgroep op 5 juni 2025 voor de opmaak van het kerkenbeleidsplan werd ook de opmaak van het meerjarenplan 2026-2031 van de kerkfabrieken van Sint-Amand en Sint-Jozef besproken en werden volgende gemeentelijke toelagen voor de resp. kerkfabrieken vooropgesteld:
Uit de beleidsnota bij het MJP 2026-2031 van de kerkfaberiek van Sint-Amandus blijkt voor
Kerkfabriek Sint-Amand DN2308
"* Exploitatie.
De exploitatietoelage ligt in de lijn van het voorgeschreven bedragen.
In functie van het wegvallen van alle zondagsdiensten in de Sint-Amandskerk, na het opmaken van het kerkenbeleidsplan, werden alle posten dienaangaande gehalveerd of verminderd met een 30%, behalve de vaste kosten, zoals onroerende voorheffing en verzekeringen.
De nutsvoorzieningen zijn een inschatting, maar kunnen fluctueren naargelang de marktprijs.
Voor de ontvangen netto-intresten werd er vanaf 2028 rekening gehouden met, een vrijgekomen kapitaal van 100.000 en een eventuele deels herbelegging van het te verkopen appartement (Markt 18).
Als wij nu het gemiddelde berekenen van toelage vanaf 2027-2031 (in MJP) komen wij aan een gemiddelde toelage van ca € 31.400.
Op vraag van het schepencollege werden ons volgende toelagen opgelegd :
Voor Sint-Amand is dit inclusief de doorgeeflening van het dak (t.e.m. 2030).
Opmerkelijk : in 2031 valt de doorgeeflening volledig weg (kapitaal en intresten).
Als dusdanig zijn wij genoodzaakt om vanaf 2027 t.e.m. 2030 eigen middelen aan te wenden om aan de gevraagde toelage te kunnen komen.
Deze kunnen weliswaar fluctueren, al naargelang de kosten en de K-waarden.
Dit zal zul jaar per jaar, bij het opmaken van budget worden geëvalueerd. (zie MAR 129).
Al naargelang de kosten van het privaat patrimonium (nutsvoorzieningen en onderhoud), zal met eigen middelen worden bijgepast budget, dit om een break-even te bekomen voor het privaat patrimonium."
"* Investeringen
Een wijziging naar de investeringen volgens budget 2026."
Volgens de beleidsnota bij meerjarenplan 2026-2031 kan samenvattend gesteld worden:
Het advies van het bisdom Brugge van 8 juli 2025 is gunstig.
Toelichting door de heer Derudder, burgemeester.
De uitgave is voorzien in het meerjarenplan 2026-2031, op het exploitatiekrediet: actie 221, budgetrekening 0790-00/6494503/480.
De uitgave is voorzien in het meerjarenplan 2026-2031, op het investeringskrediet: actie 221, budgetrekening 0790-00/6640503/480.
niet van toepassing
niet van toepassing
Artikel 1
De raad keurt het meerjarenplan 2026-2031 van de kerkfabriek Sint-Amandus goed:
Kerkfabriek Sint-Amand DN2308
De voorziene bedragen in de meerjarenplanning 2026 -2031 van de gemeente zijn als volgt:
| 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 | 2031 | |
| exploitatie | 50 000 | 50 000 | 40 000 | 40 000 | 40 000 | 40 000 |
| investering | 25 000 | 15 000 | 15 000 | 15 000 | 15 000 | 15 000 |
Voor de investeringen is een enveloppe van 200 000 euro voorzien voor de periode 2026-2031 voor beide kerkfabrieken samen.
Artikel 2
Dit besluit wordt bekendgemaakt cf. de artikels 285, 286 en 287 van het decreet over het lokaal bestuur en wordt opgeladen op Religiopoint - Oostrozebeke via het digitaal platform Religiosoft.
E-mail van 78 juli 2025 van Religiosoft betreffende Religiopoint - Oostrozebeke waarbij gemeld wordt, u heeft meerjarenplannen ontvangen.
Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, het laatst gewijzigd bij decreet van 6 december 2024 tot wijziging van artikel 6 van het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, wat betreft een verbeterende akte als gevolg van een arrest dat de verkiezingsuitslag wijzigt.
Decreet van 7 mei 2004 betreffende de materiële organisatie en werking van de erkende erediensten, het laatst gewijzigd bij decreet van 10 november 2022 tot wijziging van het decreet van 7 mei 2004 betreffende de materiële organisatie en werking van de erkende erediensten, het decreet van 12 juli 2013 houdende toekenning van subsidies voor gebouwen van de eredienst, gebouwen voor de openbare uitoefening van de niet-confessionele morele dienstverlening en crematoria en het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013, wat betreft de eventuele her- of nevenbestemming van parochiekerken.
Besluit van de Vlaamse regering van 13 oktober 2006 houdende het algemeen reglement op de boekhouding van de besturen van de erkende erediensten en van de centrale besturen van de erkende erediensten, het laatst gewijzigd bij besluit van 16 mei 2014 betreffende de uitvoering van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013.
Gunstig advies van 8 juli 2025 van het bisdom Brugge, monseigneur Lode Aerts betreffende kerkfabriek Sint-Jozef te De Ginste, gemeente Oostrozebeke meerjarenplan 2026-2031.
Tijdens het overleg met de stuurgroep op 5 juni 2025 voor de opmaak van het kerkenbeleidsplan werd ook de opmaak van het meerjarenplan 2026-2031 van de kerkfabrieken van Sint-Amand en Sint-Jozef besproken en werden volgende gemeentelijke toelagen voor de resp. kerkfabrieken vooropgesteld:
Uit de beleidsnota bij het MJP 2026-2031 van de kerkfaberiek van Sint-Jozef blijkt
"Beleidsnota horende bij het meerjarenplan 2026-2031 voor de Kerkfabriek Sint-Jozef te De Ginste (VL - Oostrozebeke)
Beste,
Bij het opstellen van het meerjarenplan 2026-2031 hebben we grote inspanningen gedaan en hebben we rekening gehouden met de besprekingen tijdens de vergadering van 5 juni 2025 met de stuurgroep en de burgerlijke werkgroep.
In overleg met het gemeentebestuur wordt tijdens 2026 enkel een investering voorzien van 8000 euro voor een oplossing van het betonrot aan de trap van de Sint-Jozefskerk (ev. via het plaatsen van een kooiladder).
De uiteindelijk gekozen oplossing zal beslist worden in samenspraak met het gemeentebestuur.
Hopende u hierbij voldoende informatie te hebben gegeven.
Indien er toch nog vragen zouden zijn, kunt u mij zeker hiervoor contacteren."
De uitgave is voorzien in het meerjarenplan 2026-2031, op het exploitatiekrediet: actie 221, budgetrekening 0790-00/6494510/480.
De uitgave is voorzien in het meerjarenplan 2026-2031, op het investeringskrediet: actie 221, budgetrekening 0790-00/6640504/480.
niet van toepassing
niet van toepassing
Artikel 1
De raad keurt het meerjarenplan 2026-2031 van de kerkfabriek Sint-Jozef goed:
Kerkfabriek Sint-Jozef te De Ginste (DN2309)
De voorziene bedragen in de meerjarenplanning 2026 -2031 van de gemeente zijn als volgt:
| 2026 |
2027 |
2028 |
2029 |
2030 |
2031 |
|
| exploitatie |
20 000 |
20 000 |
20 000 |
20 000 |
20 000 |
20 000 |
| investering |
25 000 |
15 000 |
15 000 |
15 000 |
15 000 |
15 000 |
Voor de investeringen is een enveloppe van 200 000 euro voorzien voor de periode 2026-2031 voor beide kerkfabrieken samen.
Artikel 2
Dit besluit wordt bekendgemaakt cf. de artikels 285, 286 en 287 van het decreet over het lokaal bestuur en wordt opgeladen op Religiopoint - Oostrozebeke via het digitaal platform Religiosoft.
E-mail van 16 juli 2025 van Religiosoft betreffende Religiopoint - Oostrozebeke, waarbij gemeld werd dat het budget 2026 van de kerkfabriek Sint-Amandus beschikbaar is en e-mail van 16 juli 2025 van Religiosoft betreffende Religiopoint - Oostrozebeke, waarbij gemeld werd dat het budget 2026 van de kerkfabriek Sint-Jozef beschikbaar is.
Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, het laatst gewijzigd bij decreet van 6 december 2024 tot wijziging van artikel 6 van het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, wat betreft een verbeterende akte als gevolg van een arrest dat de verkiezingsuitslag wijzigt.
Decreet van 7 mei 2004 betreffende de materiële organisatie en werking van de erkende erediensten, het laatst gewijzigd bij decreet van 10 november 2022 tot wijziging van het decreet van 7 mei 2004 betreffende de materiële organisatie en werking van de erkende erediensten, het decreet van 12 juli 2013 houdende toekenning van subsidies voor gebouwen van de eredienst, gebouwen voor de openbare uitoefening van de niet-confessionele morele dienstverlening en crematoria en het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013, wat betreft de eventuele her- of nevenbestemming van parochiekerken.
Besluit van de Vlaamse regering van 13 oktober 2006 houdende het algemeen reglement op de boekhouding van de besturen van de erkende erediensten en van de centrale besturen van de erkende erediensten, het laatst gewijzigd bij besluit van 16 mei 2014 betreffende de uitvoering van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013.
In de beleidsnota bij het budget 2026 van de kerkfabriek Sint-Amandus werd aangaande de investeringen en de exploitatietoelage volgende toelichting gegeven:
"[...]
* Investeringen
Na een nieuw verslag van Monumentenwacht W-VL zullen er terug herstellingen dienen te gebeuren binnen het kerkgebouw.
De kelderruimte (waarvan de CV-kelder deel uitmaakt) zal waterdicht worden gemaakt en nabehandeld.
De geluidsisolatie op de balustrade van doksaal moet worden vernieuwd.
Op vraag van Monument VDK, zullen beide werken door verschillende gespecialiseerde aannemers moeten worden uitgevoerd.
Zijzelf wagen zich daar niet aan.
Voor deze werken zal terug beroep worden gedaan op de provinciale erfgoedsubsidie (25% van de uitgevoerde werken).
Een raming werd ingeschreven op het budget van totaal € 10.000.
Voor het privaat patrimonium is er een bedrag voorzien om de renovatie van het gelijkvloers en de inrichting van een appartement in de woning, gelegen Markt 18, te verwezenlijken.
Bedragen werden al opgenomen in budget 2024 en in 2025.
* exploitatietoelage
De exploitatietoelage ligt in de lijn van het voorgeschreven bedrag van € 50.000 (opgelegd door het schepencollege).
In functie van het wegvallen van alle zondagsdiensten in de Sint-Amandskerk, na het opmaken van het kerkenbeleidsplan, werden alle posten dienaangaande gehalveerd of verminderd met een 30%, behalve de vaste kosten, zoals onroerende voorheffing en verzekeringen.
De nutsvoorzieningen zijn een inschatting, maar kunnen fluctueren naargelang de marktprijs.
Privaat patrimonium :
Al naargelang de kosten van het privaat patrimonium (nutsvoorzieningen en onderhoud), zal met eigen middelen worden bijgepast (in budget € 2500 voorzien), dit om een break-even te bekomen voor het privaat patrimonium."
In de beleidsnota bij het budget 2026 van de kerkfabriek Sint-Jozef werd volgende toelichting gegeven:
"Bij het opstellen van het budget 2026 hebben we grote inspanningen gedaan en hebben we rekening gehouden met de besprekingen tijdens de vergadering van 5 juni met de stuurgroep en de burgerlijke werkgroep.
In overleg met het gemeentebestuur wordt tijdens 2026 enkel een investering voorzien van 8000 euro voor een oplossing van het betonrot aan de trap van de Sint-Jozefskerk (ev. via het plaatsen van een kooiladder).
De uiteindelijk gekozen oplossing zal beslist worden in samenspraak met het gemeentebestuur.
Hopende u hierbij voldoende informatie te hebben gegeven.
Indien er toch nog vragen zouden zijn, kunt u mij zeker hiervoor contacteren."
niet van toepassing
niet van toepassing
niet van toepassing
Artikel 1
De raad neemt kennis van:
Artikel 2
De gemeentelijke toelage is:
De voorziene bedragen in de meerjarenplanning van de gemeente voor het jaar 2026 zijn:
| 2026 | Sint-Amandus | Sint-Jozef |
| exploitatie | 50 000 | 20 000 |
| investering | 25 000 | 25 000 |
Brief van 25 september 2025 van Fluvius, Brusselsesteenweg 199 te 9090 Melle betreffende gemeentelijk retributiereglement op werken aan nutsvoorzieningen op gemeentelijk openbaar domein: verlenging vanaf 1 januari 2026 tot en met 31 december 2028.
Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, het laatst gewijzigd bij decreet van 6 december 2024 tot wijziging van artikel 6 van het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, wat betreft een verbeterende akte als gevolg van een arrest dat de verkiezingsuitslag wijzigt.
Besluit van de gemeenteraad van 4 juli 2019 betreffende meerjarenplan 2020-2025: doelstellingenboom: definitief vaststellen.
Besluit van de gemeenteraad van 1 december 2016 betreffende gemeentelijk retributiereglement op werken aan nutsvoorzieningen op gemeentelijk openbaar domein: verlenging vanaf 1 januari 2017 tot en met 31 december 2019.
Besluit van de gemeenteraad van 5 december 2019 betreffende gemeentelijk retributiereglement op werken aan nutsvoorzieningen op gemeentelijk openbaar domein: verlenging vanaf 1 januari 2020 tot en met 31 december 2022.
Besluit van de gemeenteraad van 10 november 2022 betreffende gemeentelijk retributiereglement op werken aan nutsvoorzieningen op gemeentelijk openbaar domein: verlenging vanaf 1 januari 2023 tot en met 31 december 2025.
De gemeente en de burgers worden voortdurend geconfronteerd met de plaatsing van en/of onderhoud aan verschillende nutsvoorzieningen op gemeentelijk grondgebied.
Deze nutsvoorzieningen vergen werkzaamheden langs de gemeentelijke wegen en aldus een impact hebben op het openbaar domein.
De Code voor Infrastructuur- en Nutswerken langs gemeentewegen werd op 10 januari 2002 goedgekeurd door de gemeenteraad.
Deze Code heeft tot doel een snelle en vlotte uitvoering van de werken te bevorderen, teneinde de hinder en de duur van de werken tot een minimum te herleiden.
Deze Code werd opgemaakt door een overlegplatform bestaande uit een delegatie van nutsbedrijven en een delegatie van de gemeenten.
Op het vlak van het onderhoud en de herstellingen moeten ook geregeld dringende werken worden uitgevoerd, die verband houden met de continuïteit van de dienstverlening en dat er daarnaast een aantal werken zijn zoals aansluitingswerken, herstellingen en andere kleine onderhoudswerken, die omzeggens constant een impact hebben op het openbaar domein.
De actualisatie van de code naar aanleiding van meer aandacht voor minder hinder, meer oog voor het totaal concept en het gebruik van nieuwe e-instrumenten GIPOD, KLIP, …
Toelichting door de heer De Marez, 1ste schepen.
De nodige kredieten zullen worden voorzien in het exploitatiebudget, actie 4210, budgetrekening 0640-00/7010200/600 en 0650-00/7010200/600.
De nodige kredieten voor de volgende jaren zijn voorzien in het meerjarenplan 2026-2031 van de gemeente.
niet van toepassing
niet van toepassing
Artikel 1 - Algemeen
Er wordt aan de eigenaar van elke nutsvoorziening een retributie aangerekend op de gemeentelijke dienstverlening en het gebruik van het gemeentelijk openbaar domein naar aanleiding van werken aan permanente nutsvoorzieningen op het gemeentelijk openbaar domein in uitvoering en met toepassing van de Code voor Infrastructuur- en Nutswerken langs gemeentewegen.
Permanente nutsvoorzieningen zijn:
De retributie is niet verschuldigd indien de werken worden uitgevoerd samen met of onmiddellijk voorafgaand aan wegen- of rioleringswerken uitgevoerd door de gemeente of indien het werken zijn, die uitgevoerd worden op verzoek van de gemeente.
Deze retributie sluit elke andere heffing, semi-heffing of waarborgstelling in het kader van werken aan permanente nutsvoorzieningen door de gemeente uit zowel in hoofde van de distributiebeheerder als van haar werkmaatschappij en ongeacht of voorgenoemden deze werken uitvoeren in eigen naam, dan wel laten uitvoeren door derden in naam en voor rekening van de distributienetbeheerder of de werkmaatschappij.
Onderhavig retributiereglement gaat in vanaf 1 januari 2026 voor een termijn eindigend op 31 december 2028.
Artikel 2 - Retributie naar aanleiding van sleufwerken
De retributie naar aanleiding van sleufwerken is verschuldigd per dag en per lopende meter openliggende sleuflengte voor alle sleufwerken.
Zij bedraagt per meter sleuflengte voor werken in rijwegen 10,24 euro, voor werken in voetpaden 7,88 euro en voor werken in aardewegen 4,73 euro.
Op deze basisbedragen wordt een indexatie toegepast, naar analogie met de door de VREG goedgekeurde niet-periodieke tarieven, zoals jaarlijks gepubliceerd in augustus.
Indexatie gebeurt aan het begin van een nieuwe cyclus van 3 jaar.
Een begonnen dag geldt voor een volledige dag.
Artikel 3 - Retributie voor dringende werken, aansluitingswerken, herstellingen, kleine onderhoudswerken en ter compensatie van diverse heffingen en belastingen
Voor de hinder veroorzaakt door de dringende werken, aansluitingswerken, herstellingen en kleine onderhoudswerken met een sleufoppervlakte van maximum 3 m2, wordt per kalenderjaar een retributie geheven van 1,00 euro per op het grondgebied van de gemeente aanwezig aansluitingspunt.
Ter compensatie van diverse heffingen en belastingen in hoofde van zowel de distributienetbeheerder als haar werkmaatschappij wordt een retributie voorzien van 0,50 euro per aanwezig aansluitingspunt op het grondgebied van de gemeente.
Op deze basisbedragen wordt een indexatie toegepast, naar analogie met de door de VREG goedgekeurde niet-periodieke tarieven, zoals jaarlijks gepubliceerd in augustus.
Deze retributies zijn verschuldigd vóór het einde van ieder jaar.
In dit kader doet iedere nutsmaatschappij vóór 15 december van ieder jaar opgave van het aantal aansluitingspunten op het grondgebied van de gemeente.
Artikel 4 - Inning
De retributie dient te worden betaald binnen de 30 kalenderdagen na toezending van de facturen.
Artikel 5 - Definitief karakter
Dit retributiereglement wordt toegezonden aan de toezichthoudende overheid.
Het retributiereglement wordt overeenkomstig artikel 286 van het decreet over het lokaal bestuur afgekondigd en bekendgemaakt.
De e-mail van raadslid Wim Behaeghe van 4 november 2025 namens de fractie INSPRAAK.nu.
Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, het laatst gewijzigd bij decreet van 6 december 2024 tot wijziging van artikel 6 van het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, wat betreft een verbeterende akte als gevolg van een arrest dat de verkiezingsuitslag wijzigt.
Besluit van de gemeenteraad van 4 september 2025 betreffende huishoudelijk reglement van de gemeenteraad: intrekken bestaand en goedkeuren nieuw, inzonderheid artikel 12.
De vragen van de raadsleden Koen De Mets, Wim Behaeghe en Dary Cnockaert.
De antwoorden van Olivier De Marez, Carine Geldhof en Ilse Vervaeck, schepenen.
niet van toepassing
niet van toepassing
niet van toepassing
Er wordt geen besluit genomen.
De voorzitter sluit de zitting op 06/11/2025 om 21:01.
Namens gemeenteraad,
Carl Vereecke
algemeen directeur
Hans Claerhout
raadslid-voorzitter