De voorzitter opent de zitting op 01/09/2022 om 19:52.
De voorzitter vraagt de vergadering om een minuut stilte ter nagedachtenis van het heengaan van de heer Goemaere, die overleden is op 8 juli 2022. De heer Goemaere was:
Het overlijden op 8 juli 2022 van de heer Jacques Goemaere, gemeenteraadslid en voorzitter van het bijzonder comité voor de sociale dienst/schepen.
Decreet van 8 juli 2011 houdende de organisatie van de lokale en provinciale verkiezingen en houdende wijziging van het Gemeentedecreet van 15 juli 2005, het Provinciedecreet van 9 december 2005 en het decreet van 19 december 2008 betreffende de organisatie van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn [citeeropschrift: "het Lokaal en Provinciaal Kiesdecreet van 8 juli 2011"], het laatst gewijzigd bij decreet van 16 juli 2021 tot wijziging van diverse decreten, wat betreft versterking van de lokale democratie
Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, het laatst gewijzigd bij decreet van 25 februari 2022 tot wijziging van het decreet van 2 maart 1999 houdende het beleid en het beheer van de zeehavens, het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur en het decreet van 3 mei 2019 houdende de havenkapiteindienst.
Proces-verbaal van 14 oktober 2018 van het gemeentelijk hoofdbureau betreffende de gemeenteraadsverkiezingen in de gemeente Oostrozebeke van 14 oktober 2018.
Besluit van 3 januari 2019 van de gemeenteraad betreffende kennisname van de beslissing van 5 december 2018 van de Raad voor Verkiezingsbetwistingen over de geldigheid van de verkiezingen van 14 oktober 2018 in de gemeente Oostrozebeke.
Besluit van 3 januari 2019 van de gemeenteraad betreffende onderzoek van de geloofsbrieven van de gemeenteraadsleden en eedaflegging.
Besluit van 3 januari 2019 van de gemeenteraad betreffende onderzoek van de geloofsbrieven van een opvolgend gemeenteraadslid ingevolge afstand en eedaflegging opvolger.
Besluit van 4 juli 2019 van de gemeenteraad betreffende onderzoek van de geloofsbrieven van het opvolgend raadslid.
Besluit van 4 juli 2019 van de gemeenteraad betreffende eedaflegging gemeenteraadslid.
Besluit van de gemeenteraad van 3 december 2020 betreffende onderzoek van de geloofsbrieven van een opvolgend gemeenteraadslid en eedaflegging.
Besluit van de gemeenteraad van 7 juli 2022 betreffende legislatuur 2019-2024: verhindering, aanstelling opvolger, onderzoek geloofsbrieven, eedaflegging: goedkeuring.
De heer Jacques Goemaere, gemeenteraadslid en voorzitter van het bijzonder comité voor de sociale dienst/schepen is overleden op 8 juli 2022.
Artikel 14 van het decreet over het lokaal bestuur stelt dat het gemeenteraadslid dat overleden is, vervangen wordt door zijn opvolger, die wordt aangewezen overeenkomstig artikel 169 van het Lokaal en Provinciaal Kiesdecreet van 8 juli 2011.
De eerstvolgende opvolger op de lijst nr. 7 Oostrozebeke.nu, mevrouw Marleen Martin-Debacker, werd uitgenodigd.
De volgende documenten werden bezorgd aan de voorzitter van de gemeenteraad:
De raad gaat over tot het nazicht van de geloofsbrieven van mevrouw Marleen Martin-Debacker in toepassing van artikel 6 § 3 van het decreet over het lokaal bestuur.
Uit onderzoek van de geloofsbrieven blijkt dat mevrouw Marleen Martin-Debacker voldoet aan de verkiesbaarheidsvoorwaarden en zich niet in een situatie van onverenigbaarheid bevindt.
In openbare zitting en in handen van mevrouw Anne-Sophie Verschoore, raadslid-voorzitter, legt mevrouw Marleen Martin-Debacker volgende eed af: "Ik zweer de verplichtingen van mijn mandaat trouw na te komen".
Door het onderzoek van de geloofsbrieven en de erop volgende eedaflegging als gemeenteraadslid, wordt mevrouw Marleen Martin-Debacker van rechtswege als geïnstalleerd lid van de raad voor maatschappelijk welzijn beschouwd.
Toelichting door de heer Luc Derudder, burgemeester.
niet van toepassing
niet van toepassing
niet van toepassing
Artikel 1
De raad neemt kennis van het overlijden op 8 juli 2022 van de heer Jacques Goemaere, gemeenteraadslid en voorzitter van het bijzonder comité voor de sociale dienst/schepen, waardoor een einde komt aan de tijdelijke verhindering.
Artikel 2
De geloofsbrieven van mevrouw Marleen Martin-Debacker, opvolger voor lijst nr. 7 Oostrozebeke.nu, worden goedgekeurd.
Artikel 3
Mevrouw Marleen Martin-Debacker legt de eed af in handen van de voorzitter.
Het overlijden op 8 juli 2022 van de heer Jacques Goemaere, gemeenteraadslid en voorzitter van het bijzonder comité voor de sociale dienst/schepen.
Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, het laatst gewijzigd bij decreet van 25 februari 2022 tot wijziging van het decreet van 2 maart 1999 houdende het beleid en het beheer van de zeehavens, het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur en het decreet van 3 mei 2019 houdende de havenkapiteindienst.
Besluit van de gemeenteraad van 3 januari 2019 betreffende vaststelling van de rangorde van de gemeenteraadsleden.
Besluit van de gemeenteraad van 3 december 2020 betreffende vaststelling van de rangorde van de gemeenteraadsleden.
Besluit van de gemeenteraad van 7 juli 2022 betreffende legislatuur 2019-2024: vaststelling van de rangorde van de gemeenteraadsleden tijdens tijdelijke vervanging ingevolge verhindering van raadslid.
Besluit van de gemeenteraad van 1 september 2022 betreffende onderzoek van de geloofsbrieven van een opvolgend gemeenteraadslid en eedaflegging.
Artikel 6 § 7 van het decreet over het lokaal bestuur stelt dat:
"De rangorde van de gemeenteraadsleden wordt tijdens de installatievergadering van de nieuwe gemeenteraad onmiddellijk na de eedaflegging van de gemeenteraadsleden vastgesteld.
Het gemeenteraadslid met de hoogste anciënniteit neemt de hoogste rang in.
Bij gelijke anciënniteit neemt het gemeenteraadslid dat bij de laatste volledige vernieuwing van de gemeenteraad het hoogste aantal naamstemmen heeft behaald, de hoogste rang in.
Bij een gelijk aantal naamstemmen neemt het gemeenteraadslid van wie de lijst bij de laatste volledige vernieuwing van de gemeenteraad de meeste stemmen heeft behaald de hoogste rang in.
De opvolgers, die na de installatievergadering als gemeenteraadslid worden geïnstalleerd, nemen in volgorde van hun eedaflegging een rang in."
Bijgevolg wordt de rangorde van de gemeenteraadsleden als volgt vastgesteld:
|
voornaam |
familienaam |
eerste ambtsaanvaarding |
naamstemmen 2018 |
1 |
Luc |
Derudder |
31/01/1990 |
1 160 |
2 |
Marleen |
Lefebre |
02/01/2007 |
1 458 |
3 |
Olivier |
De Marez |
09/10/2008 |
453 |
4 |
Carine |
Geldhof |
02/01/2013 |
622 |
5 |
Stijn |
Manhaeghe |
02/01/2013 |
526 |
6 |
Annelies |
Braeckevelt |
02/01/2013 |
489 |
7 |
Koen |
Vandenbroucke |
02/01/2013 |
475 |
8 |
Anne-Sophie |
Verschoore |
02/01/2013 |
371 |
9 |
Koenraad |
Castelein |
06/09/2018 |
430 |
10 |
Greet |
Desmet |
03/01/2019 |
663 |
11 |
Marijke |
Verbeke |
03/01/2019 |
497 |
12 |
Jonas |
Van D'huynslager |
03/01/2019 |
496 |
13 |
Davy |
Verhulst |
03/01/2019 |
441 |
14 |
Nadine |
Dejonckheere |
03/01/2019 |
351 |
15 |
Dirk |
De Keyzer |
03/01/2019 |
308 |
16 |
Flore |
Vanluchene |
03/01/2019 |
305 |
17 |
Wim |
Behaeghe |
04/07/2019 |
345 |
18 |
Cyriel |
Seys |
03/12/2020 |
200 |
19 |
Marleen |
Martin-Debacker |
07/07/2022 |
198 |
Toelichting door de heer Luc Derudder, burgemeester.
niet van toepassing
niet van toepassing
niet van toepassing
De rangorde van de gemeenteraadsleden wordt als volgt vastgesteld:
|
voornaam |
familienaam |
1 |
Luc |
Derudder |
2 |
Marleen |
Lefebre |
3 |
Olivier |
De Marez |
4 |
Carine |
Geldhof |
5 |
Stijn |
Manhaeghe |
6 |
Annelies |
Braeckevelt |
7 |
Koen |
Vandenbroucke |
8 |
Anne-Sophie |
Verschoore |
9 |
Koenraad |
Castelein |
10 |
Greet |
Desmet |
11 |
Marijke |
Verbeke |
12 |
Jonas |
Van D'huynslager |
13 |
Davy |
Verhulst |
14 |
Nadine |
Dejonckheere |
15 |
Dirk |
De Keyzer |
16 |
Flore |
Vanluchene |
17 |
Wim |
Behaeghe |
18 |
Cyriel |
Seys |
19 |
Marleen |
Martin-Debacker |
De raad neemt kennis van:
De gemeenteraad is exclusief bevoegd om de nominatieve subsidies toe te kennen.
Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, het laatst gewijzigd bij decreet van 25 februari 2022 tot wijziging van het decreet van 2 maart 1999 houdende het beleid en het beheer van de zeehavens, het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur en het decreet van 3 mei 2019 houdende de havenkapiteindienst.
Besluit van de gemeenteraad van 5 december 2019 betreffende meerjarenplan 2020-2025 van het deel gemeente: vaststellen.
Besluit van de gemeenteraad van 2 december 2021 betreffende aanpassing meerjarenplan 4 2020 - 2025: Raad 02_12_2022(BP2020_2025-4) van het deel gemeente: vaststellen.
Besluit van de gemeenteraad van 2 december 2021 betreffende nominatieve subsidies 2022: toekennen.
Beraad van het college van burgemeester en schepenen van 11 mei 2022 betreffende GR- Nominatieve subsidies 2022: toekennen.
Besluit van de gemeenteraad van 2 juni 2022 betreffende meerjarenplanaanpassing 5 2020 - 2025: Raad 02_06_2022(BP2020_2025-5) van het deel gemeente: vaststellen.
Besluit van de gemeenteraad van 2 juni 2022 betreffende nominatieve subsidies 2022: toekennen.
Beraad van het college van burgemeester en schepenen van 22 juni 2022 betreffende GR- Nominatieve subsidies 2022: toekennen.
Artikel 41, tweede lid, 23° van het decreet over het lokaal bestuur, stelt dat de bevoegdheid om nominatieve subsidies toe te kennen een exclusieve bevoegdheid is van de gemeenteraad.
De nominatieve subsidies voor 2022 worden aangepast.
De kredieten zullen voorzien worden in de volgende meerjarenplanaanpassing.
Toelichting door de heer Van D'huynslager, schepen.
niet van toepassing
niet van toepassing
De heer Vandenbroucke, raadslid.
Artikel 1
De nominatieve subsidies 2022 worden toegekend:
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
E-mail van 4 juli 2022 van notaris Henk Dekiere, Stationsstraat, 37 te 8780 Oostrozebeke betreffende verkoop van de pastoriewoning, gelegen te Oostrozebeke, Markt 18.
Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, het laatst gewijzigd bij decreet van 25 februari 2022 tot wijziging van het decreet van 2 maart 1999 houdende het beleid en het beheer van de zeehavens, het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur en het decreet van 3 mei 2019 houdende de havenkapiteindienst.
Het opmetingsplan, opgemaakt op 14 december 2009 door landmetersbureau METIMO, H. Verrieststraat 101 te 8800 Roeselare.
Besluit van de gemeenteraad van 2 juni 2022 betreffende meerjarenplanaanpassing 5 2020 - 2025: Raad 02_06_2022 van het deel gemeente: vaststellen.
Verkoop van de pastorie op en met grond ter afbouw van patrimonium in eigen beheer.
Het ontwerp van ontwerp van akte van verkoop van een pastoriewoning met aanhorigheden op en met grond, gelegen Markt 18 werd opgemaakt door notaris Henk Dekiere, Stationsstraat 37 te 8780 Oostrozebeke.
Het betreft de verkoop van een pastorie met aanhorigheden op en met grond, gelegen Markt 18, kadastraal gekend volgens recent kadastraal uittreksel sectie E, nummer 461 F P0000, met een oppervlakte van 4 are 66 ca, voor een bedrag van 420 000,000 euro aan openbare instelling Kerkfabriek Sint Amandus (VL - Oostrozebeke), met zetel Markt 18 te 8780 Oostrozebeke.
Toelichting door de heer De Marez, schepen.
De inkomsten zijn voorzien in meerjarenplan 2020 - 2025 5, op het investeringskrediet van 2022, investeringsproject 1, actie 321, budgetrekening 0050-00/2610000.
niet van toepassing
De heer Vandenbroucke, raadslid.
Artikel 1
De gemeenteraad aanvaardt het ontwerp van akte van verkoop van een pastorie met aanhorigheden op en met grond, gelegen Markt 18 dat werd opgemaakt door notaris Henk Dekiere, Stationsstraat, 37 te 8780 Oostrozebeke.
Artikel 2
In het ontwerp van akte verkoopt het gemeentebestuur een pastorie met aanhorigheden op en met grond, gelegen Markt 18, met een oppervlakte van vier are zesenzestig centiaren (4 a 66 ca), gelegen te Oostrozebeke, Markt 18, gekadastreerd als sectie E, nummer 461 F P0000 aan openbare instelling Kerkfabriek Sint Amandus (VL - Oostrozebeke), met zetel Markt 18 te 8780 Oostrozebeke voor een bedrag van 420 000,00 euro.
E-mail van 6 juli 2022 van Religiosoft betreffende meldingen Religiopoint - Oostrozebeke.
Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, het laatst gewijzigd bij decreet van 25 februari 2022 tot wijziging van het decreet van 2 maart 1999 houdende het beleid en het beheer van de zeehavens, het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur en het decreet van 3 mei 2019 houdende de havenkapiteindienst.
Decreet van 22 oktober 2021 tot regeling van de erkenning van lokale geloofsgemeenschappen, de verplichtingen van de besturen van de eredienst en het toezicht daarop en tot wijziging van het decreet van 7 mei 2004 betreffende de materiële organisatie en werking van de erkende erediensten.
Besluit van de Vlaamse regering van 13 oktober 2006 houdende het algemeen reglement op de boekhouding van de besturen van de erkende erediensten en van de centrale besturen van de erkende erediensten, het laatst gewijzigd bij besluit van 16 mei 2014 betreffende de uitvoering van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013.
De gemeente ontving de budgetwijziging 2022 van het centraal kerkbestuur betreffende kerkfabriek Sint-Amandus, opgemaakt en goedgekeurd door de kerkraad op 14 juni 2022.
In de budgetwijziging 2022 van de kerkfabriek Sint-Amandus wijzigt het volgende:
|
budget 2022 |
budgetwijziging 2022 |
gemeentelijke exploitatietoelage |
86 939,00 euro |
92 739,00 euro |
gemeentelijke investeringstoelage |
0,00 euro |
10 000,00 euro |
MAR 108-138 (ontvangen creditnota’s) en MAR 204... en 231 & 237
De ontvangen creditnota’s behandelen respectievelijk de exploitatie uitgaven van de lonen (MAR 204..) en de nutsvoorzieningen en erelonen (MAR 231 & 237).
Ten eerste werd de wedde van de koster met verschillende indexaanpassingen verhoogd. Waarschijnlijk volgt nog een vierde indexaanpassing dit jaar. Anderszijds neemt de koster per 31 december 2022 ontslag uit de kerkfabriek, daardoor moet er een weddeafrekening komen met inbegrip van het vervroegd vakantiegeld.
Daardoor werd er bij het overleg een verhoging van de exploitatie gevraagd. Deze huidige budgetwijziging voorziet in een verhoging van de exploitatie toelage van 5 800,00 euro.
MAR rubriek 31 & 41. Diverse werken volgens offerte van Monument en getoetst aan het verslag van Monumentenzorg. Er werd een bedrag van toelage en investeringen voor die werken voorzien van 10 000,00 euro.
Artikel 49 van het decreet van 7 mei 2004 betreffende de materiële organisatie en de werking van de erkende erediensten bepaalt:
"§ 1. Als het budget niet past in het goedgekeurde meerjarenplan, kan de gemeenteraad het budget aan het meerjarenplan aanpassen behalve wat de kosten betreft die betrekking hebben op het vieren van de eredienst.
De gemeenteraad spreekt zich over het budget uit binnen een termijn van vijftig dagen die ingaat op de dag na het inkomen van het budget bij de gemeenteoverheid en hij verstuurt zijn besluit uiterlijk de laatste dag van deze termijn aan de provinciegouverneur, het centraal kerkbestuur, de kerkfabrieken in kwestie en het erkend representatief orgaan.
Als binnen de voormelde termijn van vijftig dagen geen besluit naar de provinciegouverneur, het centraal kerkbestuur, de kerkfabrieken in kwestie en het erkend representatief orgaan is verstuurd, wordt de gemeenteraad geacht het budget te hebben goedgekeurd.
Als de gebiedsomschrijving van een parochie zich uitstrekt over het grondgebied van meer dan één gemeente, verstuurt de gemeenteraad van de gemeente waar de hoofdkerk van de parochie zich bevindt, zijn besluit ook onmiddellijk naar de overige gemeente of gemeenten.
§ 2. Tegen de beslissing van de gemeenteraad kan beroep worden ingediend bij de provinciegouverneur binnen een termijn van dertig dagen die ingaat op de dag na de ontvangst van het besluit bij de kerkfabriek. Het budget en het besluit van de gemeenteraad moeten bij het beroep gevoegd worden.
De provinciegouverneur spreekt zich over het beroep uit binnen een termijn van dertig dagen die ingaat op de dag na het inkomen van het beroep en hij verstuurt zijn besluit uiterlijk de laatste dag van deze termijn aan de kerkfabriek, het centraal kerkbestuur, de gemeenteoverheid en het erkend representatief orgaan.
Als binnen de termijn van dertig dagen geen besluit naar de kerkfabriek, het centraal kerkbestuur, de gemeenteoverheid en het erkend representatief orgaan is verstuurd, is het beroep ingewilligd.
De termijn, vermeld in het tweede en derde lid, wordt gestuit door de verzending van een aangetekende brief waarmee de toezichthoudende overheid aanvullende inlichtingen inwint. De dag na de ontvangst van de aanvullende inlichtingen vangt een nieuwe termijn van dertig dagen aan."
Toelichting van de heer Derudder, burgemeester.
De uitgave is voorzien in het investeringsbudget 2022, investeringsenveloppe nummer IP-geen, actie 221, budgetrekening 0790-00/6640503/480.
niet van toepassing
niet van toepassing
Artikel 1
De budgetwijziging 2022 van de kerkfabriek Sint-Amandus wordt goedgekeurd.
Artikel 2
Een kopie van dit besluit wordt verzonden naar de kerkfabriek Sint-Amandus, het bisdom Brugge en de gouverneur van West-Vlaanderen.
E-mail van 29 juni 2022 van Religiosoft betreffende meldingen Religiopoint - Oostrozebeke, waarbij melding gemaakt wordt van de ontvangst van de meerjarenplanwijzigingen.
Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, het laatst gewijzigd bij decreet van 25 februari 2022 tot wijziging van het decreet van 2 maart 1999 houdende het beleid en het beheer van de zeehavens, het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur en het decreet van 3 mei 2019 houdende de havenkapiteindienst.
Decreet van 22 oktober 2021 tot regeling van de erkenning van lokale geloofsgemeenschappen, de verplichtingen van de besturen van de eredienst en het toezicht daarop en tot wijziging van het decreet van 7 mei 2004 betreffende de materiële organisatie en werking van de erkende erediensten.
Besluit van de Vlaamse regering van 13 oktober 2006 houdende het algemeen reglement op de boekhouding van de besturen van de erkende erediensten en van de centrale besturen van de erkende erediensten, het laatst gewijzigd bij besluit van 16 mei 2014 betreffende de uitvoering van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013.
De exploitatie- en investeringsdotatie werden aangepast in overleg met de gemeente en in overeenstemming met de meerjarenplanning van de gemeente.
|
mjp 2022 |
mjp 2023 |
mjp 2024 |
mjp 2025 |
exploitatie |
109 910,00 euro |
100 089,00 euro |
101 639,00 euro |
100 878,00 euro |
investering |
10 000,00 euro |
0,00 euro |
0,00 euro |
0,00 euro |
Een meerjarenplan of een wijziging van het meerjarenplan van een kerkfabriek moet goedgekeurd worden door de gemeenteraad.
Het bisdom Brugge, monseigneur Lode Aerts, heeft geen advies gegeven betreffende kerkfabriek Sint-Amand te Oostrozebeke, gemeente Oostrozebeke wijziging meerjarenplan 2020-2025.
Toelichting door de heer Derudder, burgemeester.
De uitgave wordt voorzien in het meerjarenplan 2020-2025.
niet van toepassing
niet van toepassing
Artikel 1
De raad keurt het gewijzigd meerjarenplan 2020-2025 van de kerkfabriek Sint-Amand goed.
Artikel 2
Dit besluit wordt opgeladen in Religiopoint en een kopie van dit besluit wordt verzonden naar de gouverneur van West-Vlaanderen.
E-mail van 20 juni 2022 van gemeentebestuur Ingelmunster betreffende goedkeuring politiecollege aanpassing algemeen politiereglement.
Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, het laatst gewijzigd bij decreet van 25 februari 2022 tot wijziging van het decreet van 2 maart 1999 houdende het beleid en het beheer van de zeehavens, het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur en het decreet van 3 mei 2019 houdende de havenkapiteindienst.
Artikel 119 van de Nieuwe Gemeentewet, het laatst gewijzigd bij wet van 18 januari 2018 houdende diverse bepalingen inzake burgerlijk recht en bepalingen met het oog op de bevordering van alternatieve vormen van geschillenoplossing, artikel 117, 10°.
Wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties, het laatst gewijzigd bij wet van 5 maart 2021 tot harmonisering van de procedure inzake verkeersovertredingen binnen het toepassingsgebied van de wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties.
Besluit van de gemeenteraad van 2 november 2017 betreffende algemeen politiereglement: algemeen, lokaal en zonaal gedeelte: hervaststellen, het laatst gewijzigd bij besluit van de gemeenteraad van 7 juli 2022 betreffende algemeen politiereglement: hoofdstuk 5 culturele infrastructuur: wijzigen.
Besluit van de gemeenteraad van 2 november 2017 betreffende algemeen politiereglement: algemeen, lokaal en zonaal gedeelte: hervaststellen, het laatst gewijzigd bij besluit van de gemeenteraad van 7 juli 2022 betreffende algemeen politiereglement: lokaal gedeelte hoofdstuk 3 begraafplaatsen: wijzigen.
Na overleg tussen de 5 gemeenten van de politiezone MIDOW, de brandweerzones, de milieu-intercommunales en de politiezone Midow, werd een voorstel van algemeen politiereglement uitgewerkt.
Het algemeen politiereglement wordt door een intergemeentelijke werkgroep met de 5 gemeenten van de politiezone MIDOW en de politiezone MIDOW met een zekere frequentie geëvalueerd en dat, in voorkomend geval, voorstellen tot wijziging worden voorgesteld.
De voornaamste aanpassing gelegen is in de opname van het politiereglement betreffende de vergunningsplicht voor clubhuizen van motorclubs en gelijkaardig georganiseerde, hiërarchisch gestructureerde bendes in het algemeen politiereglement.
Om die reden het reglement van de gemeenteraad van 7 oktober 2021 afgeschaft moet worden.
De andere aanpassingen zijn het gevolg van wijzigingen van de allerhande reglementering van hogere overheden en het gevolg zijn van opmerkingen ten aanzien van de toepassing van het reglement.
Het politiecollege van 17 juni 2022 ging akkoord met de voorgestelde aanpassingen in het algemeen politiereglement.
Toelichting van de heer Derudder, burgemeester.
niet van toepassing
niet van toepassing
Mevrouw Lefebre en de heer Vandenbroucke, raadslid.
Artikel 1
Het ontwerp van algemeen politiereglement, algemeen en zonaal deel, na wijziging, wordt goedgekeurd en als bijlage gevoegd bij deze beslissing.
Artikel 2
Het algemeen politiereglement: algemeen, lokaal en zonaal gedeelte, het laatst gewijzigd bij besluit van de gemeenteraad van 7 juli 2022 betreffende algemeen politiereglement: lokaal gedeelte - hoofdstuk 3 begraafplaatsen en hoofdstuk 5 culturele infrastructuur, wordt buiten werking gesteld vanaf heden.
Artikel 3
Het algemeen politiereglement van 1 september 2022 treedt in werking op 1 september 2022.
E-mail van 20 juni 2022 van gemeentebestuur Ingelmunster betreffende goedkeuring politiecollege aanpassing algemeen politiereglement.
Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, het laatst gewijzigd bij decreet van 25 februari 2022 tot wijziging van het decreet van 2 maart 1999 houdende het beleid en het beheer van de zeehavens, het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur en het decreet van 3 mei 2019 houdende de havenkapiteindienst.
Artikel 119 van de Nieuwe Gemeentewet, het laatst gewijzigd bij wet van 18 januari 2018 houdende diverse bepalingen inzake burgerlijk recht en bepalingen met het oog op de bevordering van alternatieve vormen van geschillenoplossing, artikel 117, 10°.
Wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties, het laatst gewijzigd bij wet van 5 maart 2021 tot harmonisering van de procedure inzake verkeersovertredingen binnen het toepassingsgebied van de wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties.
Besluit van de gemeenteraad van 2 november 2017 betreffende algemeen politiereglement: algemeen, lokaal en zonaal gedeelte: hervaststellen, het laatst gewijzigd bij besluit van de gemeenteraad van 7 juli 2022 betreffende algemeen politiereglement: hoofdstuk 5 culturele infrastructuur: wijzigen.
Besluit van de gemeenteraad van 2 november 2017 betreffende algemeen politiereglement: algemeen, lokaal en zonaal gedeelte: hervaststellen, het laatst gewijzigd bij besluit van de gemeenteraad van 7 juli 2022 betreffende algemeen politiereglement: lokaal gedeelte hoofdstuk 3 begraafplaatsen: wijzigen.
Na overleg tussen de 5 gemeenten van de politiezone MIDOW, de brandweerzones, de milieu-intercommunales en de politiezone Midow, werd een voorstel van algemeen politiereglement uitgewerkt.
Het algemeen politiereglement wordt door een intergemeentelijke werkgroep met de 5 gemeenten van de politiezone MIDOW en de politiezone MIDOW met een zekere frequentie geëvalueerd en dat, in voorkomend geval, voorstellen tot wijziging worden voorgesteld.
De aanpassingen zijn het gevolg van hernummering van alle artikels en wijziging afdelingen en onderafdelingen.
Toelichting van de heer Derudder, burgemeester.
niet van toepassing
niet van toepassing
niet van toepassing
Artikel 1
De raad stelt het lokaal gedeelte van het algemeen politiereglement vast als volgt:
DEEL 1. LOKAAL DEEL
HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN
Art. 1.1.
Wat niet expliciet geregeld is in hoofdstuk 1 tot 15 van het lokaal gedeelte van het algemeen politiereglement behoort tot de uitsluitende bevoegdheid van het college van burgemeester en schepenen.
Art. 1.2.
Wanneer dit reglement overtreden wordt en ieder uitstel gevaar zou kunnen opleveren, laat de burgemeester van ambtswege de maatregelen uitvoeren die de overtreder verzuimt en dit op kosten van de overtreder.
Art. 1.3.
Het is verboden op de vensterdorpels of op enig ander deel van een gebouw voorwerpen te plaatsen die, als gevolg van een onvoldoende stevigheid, op de openbare weg kunnen vallen en het gemak van doorgang in het gevaar te brengen.
Art. 1.4.
Het is verboden voorwerpen, die het licht of het zicht belemmeren of die hinderend zijn of onwelriekende geuren verspreiden, te plaatsen voor woningen. Dergelijke voorwerpen moeten, zonder de normale doorgang te belemmeren, op voldoende afstand en langs onbewoonde straatgedeelten geplaatst worden.
Art. 1.5.
Behoudens schriftelijke toelating van de burgemeester is het verboden langs de openbare weg inzamelingen te doen.
Art. 1.6.
Het is verboden aan deuren te bellen of te kloppen met de bedoeling de bewoners te storen of te plagen.
Art. 1.7.
Op speelpleinen toegankelijk voor het publiek, is het verboden eender welk speeltuig, dat gevaar kan opleveren voor de veiligheid, te plaatsen of in gebruik te houden.
Art. 1.8.
Iedere oproep en ieder alarm die geen ander doel hebben dan een nutteloos optreden van de overheid te veroorzaken, zijn verboden.
Art. 1.9.
Deuren, poorten, hekkens, enzovoort mogen niet op de openbare weg opendraaien. Keldergaten mogen niet aangebracht worden in de trottoirs of op openbare wegen, zonder behoorlijk beveiligd te zijn.
Art. 1.10.
Persoonlijke gegevens die opgenomen worden in een bestand zijn exclusief bedoeld voor gebruik door het gemeentebestuur van Oostrozebeke. De gegevens worden verzameld, verwerkt en opgeslagen in overeenstemming met de reglementaire bepalingen.
HOOFDSTUK 2. REINHEID EN MILIEUZORG
Art. 2.1.
De bouwheer of eigenaar dient zijn aanvraag tot aansluiting op het rioleringsstelsel in bij de VMW SDC OOST, Roterijstraat 131, 8790 Waregem. De aansluiting gebeurt steeds door de VMW of zijn aangestelde en ten laste van de aanvrager.
Art. 2.2.
Het is verboden opschriften, affiches, beeld- en fotografische voorstellingen, vlugschriften en plakbriefjes, zelfklevers, aan te brengen of te plaatsen op de bomen, aanplantingen, plakborden, voor- en zijgevels, muren, omheiningen, pijlers, palen (o.a. verkeerspalen en openbare verlichtingspalen), straatmeubilair, openbare gebouwen, bruggen, kunstwerken, zuilen, bouwwerken, monumenten en andere langs de openbare weg of in de onmiddellijke nabijheid ervan liggende opstanden of op andere plaatsen, tenzij hiervoor uitdrukkelijke machtiging van het college van burgemeester en schepenen werd gegeven voor wat betreft het openbaar domein, of van de eigenaar of de gebruiker, voor zover de eigenaar ook zijn akkoord schriftelijk en vooraf heeft gegeven. Het is niet toegestaan aan te plakken op leegstaande panden, op verkeerstekens, verkeerspalen, openbare verlichtingspalen, verkeerslichten, vluchtheuvels en verkeerspleinen.
De bepalingen van huidig artikel zijn niet van toepassing op:
Art. 2.3.
Het is verboden om op het openbaar of privaat domein vuilnis, afval, afbraakmaterialen, wrakken en allerhande voorwerpen en goederen die de reinheid of de esthetiek schaden of een gevaar zijn voor de openbare gezondheid, te werpen, te storten of te doen storten, achter te laten, te plaatsen of de plaatsing ervan toe te laten. Sluikstorten is ten strengste verboden. Het weghalen van vuilnis dat bij inbreuk op het algemeen politiereglement gestort of achtergelaten wordt, gebeurt op kosten van de overtreder(s), zoals voorzien in het belastingsreglement op het weghalen en verwijderen van sluikstortingen.
Art. 2.4.
Voor bebouwde kavels moet de aangelande, zijnde de bewoner (of bij afwezigheid van de aangelande, de eigenaar) de gelijkgrondse berm of verhoogde berm onderhouden.
HOOFDSTUK 3. BEGRAAFPLAATSEN
Afdeling 3.1. Vaststelling van overlijden en lijkbezorging
Art. 3.1.
Wanneer de openbare gezondheid vergt dat de begrafenis vroeger plaats heeft, zal de burgemeester, na het advies van de dienst burgerlijke stand, te hebben ingewonnen datum en uur van de teraardebestelling bepalen.
Art. 3.2.
In geval van epidemie, of te allen tijde wanneer de openbare gezondheid dit vergt, zal de burgemeester, na het advies van de dienst burgerlijke stand, te hebben ingewonnen, bevelen het lijk te ontsmetten, en onmiddellijk in een waterdichte kist naar het dodenhuis te laten overbrengen.
Art. 3.3.
Het opbaren van een stoffelijk overschot ten huize van de overledene of op een andere plaats dan een vergund funerarium dient te gebeuren met in acht name van alle nodige schikkingen in verband met de openbare gezondheid, hygiëne en waardigheid naar de overledene toe. Bij niet naleven van deze maatregelen kan de burgemeester de nabestaanden ertoe verplichten het stoffelijk overschot onmiddellijk over te brengen naar een vergund funerarium of dodenhuisje.
Art. 3.4.
Het is verboden het stoffelijk overschot te vervoeren of te dragen anders dan in een gesloten kist. De as van een overledene wordt vervoerd in een urne.
Art. 3.5.
Het vervoer van de as naar de begraafplaats geschiedt door de persoon die bevoegd is om de begrafenisplechtigheid te regelen en die tevens in het bezit is van een toelating tot begraven.
Afdeling 3.2. Algemene bepalingen en ordemaatregelen
Onderafdeling 3.2.1. De begraafplaatsen
Art. 3.6.
De begrafenissen hebben plaats op:
Art. 3.7.
Mogen op het grondgebied van de gemeente begraven worden:
Art. 3.8.
Onder voorbehoud van wat voorzien is in dit hoofdstuk heeft elke teraardebestelling plaats in een afzonderlijk graf. Het is echter toegelaten de moeder samen met haar doodgeboren kind of doodgeborenen meerling in één en hetzelfde graf te begraven. De graven hebben een lengte van 1,50 m en een breedte van 0,80 m. De diepte zal minstens 1,50 m zijn en de afstand tussen de graven 0,15 m. De as, voortkomende van verassing van de lijken wordt op dezelfde wijze ter aarde besteld als de lijken. De graven mogen echter slechts 0,80 m diep zijn. De as kan eveneens bijgezet worden in een columbarium, een urnenkelder of uitgestrooid worden op de daartoe bestemde strooiweide.
In overeenstemming met de reglementaire bepalingen kan de as ook ter beschikking worden gesteld van de nabestaanden teneinde ze uit te strooien, te begraven of te bewaren op een andere plaats dan de gemeentelijke begraafplaatsen.
Art. 3.9.
De asurnen moeten begraven worden in afzonderlijke kuilen. Een concessie van een urnenkelder mag dienen voor de aanvrager, zijn echtgenoot, zijn bloed- of aanverwanten en voor de leden van één of meer religieuze gemeenschappen, evenals voor de personen die daartoe ieder hun wil te kennen geven bij het gemeentebestuur. De door de concessiehouder aangewezen derden kunnen daar ook worden bijgezet. Tevens mag de concessieaanvraag worden ingediend ten behoeve van een derde en diens familie.
Onderafdeling 3.2.2. Ordemaatregelen voor de begraafplaatsen
Art. 3.10.
De begraafplaatsen zijn toegankelijk voor het publiek:
Art. 3.11.
De bedienaars van de onderscheiden erediensten en de afgevaardigden van de volgens reglementaire bepalingen erkende organisaties die morele diensten verlenen op basis van een niet confessionele levensbeschouwing mogen vrijelijk overgaan tot de plechtigheden eigen aan hun godsdienst of hun filosofische en levensbeschouwelijke opvattingen. De aangestelde van het gemeentebestuur mag de plechtigheden echter onderbreken of doen inkorten, indien deze een volgende teraardebestelling zouden belemmeren.
Afdeling 3.3. De vergunningen
Art. 3.12.
De vergunning op de gemeentelijke begraafplaatsen worden toegestaan door het college van burgemeester en schepenen.
Zij behelzen:
De vergunningen worden uitgeschreven voor de duur van 35 jaar, te rekenen vanaf de laatste bijzetting. De rechten, binnen de reglementaire bepalingen, verworven voor eeuwige vergunningen die regelmatig werden verleend, worden gerespecteerd.
Art. 3.13.
Voor allen die volgens artikel 3.7. van hoofdstuk 3 van het lokaal gedeelte van het algemeen politiereglement in Oostrozebeke worden begraven, geldt de mogelijkheid om een vergunning aan te vragen.
Art. 3.14.
De prijzen van de vergunningen worden door de gemeenteraad vastgesteld in het gecoördineerd retributiereglement.
Art. 3.15.
De aanvragen tot vergunning behelzen vanwege de aanvragers de verbintenis:
Art. 3.16.
De gemeenschappelijke vergunningen op de begraafplaatsen worden toegestaan in overeenstemming met de reglementaire bepalingen. Een zelfde concessie mag slechts dienen als graf voor de aanvrager, zijn echtgenote, zijn bloed- of aanverwanten, of voor leden van één of meer religieuze gemeenschappen, evenals voor de personen die daartoe ieder hun wil te kennen geven bij het gemeentebestuur. Eveneens mag een vergunning worden aangevraagd ten behoeve van een derde en zijn familie.
De personen voor wie de vergunning bestemd is worden aangeduid, hetzij in de aanvraag tot het bekomen van een vergunning, hetzij bij schriftelijke verklaring van de concessiehouder. Is deze laatste overleden, dan hebben volgens het geval, zijn naaste familieleden of zijn erfgenamen ten algemene titel het recht, de personen aan te duiden voor wie de nog niet bezette of voorbehouden plaats bestemd is.
Het opgraven van een lijk dat definitief in de vergunning was bijgezet met het doel het op een andere plaats te begraven staat gelijk aan het verzaken van deze plaats. Deze plaats kan dan niet meer ingenomen worden.
Het onderste vak van de grafkelder moet steeds vol zijn alvorens de hoger gelegen vakken mogen gebruikt worden. De overplaatsing van een lijk van één vak naar een ander vak van de grafkelder wordt gelijkgesteld met een opgraving. Deze bepaling is eveneens van toepassing op de eeuwige vergunningen.
Art. 3.17.
De vergunningen zijn onafstaanbaar en onvervreemdbaar.
Art. 3.18.
De vergunningen worden toegestaan in de normale volgorde. Afwijkingen kunnen toegestaan worden door het college van burgemeester en schepenen.
Art. 3.19.
Wanneer een vergunning ongebruikt is gebleven of het wordt als gevolg van de overbrenging van de stoffelijke overblijfselen, kan de vergunning teniet worden gedaan door het college van burgemeester en schepenen. De gemeente is voor deze terugname slechts gehouden tot terugbetaling van een bedrag in verhouding tot de al verlopen termijn, en op basis van de bij toekenning betaald som. Het jaar waarin de concessie werd aangevraagd evenals het jaar waarin de concessie wordt teruggenomen blijven volledig verschuldigd.
Art. 3.20.
De vergunde grond mag te allen tijde worden teruggenomen indien het openbaar belang of noodwendigheid van de diensten dit vereisen. In dit geval wordt de concessiehouder een nieuwe plaats aangewezen.
Art. 3.21.
De vergunning wordt slechts toegestaan voor onmiddellijk gebruik. Ter gelegenheid van de aanvraag mogen echter niet meer dan twee samenballende percelen gekocht worden, mits de aanvraag tezelfdertijd gebeurt.
Art. 3.22.
De oppervlakte van de vergunningen is 2,20 m op 0,90 m.
Art. 3.23.
Bij elke grondvergunning worden de volgende voorwaarden gesteld:
Art. 3.24.
Het is toegestaan, naar mate de mogelijkheid, om de plaats te voorzien voor een gewone lijkkist aan te wenden voor de bijzetting van twee of meer asurnen, voor twee kinderlijkkisten of kleine kisten die de gebeenten van de opgegraven lijken bevatten.
Art. 3.25.
Vergunningen zijn hernieuwbaar na afloop van de concessietermijn, aan de voorwaarden en mits betaling van het tarief dat op het ogenblik in voege zal zijn. Eeuwige vergunningen echter worden kosteloos verlengd op aanvraag van een nabestaande.
Art. 3.26.
De gronden van de tijdelijke vergunningen van 35 jaar en de ruimten van de vergunningen in het columbarium, indien ze niet door de nabestaanden worden verlengd, worden teruggenomen op 31 december volgend op het verstrijken van het 35e jaar te rekenen vanaf de datum van de laatste bijzetting. De herneming van de eeuwige vergunningen zal geschieden volgens de bepalingen voorzien in de reglementaire bepalingen.
Art. 3.27.
Wanneer na de aanvraag om een vergunning en na aanmaning de concessieprijs niet wordt betaald, dan wordt er overgegaan tot de ontgraving om dienstredenen. De nabestaanden worden hiervan voorafgaandelijk gewaarschuwd. De stoffelijke overblijfselen worden overgebracht naar het perceel voorzien voor gewone graven op dezelfde begraafplaats.
Afdeling 3.4. Graftekens, bouwwerken en beplantingen
Onderafdeling 3.4.1. Schikkingen eigen aan gewone graven
Art. 3.28.
Iedereen heeft het recht op het graf van zijn bloed- of aanverwanten, vriend of vriendin een grafsteen of ander gedenkteken te plaatsen. In geval van betwisting wat dat betreft, zal behoudens andere wilsbeschikkingen van de overledene, de graad van verwantschap bepalend zijn voor de voorrang bij de beslissing.
Art. 3.29.
De gedenktekens, zerken, graftekens te plaatsen op gewone graven, mogen niet langer zijn dan 1,50 m en niet breder dan 0,80 m en dienen zonder metselwerken dienen uitgevoerd. Voor de fundering mag geen metselwerk of beton gebruikt worden, doch enkel losse blokken. De hoogte van de gedenktekens, zerken en graftekens is beperkt tot 1,25 m boven het peil van de weg.
Art. 3.30.
De kransdragers en steunpunten voor klimplanten mogen de afmetingen van de graven niet te buiten gaan en moeten degelijk in het voetstuk of in de lijst bevestigd worden. Het waterpas en de loodrechte stand dienen stipt in acht genomen te worden. Kruisen en andere graftekens die rechtop staan, moeten zo geplaatst worden dat ze niet overhellen in geval van grondverzakking.
Art. 3.31.
Elk grafteken dat dreigt in puin te vallen moet door de betrokken familie hersteld of weggeruimd worden. Indien na een schriftelijke waarschuwing aan minstens 2 nabestaanden, de belanghebbenden de werken niet uitgevoerd hebben, zal er op bevel van de burgemeester ambtshalve overgegaan worden tot het afbreken en wegruimen van de materialen. De materialen afkomstig van ambtshalve afgebroken graftekens en zerken worden eigendom van de gemeente.
Art. 3.32.
De grond voor de gewone graven en de ruimte voor de niet-vergunde bijzettingen in het columbarium kan worden teruggenomen vanaf 31 december van het 20e jaar, te rekenen vanaf de datum van teraardebestelling of bijzetting in het columbarium. De wegneming van de gedenktekens en zerken wordt minstens één jaar vooraf aangekondigd. Vanaf deze bekendmaking mogen de rechthebbenden, graftekens, zerken en andere voorwerpen terugnemen, die zij op de grafstede geplaatst hebben. De niet teruggenomen voorwerpen worden van ambtswege door de gemeente weggeruimd en worden haar eigendom. De gemeente is niet verantwoordelijk voor de weggeruimde voorwerpen en moet niet voor hun bewaring instaan.
Onderafdeling 3.4.2. Schikkingen eigen aan de vergunningen
Art. 3.33.
De gedenktekens, zerken, en graftekens te plaatsen op de vergunde graven mogen niet langer zijn dan 2 m en niet breder dan 0,90 m per perceel en niet hoger dan 1,25 m boven het peil van de weg. De uitsprongen van de zerken, enzovoort mogen niet uitsteken buiten de grenzen van de voor het graf bestemde grond.
Art. 3.34.
Wanneer de op te richten graftekens en monumenten of te bouwen grafkelder afwijken van de bij dit hoofdstuk vastgesteld normen, moet de concessiehouder het desbetreffende ontwerp in drie exemplaren indienen bij het gemeentebestuur.
Het in te dienen ontwerp behelst:
Het college van burgemeester en schepenen zal zijn goedkeuring verlenen of weigeren, naargelang het op te richten bouwwerk al dan niet aan alle vereisten van stevigheid of stabiliteit beantwoordt, of de aanleg van andere graven zou schaden
Art. 3.35.
De grafkelders moeten aan alle eisen van stevigheid en stabiliteit beantwoorden en dienen vervaardigd in baksteen of beton. De breedte van de gebruikte kelders mag niet meer dan 0,90 m bedragen en dienen langs boven opengaand te zijn. Indien de toestand van de grond het vereist moeten de kelders rusten op een fundering van brokstenen ten einde verzakkingen te vermijden.
Art. 3.36.
Voor iedere plaats in de grafkelder moet een volle vloer aangebracht worden uit betonplaten, zodat de onderliggende plaats volledig afgedekt is.
Art. 3.37.
Alle aanvullingen of verhogingen noodzakelijk voor het plaatsen van een zerk dienen vervaardigd uit steen.
Art. 3.38.
Elke wijziging aan een grafteken moet aan het bestuur aangegeven worden. De voorgenomen wijziging mag de waardigheid van het oorspronkelijk uitgevoerde ontwerp niet verminderen. Zo de wijziging aangevraagd wordt door de erfgenaam of opvolgers van de concessiehouder, zijn deze gehouden, het oorspronkelijk godsdienstig of filosofisch karakter, door de concessiehouder aan het gedenkteken gegeven, te eerbiedigen.
Art. 3.39.
Alvorens tot een bijzetting in een vergunning mag worden overgegaan, moet de concessiehouder, indien nodig, op zijn kosten het grafteken en eventueel de grondvesten doen afbreken, zo niet zal het lichaam in een gewoon graf ter aarde besteld worden. In geval het grafteken niet binnen de veertien dagen na de begrafenis teruggeplaatst is, behoudens uitzonderlijke weersomstandigheden, kan het werk ambtshalve uitgevoerd worden ten laste en op risico van de in gebreke blijvende concessiehouder.
Art. 3.40.
Behalve in geval van gerechtelijk onderzoek mogen de grafkelders slechts geopend worden voor een bijzetting. Voor andere gevallen moet van het college van burgemeester en schepenen een toelating bekomen worden. Binnen de 24 uur na de teraardebestelling of de voltooiing van de werken moeten zij opnieuw hermetisch gesloten worden.
Art. 3.41.
De grafzerken en gedenktekens op de vergunningen moeten voortdurend in een volmaakte staat van bewaring, onderhoud en reinheid worden gehouden door de belanghebbenden. Indien het graf doorlopend onzindelijk, door plantengroei overwoekerd, vervallen, ingestort of bouwvallig is, zal door de burgemeester of zijn gemachtigde een akte van verwaarlozing worden opgesteld. Die akte blijft een jaar lang bij het graf en bij de ingang van de begraafplaats aangeplakt. In de mate van het mogelijke wordt zij tevens aan de gekende familieleden meegedeeld met verzoek de concessie in goede staat te brengen. Na het verstrijken van die termijn en bij niet herstelling wordt een einde gemaakt aan de concessie.
Onderafdeling 3.4.3. De columbaria
Art. 3.42.
De columbariummuur op de begraafplaatsen van de gemeente bestaan uit vierkante prefab-blokken van 0,50 m op 0,50 m. De opening bevindt zich langs de voorkant van het element en wordt door de zorgen van het gemeentebestuur geopend en terug gesloten. Op de afdekplaats van de nissen wordt door toedoen van het gemeentebestuur de naam, het geboorte- en overlijdensjaar van de overledene en een filosofisch teken, in een voor allen uniform lettertype aangebracht. Op vraag van de nabestaanden kan een geëmailleerde foto worden aangebracht. De betegelde zone voor, en de groenzones naast het columbarium worden door de zorgen van het gemeentebestuur aangelegd en onderhouden. In deze strook mogen geen tekens, symbolen, afsluitingen en versieringen, noch door levende planten worden aangebracht. Voor zover deze met de aard van die inrichtingen en de reglementaire bepalingen ter zake verenigbaar zijn, er in dit hoofdstuk, in verband met de voorschriften voor de teraardebestelling, gewone begravingen en vergunningen, mutatis mutandis, van toepassing op het columbarium.
De columbariummonumenten op de begraafplaatsen van de gemeente bestaan uit apart geplaatste prefab-blokken. waarin 8 gesloten nissen zijn voorzien. Deze nissen dienen telkens voor 2 asurnen. Op uitdrukkelijke vraag kan een derde asurn worden bijgezet. Ze worden geplaatst naargelang de behoeften en inzichten van het gemeentebestuur. De nissen worden afgesloten met een afdekplaat. Het gemeentebestuur stelt de naamplaat ter beschikking. Er is bij een nieuwe concessie één afdekplaat inbegrepen. Bij beschadiging kan een nieuwe afdekplaat aangekocht worden door de nabestaanden bij het gemeentebestuur. Voor een eventuele aanvulling van namen na een tweede bijzetting van een urn zal de gedenkplaat moeten vernieuwd worden. De ingriffing van de afdekplaat gebeurt door de nabestaanden. Hiervoor gelden volgende onderstaande voorschriften:
Voorschriften granieten afdekplaat columbariumkubus:
Naamplaat:
Letters:
Symbolen
Foto’s
Art. 3.43.
Bij het aflopen van de bezettingstermijn of het verstrijken van de vergunning wordt de as van de overledene verstrooid op de strooiweide, tenzij op deze datum een aanvraag tot of een verlenging van een vergunning werd toegestaan in overeenstemming met de bepalingen van hoofdstuk 3 van het lokaal gedeelte van het algemeen politiereglement.
Onderafdeling 3.4.4. De strooiweiden
Art. 3.44.
Op elke gemeentelijke begraafplaats is in overeenstemming met de reglementaire bepalingen een strooiweide voorzien. Indien het de laatste wilsbeschikking is van de overledene zal de as van de overledene worden verspreid over de strooiweide. De uitstrooiing gebeurt door de aangestelde van het gemeentebestuur.
Art. 3.45.
De aanleg, de beplanting en het onderhoud van de strooiweiden wordt door het gemeentebestuur ten laste genomen. Het is verboden om binnen de omheining van de strooiweide een grafteken of een ander gepersonaliseerd gedenkteken te plaatsen. De naam, het geboorte- en overlijdensjaar kan worden aangebracht op een gezamenlijke gedenkplaat. Dit gebeurt door toedoen van de gemeente en is niet verplichtend. De naam blijft 20 jaar op de gedenkplaat, hierna wordt deze weggenomen.
Onderafdeling 3.4.5. De urnenkelders
Art. 3.46.
De urnenkelders op de gemeentelijke begraafplaats worden geplaatst in een urnenveld, dit is een aparte plaats op de begraafplaats. Ze worden geplaatst naargelang de behoeften en inzichten van het gemeentebestuur. Op het lessenaardeksel van een urnenkelder wordt door toedoen van het gemeentebestuur de naam, het geboorte- en overlijdensjaar van de overledene in een voor allen uniform lettertype aangebracht en zo gewenst een filosofisch teken. Deze bepaling geldt tot einde voorraad van deze urnenkelders met lessenaarsdeksel. Pas na uitputting van de voorraad kunnen concessies voor de nieuwe urnenkelders (element met 4 kelders) aangevraagd en verleend worden.
De urnenkelders op de gemeentelijke begraafplaats worden geplaatst in een urnenveld, dit is een aparte plaats op de begraafplaats. Ze worden geplaatst naargelang de behoeften en inzichten van het gemeentebestuur. De urnenkelders worden afgesloten met een afdekplaat. Het gemeentebestuur stelt de naamplaat ter beschikking. Er is bij een nieuwe concessie één afdekplaat inbegrepen. Bij beschadiging kan een nieuwe afdekplaat aangekocht worden door de nabestaanden bij het gemeentebestuur. Voor een eventuele aanvulling van namen na een tweede bijzetting van een urn zal de gedenkplaat moeten vernieuwd worden. De ingravering van de afdekplaat gebeurt door de nabestaanden. Hiervoor gelden volgende onderstaande voorschriften:
Voorschriften granieten afdekplaat urnenkelder (voor de elementen met 4 kelders):
Naamplaat:
Letters:
Symbolen
Foto’s
Art. 3.47.
Bij het aflopen van de bezettingstermijn of het verstrijken van de vergunning wordt de as van de overledene verstrooid op de strooiweide, tenzij op deze datum een aanvraag tot of een verlenging van een vergunning werd toegestaan in overeenstemming met de bepalingen van hoofdstuk 3 van het lokaal gedeelte van het algemeen politiereglement.
Onderafdeling 3.4.6. Algemene schikkingen
Art. 3.48.
De families, de concessiehouders of hun rechthebbenden of de aannemers, moeten bij de werken betreffende het plaatsen van graftekens of de bouw van grafkelders vooraf kennis geven aan het gemeentebestuur en zich houden aan de algemene onderrichtingen ter zake. Wederrechtelijk, of niet volgens de reglementaire bepalingen geplaatste graftekens, kunnen op kosten van de opdrachtgever door het gemeentebestuur worden verwijderd.
Art. 3.49.
Het is verboden, stenen, materialen of andere voorwerpen, die dienen tot het oprichten van graftekens of het bouwen van grafkelders, binnen de begraafplaats neer te leggen, tenzij voor onmiddellijk gebruik. Het bouwmateriaal moet worden aangebracht naargelang het werk vordert, het mag voorlopig in de nabijheid van de werkplaats worden neergelegd. Beton, cement of mortel moeten op platen, in bakken of in andere daartoe bestemde recipiënten worden geplaatst. Het is ten stelligste verboden om aanpalende graven of zerken te gebruiken als opslagplaats voor materialen of aarde tijdens het oprichten van de grafzerk. Evenmin mogen grafzerken of graftekens in de omgeving worden weggenomen, al is het maar tijdelijk, onder welk voorwendsel ook. De aannemers zijn verantwoordelijk voor de schade, berokkend door het binnenbrengen van zware materialen, aan wegen, wandelpaden, graftekens en beplantingen. Ingeval van danig verzuim kan de aannemer uit de begraafplaats worden geweerd. Bij niet herstelling van de aangerichte schade kan het gemeentebestuur de schade herstellen op kosten van de uitvoerende aannemer.
Art. 3.50.
De bouw- of herstellingswerken mogen, in geen geval de vrije doorgang in de wegen en wandelpaden belemmeren.
Art. 3.51.
In geval van overmacht kan de burgemeester bevel geven de bouwwerken te staken.
Art. 3.52.
Naargelang het werk vordert moeten de families, de concessiehouders of hun rechthebbenden, of de aannemers, alle materiaal, afval, puin, enzovoort weghalen, de omgeving van de gedenktekens reinigen en de plaats waar de werken uitgevoerd werden in de oorspronkelijke staat herstellen. Vuilnis, afval, puin evenals de aarde voortkomende van de graafwerken, moeten onmiddellijk worden afgevoerd, ofwel naar de plaats door de gemeente aangeduid, ofwel buiten het kerkhof. De afgevoerde aarde mag in geen geval beenderen of andere restanten van een overledene bevatten.
Het is onder geen enkel voorwendsel toegelaten om afval, aarde of puin aan de ingang van de begraafplaats, zelfs al is het tijdelijk, achter te laten. Indien de betrokkenen zich niet schikken naar onderhavige bepalingen zal de opruiming ambtshalve en zonder voorafgaandelijke verwittiging ten laste en op risico van de overtreder worden uitgevoerd.
Art. 3.53.
Alle bouwwerken, herstellingen en wijzigingen aan graftekens of -kelders geschieden onder de verantwoordelijkheid van de familie, concessiehouder of zijn rechthebbende, die alle voorzorgsmaatregelen moeten treffen om ongevallen en schade aan de nabijgelegen grafsteden te voorkomen. Zij blijven te allen tijde verantwoordelijk voor elk geval dat te wijten is aan hun nalatigheid of onvoorzichtigheid.
Art. 3.54.
De familie, de concessiehouder of hun rechthebbende, blijven te allen tijde verantwoordelijk tegenover derden, voor de schade die zou berokkend worden aan nabijgelegen grafkelders of gedenkstenen of voor de ongevallen waarvan de bezoekers of de bedienden van de begraafplaats het slachtoffer zouden worden, ten gevolge van de slechte hoedanigheid van het aangewende materiaal, de gebrekkige uitvoering van de werken of het gebrek aan onderhoud. Iedere schade dient onmiddellijk door de betrokkene op zijn kosten hersteld of vergoed, volgens akkoord met de belanghebbende familie of concessiehouder.
Art. 3.55.
Het aanbrengen van vaste planten moet gebeuren binnen de perken toegewezen aan elk individueel graf, derwijze, dat zij niet uitbreiden boven de aanpalende graven. Zij moeten zo worden geschikt of onderhouden dat zij het toezicht en de doorgang niet belemmeren. Beplantingen die hier niet aan voldoen, zullen zonder verwittiging door de verantwoordelijke van de begraafplaats worden verwijderd, zonder dat de familie of hun rechthebbenden hiertegen verhaal kunnen uitoefenen. De verwijderde beplantingen worden eigendom van de gemeente.
Art. 3.56.
Bij afwijking van artikel 3.56., is het wel toegelaten om seizoenplanten aan te brengen buiten de ruimte toegewezen aan het graf, onder voorwaarde dat dit gedaan wordt in een bakje, en voor zoverre de afmetingen van de wandelpaden of wegen dit toelaten en zij niet hinderend zijn voor de aanpalende grafsteden. De seizoenplanten mogen niet ingegraven worden en moeten bij de columbariummonumenten en urnenkelders op de maairand geplaatst worden.
Art. 3.57.
Van 30 oktober tot en met 5 november van elk jaar is het verboden:
Enkel het verzorgen van de aanplantingen en niet hinderende onderhoudswerken aan de graven is toegestaan.
Art. 3.58.
De ter gelegenheid van Allerheiligen geplaatste bloemen kunnen terug afgehaald worden tussen 7 en 28 november.
Art. 3.59.
Behalve op bevel van de rechterlijke overheid mag tot geen ontgraving overgegaan worden zonder de machtiging van de burgemeester. Deze machtiging mag echter geweigerd worden indien de opgraving uitsluitend tot doel heeft, door de overplaatsing van gebeenten in een kleine kist, een plaats vrij te houden voor een bijkomende teraardebestelling in dezelfde vergunning. Bijzondere maatregelen kunnen worden voorgeschreven wanneer de persoon overleden is aan een epidemische ziekte. De aanvraag tot ontgraving moet schriftelijk worden gedaan door de naaste familieleden van de overledene.
Art. 3.60.
De ontgravingen hebben plaats op de datum en het uur in gemeen akkoord vastgesteld tussen het gemeentebestuur en de familie. Van 15 oktober tot en met 12 november worden geen ontgravingen toegestaan. Naast de aangestelde(n) van het gemeentebestuur mag een beperkte afvaardiging van de familieleden van op een welvoeglijke afstand bij de opgravingen aanwezig zijn.
Art. 3.61.
De opgraving van een lijk, op vraag van nabestaanden of belanghebbenden, met het oog op een lijkverbranding wordt slechts toegelaten, indien de formaliteiten in overeenstemming met de reglementaire bepalingen, vervuld zijn.
Art. 3.62.
De kosten die desgevallend voortvloeien uit de afbraak en de terugplaatsing van de naburige graftekens vallen ten laste van de aanvrager.
Art. 3.63.
Indien een opgegraven lijk naar een andere begraafplaats moet gevoerd worden, is het onontbeerlijk de eerste kist en/of haar restanten in een nieuwe gesloten kist te bergen. Deze bepaling is echter niet van toepassing wanneer het vervoer enkel gebeurt binnen de omheining van dezelfde begraafplaats.
HOOFDSTUK 4. GEBRUIK VAN DE GEMEENTELIJKE INFOBORDEN
Art. 4.1.
Het gemeentebestuur van Oostrozebeke heeft twee digitale infoborden:
Art. 4.2.
Activiteiten georganiseerd door:
(Intergemeentelijke) samenwerkingsverbanden waarbij de gemeente en/of OCMW zijn aangesloten, kunnen aangekondigd worden op de digitale infoborden op voorwaarde dat deze activiteiten doorgaan in Oostrozebeke.
Activiteiten georganiseerd door particulieren kunnen aangekondigd worden op de digitale infoborden op voorwaarde dat:
Politieke partijen en politieke fracties kunnen geen activiteiten, noch van politieke noch van niet-politieke aard, aankondigen op de digitale infoborden.
Art. 4.3.
De aanvraag voor een aankondiging van een activiteit gebeurt:
De aanvragen moeten minstens 1 maand vóór het doorgaan van de activiteit worden ingediend.
Art. 4.4.
Activiteiten worden in principe twee weken voor de datum van de activiteit op de digitale infoborden aangekondigd. Afhankelijk van het aantal aanvragen kan de duurtijd echter minder zijn dan twee weken.
Art. 4.5.
Op de digitale infoborden worden enkel gegevens over de activiteit gepubliceerd. Op de digitale infoborden wordt geen enkele vorm van publiciteit gevoerd voor sponsors,...
Art. 4.6.
Het gebruik van beide digitale infoborden is niet verplicht. De aanvrager kan op het formulier aanduiden op welk(e) digitale infobord(en) de activiteit wordt aangekondigd.
HOOFDSTUK 5. GEBRUIK VAN DE GEMEENTELIJKE CULTURELE INFRASTRUCTUUR
Afdeling 5.1. Algemene bepalingen
Art. 5.1.
Iedere aanvraag om in de culturele infrastructuur een bepaald lokaal te gebruiken, wordt via een formulier of online ingediend op de afdeling vrije tijd – gemeenschapscentrum.
De benaming “culturele infrastructuur” omvat gemeenschapscentrum “O.C. Mandelroos”, gemeenschapszaal “Tjuf” en de “Ginstezaal”.
Het formulier is te verkrijgen op de afdeling vrije tijd – gemeenschapscentrum of op de gemeentelijke website.
De aanvraag moet gebeuren:
De aanvrager legt zijn/haar identiteitskaart voor op eenvoudige vraag. De aanvragen worden volgens datum en uur van ontvangst toegekend.
Art. 5.2.
De aanvrager krijgt hetzij door afgifte van een ontvangstbewijs van betaling hetzij door afgifte van een goedkeuring van de toelating tot gebruik.
Art. 5.3.
De gebruiker is ertoe gehouden:
Art. 5.4.
Specifiek voor het gemeenschapscentrum “O.C. Mandelroos” zorgt de gebruiker ervoor dat:
Specifiek voor de gemeenschapszaal “Tjuf” zorgt de gebruiker ervoor dat:
Specifiek voor de “Ginstezaal” zorgt de gebruiker ervoor dat:
Art. 5.5.
Voor de betaling gelden hiernavolgende bepalingen:
Art. 5.6.
De afdeling vrije tijd - gemeenschapscentrum wordt tijdig in kennis gesteld van het niet-gebruik van een lokaal zijnde zeven dagen voor de ingebruikname van het lokaal.
De annuleringskosten bedragen:
Met een minimumbedrag vastgesteld in het gecoördineerd retributiereglement. Wanneer de afdeling vrije tijd – gemeenschapscentrum niet in kennis wordt gesteld van het niet-gebruik van een lokaal is het bedrag toch verschuldigd.
Art. 5.7.
Er zijn geen annuleringskosten verschuldigd wanneer het niet in gebruik nemen van de lokalen het gevolg is van overmacht, dit zijn onvoorziene omstandigheden onafhankelijk van de wil van de huurder. Elk geval van overmacht wordt behandeld door het college van burgemeester en schepenen.
Art. 5.8.
Voor de annulering van repetities, vergaderingen of trainingen die periodiek (zoals wekelijks/maandelijks/om de veertien dagen) georganiseerd worden op eenzelfde dag en uur in de periode van 1 januari tot en met 31 december geldt een afwijkende regeling.
Aan deze annuleringen zijn geen kosten verbonden. Indien minstens 24 uur voor de repetitie of de vergadering gewaarschuwd wordt dat het lokaal niet in gebruik zal genomen worden, dan kan de repetitie of vergadering ingehaald worden tijdens hetzelfde jaar.
Indien de gebruiker zelf een repetitie annuleert en ze wordt niet ingehaald in het lopende kalenderjaar gaat ze verloren.
Indien niet of laattijdig gewaarschuwd wordt dat de lokalen niet in gebruik zullen genomen worden, kan de repetitie of de vergadering niet ingehaald worden.
Het bedrag van het lokaal is in dit geval verschuldigd.
Art. 5.9.
Indien de lokalen, in geval van overmacht, niet beschikbaar zijn tijdens de gebruiksperiode, krijgt de gebruiker het reeds betaalde bedrag terug.
De gebruiker heeft geen recht op schadevergoeding.
Art. 5.10.
De afdeling vrije tijd – gemeenschapscentrum is bevoegd om een repetitielokaal onbeschikbaar te verklaren of te verplaatsen naar een ander lokaal, ingeval dit lokaal nodig is om een andere activiteit te laten doorgaan, met uitzondering van een repetitielokaal voor een algemene repetitie.
Per activiteit is er slechts één algemene repetitie toegestaan.
Ten laatste veertien dagen voor de repetitie die niet kan doorgaan, wordt de gebruiker in kennis gesteld van de onbeschikbaarheid van het repetitielokaal.
Indien een vervanglokaal voorgesteld wordt door de afdeling vrije tijd - gemeenschapscentrum heeft de gebruiker tien dagen tijd om te verwittigen of ze al dan niet gebruik zullen maken van het lokaal. Indien de afdeling vrije tijd - gemeenschapscentrum een repetitie annuleert kan die ingehaald worden in de loop van het jaar.
Kunnen deze repetities niet ingehaald worden, dan worden ze in mindering gebracht op de schuldvordering van het gebruik voor het volgende jaar.
Art. 5.11.
Elke publiciteit vermeldt duidelijk naam van de inrichter of inrichtende vereniging, gebruikt lokaal en het juiste aanvangsuur evenals volgende aanduiding, zoals ze hier geschreven is: gemeenschapscentrum “O.C. Mandelroos”, gemeenschapszaal “Tjuf” of “Ginstezaal”.
In de culturele infrastructuur kan enkel publiciteit gevoerd worden mits toestemming van de afdeling vrije tijd - gemeenschapscentrum.
Affiches of andere mededelingen bestemd om aan het affichebord in de inkom van het gemeenschapscentrum “O.C. Mandelroos” uit te hangen worden op de afdeling vrije tijd - gemeenschapscentrum afgegeven. Affiches of andere mededelingen, zelf aangebracht door verenigingen of particulieren, worden onmiddellijk verwijderd. In gemeenschapszaal “Tjuf” en “Ginstezaal” worden geen affiches uitgehangen.
Art. 5.12.
Het gemeentebestuur is niet verantwoordelijk voor gebeurlijke ongevallen. De burgerlijke aansprakelijkheid van de gebruiker ten aanzien van derden wordt niet gedekt door een verzekeringspolis van het gemeentebestuur.
Art. 5.13.
Een optie nemen is enkel mogelijk voor erkende verenigingen en wordt bevestigd door afdeling vrije tijd - gemeenschapscentrum. Indien er een andere aanvraag ingediend wordt, krijgt de aanvrager de kans de optie om te zetten in een reservering binnen de vijf kalenderdagen. Indien de aanvrager geen gebruik maakt van de omzetting vervalt de optie. De optie vervalt automatisch één maand na de aanvraag.
Art. 5.14.
Voor het gemeentebestuur, gemeentelijke adviesraden, OCMW en erkende verenigingen kan een voorlopige reservering opgemaakt worden voor jaarlijks, op een vast tijdstip, terugkerende activiteiten. Zes maanden voor de eigenlijke activiteit wordt de voorlopige reservering omgezet in een optie (deze omzetting gebeurt niet automatisch). Alle bepalingen betreffende de optie worden dan van toepassing.
Art. 5.15.
Het is niet toegestaan ramen, deuren, muren, panelen en vloeren te benagelen, te beplakken, te beschilderen of te beschrijven.
Art. 5.16.
Het in gereedheid brengen van de lokalen gebeurt tijdens de periode van gebruik, tenzij andersluidende afspraak en mits toestemming van de afdeling vrije tijd - gemeenschapscentrum.
Het inrichten van het lokaal op de dagen die aan de activiteit voorafgaan, kan tenzij andersluidende afspraak en mits toestemming van de afdeling vrije tijd - gemeenschapscentrum.
Het klaarzetten van de lokalen is gratis, tenzij een reservatie van een andere gebruiker moet wijken buiten het gemeenschapscentrum d.w.z. als er geen andere zaal kan aangeboden worden in de culturele infrastructuur.
In dit laatste geval moet voor die dagperiode betaald worden.
Het tarief niet-commercieel zonder publiek wordt aangerekend.
Het ontruimen van de lokalen gebeurt in principe onmiddellijk na het beëindigen van de activiteit, tenzij andersluidende afspraak en mits toestemming van de afdeling vrije tijd - gemeenschapscentrum.
Art. 5.17.
De gebruiker duidt één of meerdere personen aan die gedurende het gebruik steeds aanwezig zijn in de culturele infrastructuur. De gebruiker geeft aan de aangestelde van het gemeentebestuur de namen door van deze personen.
Art. 5.18.
De aangestelde van het gemeentebestuur heeft recht van toegang tot alle lokalen zelfs gedurende de activiteit. De aangestelde van het gemeentebestuur heeft het recht de naleving van dit hoofdstuk te controleren en desgevallend bijkomende richtlijnen te geven. De aangestelde is in het bezit van een legitimatiebewijs. Ingeval dit hoofdstuk niet wordt nageleefd kan de aangestelde van het gemeentebestuur de activiteit stilleggen.
Art. 5.19.
Wanneer de gebruiker opmerkingen heeft in verband met de lokalen en materialen, licht hij de aangestelde van het gemeentebestuur in. Een klachtenformulier ligt ter beschikking in het secretariaat van het gemeenschapscentrum “O.C. Mandelroos” en is beschikbaar op de gemeentelijke website.
Art. 5.20.
De gebruiker is verantwoordelijk voor:
Art. 5.21.
Gemeenschapscentrum “O.C. Mandelroos”:
De gereserveerde zalen worden geopend en gesloten door de aangestelde van het gemeentebestuur.
Indien het vermoedelijke einduur van de activiteit na 22.45 u. is, zal de aangestelde van het gemeentebestuur de nodige sleutels ter beschikking stellen van de gebruiker.
De gebruiker legt deze sleutels, samen met het blad van drankverbruik, na het beëindigen van de activiteit in de brievenbus van het gemeenschapscentrum "O.C. Mandelroos”.
Gemeenschapszaal “Tjuf”:
De gebruiker haalt op een vooraf afgesproken tijdstip de sleutels die hem toegang verlenen tot de gereserveerde zalen in gemeenschapszaal “Tjuf” af in het gemeenschapscentrum “O.C. Mandelroos”.
Na het beëindigen van de activiteit legt de gebruiker deze sleutels, samen met het blad van drankverbruik in de brievenbus van het gemeenschapscentrum "O.C. Mandelroos”.
“Ginstezaal”:
De gebruiker haalt op een vooraf afgesproken tijdstip de sleutels die hem toegang verlenen tot de “Ginstezaal” af in het gemeenschapscentrum “O.C. Mandelroos”. Na het beëindigen van de activiteit legt de gebruiker deze sleutels samen met het blad van drankverbruik in de brievenbus van het gemeenschapscentrum "O.C. Mandelroos”.
Art. 5.22.
Voor de betaling van de drankfactuur gelden hiernavolgende bepalingen:
Art. 5.23.
Annulatiekosten worden aangerekend vanaf de zevende dag na ontvangst van de reservatie, ook al is er nog geen goedkeuring opgemaakt.
Art. 5.24.
Reservaties voor feesten in kleinere zalen worden niet goedgekeurd als er al een reservatie is voor een grotere activiteit als bijvoorbeeld Eenaemezaal en centrale ontmoetingsruimte al in gebruik zijn genomen voor muziekconcert, optreden, megaorganisatie, enzovoort.
Art. 5.25.
De keuken mag enkel door één gebruiker in gebruik genomen worden.
De keuken moet wel toegankelijk blijven voor afwas, maken van koffie en opwarmen van drank door andere gebruikers.
Art. 5.26.
Bij het gebruik van de Ernest Brengierzaal krijgt een gemeentelijke organisatie in de mate van de mogelijke voorrang op andere organisaties d.w.z. afhankelijk van wat er eventueel al gereserveerd staat.
Een vereniging die gratis gebruik maakt van de culturele infrastructuur kan een ander lokaal toegewezen worden.
Een gebruiker, die vast gereserveerd en betaald heeft, kan men niet meer verplaatsen tenzij er hierover onderling overeengekomen wordt.
Art. 5.27.
Een aanvraag van een erkende vereniging, zowel een repetitie als een activiteit, heeft prioriteit.
Art. 5.28.
Op de eerste verdieping van het gemeenschapscentrum “O.C. Mandelroos” is het verboden om activiteiten te laten doorgaan die de capaciteit van deze zalen overschrijdt evenals feesten en recepties.
Art. 5.29.
Het plaatsen van een mobiele frituur of iets gelijkaardigs achteraan het gemeenschapscentrum “O.C. Mandelroos”, achteraan de gemeenschapszaal “Tjuf” of op de parking van de “Ginstezaal” is toegestaan.
De plaatsing ervan mag eventuele andere gebruikers van het gemeenschapscentrum “O.C. Mandelroos” en sportcentrum “De Mandelmeersen” of de gemeenschapszaal “Tjuf” en “’t ateljee” of de speelweide bij de “Ginstezaal” niet hinderen.
Deze mobiele frituren of iets gelijkaardigs moeten op vier meter van een blinde muur of op zes meter van een muur met ramen en deuren geplaatst worden of op voldoende wijze zijn afgeschermd.
Art. 5.30.
De eigendommen van de huurder zijn niet verzekerd. De huurder wordt aangeraden zelf een brandpolis af te sluiten met afstand van verhaal ten opzichte van de gemeente, de huurder kiest zelf de verzekeringsmaatschappij.
Afdeling 5.2. Bijzondere bepalingen
Onderafdeling 5.2.1. Voorstellingen en uitvoeringen
Art. 5.31.
De gebruiker mag tijdens een activiteit niet meer personen toelaten dan het aantal beschikbare plaatsen.
Het aantal beschikbare plaatsen is verschillend naargelang de deelnemers aan de activiteit zitten of staan:
Wanneer de aangestelde van het gemeentebestuur vaststelt dat er zich meer mensen bevinden dan toegelaten volgens dit artikel, moet de aangestelde van het gemeentebestuur de activiteit opschorten.
Art. 5.32.
De gebruiker moet zelf voor het onthaal, de verkoop van kaarten en de controle bij de ingangen instaan.
Art. 5.33.
Het gebruik van de geluid- en lichtinstallatie gebeurt steeds op aanwijzingen van het bevoegde personeel. Indien de gebruiker permanent over gemeentepersoneel wenst te beschikken voor het bedienen van de geluid- en de lichtinstallatie wordt dat schriftelijk aangevraagd aan het college van burgemeester en schepenen minstens één maand op voorhand. Het tarief wordt toegepast per uur en per personeelslid vastgesteld in het gecoördineerd retributiereglement.
Art. 5.34
Een repetitie mag niet bijgewoond worden door publiek, zo niet geldt de huurprijs.
Art. 5.35.
Per voorstelling of uitvoering van een creatie van een erkende vereniging kan eenmaal een lokaal gereserveerd worden voor een algemene repetitie. De algemene repetitie wordt tijdig aangevraagd. Artikel 5.26. is voor dit repetitielokaal niet van toepassing.
Art. 5.36.
In de Eenaemezaal en de “Ginstezaal” wordt voor erkende verenigingen de podiumruimte achter het gordijn voorbehouden voor decorbouw maximum twee weken voor de eerste voorstelling. De voorbehouden periode vangt aan op een dinsdag. Het voorpodium, dit is de ruimte voor het gordijn, blijft ter beschikking van de gebruiker van de Eenaemezaal en/of de Ginstezaal.
Onderafdeling 5.2.2. Tentoonstellingen
Art. 5.37.
De organisator staat in voor:
Art. 5.38.
Commerciële tentoonstellingen en vakbeurzen kunnen plaatsvinden in de culturele infrastructuur mits naleving van de reglementaire bepalingen zoals de wet op de handelspraktijken.
Onderafdeling 5.2.3. Leskeuken
Art. 5.39.
In aanvulling met artikel 5.2. is elke gebruiker ertoe gehouden:
Art. 5.40.
In aanvulling met artikel 5.20. is elke gebruiker ertoe verplicht de keuken te reserveren voor activiteiten andere dan afwassen, koffiezetten en opwarmen drank.
Art. 5.41.
Indien andere gebruikers de keuken gebruiken voor afwas, koffie maken en opwarmen drank, is de persoon die de keuken heeft gereserveerd verantwoordelijk, gedurende zijn of haar gebruik, voor het naleven van de bepaling betreffende het gebruik van de keuken door de andere gebruikers.
Art. 5.42.
Het materiaal aanwezig in de keuken van gemeenschapszaal “Tjuf” en Ginstezaal is inbegrepen bij het gebruik van de zaal.
Onderafdeling 5.2.4. Cafetaria
Art. 5.43.
In aanvulling met artikel 553 is elke gebruiker ertoe gehouden:
Onderafdeling 5.2.5. Fuiven
Art. 5.44.
Erkende verenigingen kunnen fuiven organiseren zonder behandeling van de aanvraag in het college van burgemeester en schepenen. In de gemeentelijke culturele infrastructuur kunnen noch fuiven door niet-erkende verenigingen, noch klasfuiven of privéfuiven georganiseerd worden.
Art. 5.45.
Een fuif kan enkel georganiseerd worden in de Eenaemezaal van het gemeenschapscentrum “O.C. Mandelroos”.
In gemeenschapszaal “Tjuf” en de “Ginstezaal” zijn geen fuiven toegelaten (behalve deze waarvoor het gemeentebestuur expliciet toestemming geeft).
Art. 5.46.
Maandelijks kunnen er maximaal twee fuiven georganiseerd worden in de Eenaemezaal. Per kalenderjaar kan een erkende vereniging maximaal drie fuiven organiseren.
Afdeling 5.3. Waarborg
Art. 5.47.
De waarborgsom wordt betaald door storting op de gemeenterekening veertien dagen voor de ingebruikname. Veertien dagen voor de activiteit wordt een stortingsbewijs van de verzekering binnengebracht in het secretariaat van het gemeenschapscentrum “O.C. Mandelroos”.
De waarborgsom bedraagt voor fuiven voor erkende verenigingen die een toelage van de gemeente Oostrozebeke ontvangen:
Art. 5.48.
Bij niet-betaling van de waarborgsom tegen de vervaldatum wordt het aangevraagde gebruik niet toegestaan.
Alle onkosten in verband met de al gevoerde publiciteit, verkoop van toegangskaarten en dergelijke blijven ten laste van de gebruiker.
Art. 5.49.
Het college van burgemeester en schepenen beslist over de vrijstelling van de waarborgsom. Buitengewone schoonmaak, herstellingen, beschadigingen, verdwenen materiaal, niet betaalde drankfacturen worden afgehouden van de waarborgsom. Inbreuken op hoofdstuk 5 van het lokaal gedeelte van het algemeen politiereglement en/of de bepalingen van de goedkeuring kunnen leiden tot inhouding van een gedeelte of de volledige waarborgsom.
Afdeling 5.4. Dranken
Art. 5.50.
De gebruikers die sterke dranken verkopen, stellen zich in orde met alle reglementaire bepalingen.
Art. 5.51.
Alle bieren en frisdranken moeten van het gemeentebestuur afgenomen worden. Koffie, melk, suiker en koeken mogen door de gebruiker zelf meegebracht worden indien ze dit wensen. In het gemeenschapscentrum “O.C. Mandelroos” heeft men de mogelijkheid om eveneens koffie en koffiefilters af te nemen van het gemeentebestuur.
Art. 5.52.
De dranken zijn gestapeld in de bierbergingen. De gebruiker staat zelf in voor:
Art. 5.53.
Het drankverbruik wordt vastgesteld door de afdeling vrije tijd - gemeenschapscentrum. De schuldvordering van drankverbruik moet dertig dagen, te rekenen vanaf de verzendingsdatum, betaald worden (zie hoofdstuk 12 van het lokaal gedeelte van het algemeen politiereglement).
Art. 5.54.
De gebruiker brengt, ten laatste veertien dagen voor een activiteit waarbij de cafetaria of de mobiele bar worden gebruikt, de volledig ingevulde bestelbon binnen in het secretariaat van het gemeenschapscentrum
“O.C. Mandelroos”. Bij niet naleving van de termijn kan de levering van de gevraagde materialen niet verzekerd worden.
Art. 5.55.
Als een vereniging buiten (op de speelweide, het Gemeenteplein) repeteert, mag er drank genuttigd worden van het gemeenschapscentrum “O.C. Mandelroos”. Als een vereniging repeteert op verplaatsing (vb. Groene Long) wordt geen drank afgenomen van het gemeenschapscentrum “O.C. Mandelroos”.
afdeling 5.5. Openingstijden gemeentelijke culturele infrastructuur
Art. 5.56.
De aangestelde van het gemeentebestuur is aanwezig in het gemeenschapscentrum “O.C. Mandelroos” elke werkdag van 14.30 u. tot 20.30 u., op zaterdag en zondag van 9 u. tot 12 u. en van 14.30 u. tot 20.30 u.
Dit betekent dat het loket gesloten is buiten deze uren.
De culturele infrastructuur is open elke werkdag van 13.30 u. tot 22.45 u., op zaterdag van 8.30 u. tot 22.45 u., op zondag en wettelijke feestdagen van 8.30 u. tot 21 u. Gebruik van de infrastructuur buiten deze uren is mogelijks mits voorafgaande goedkeuring.
Het gemeenschapscentrum “O.C. Mandelroos” en de gemeenschapszaal “Tjuf” zijn gesloten:
Dit betekent dat er tijdens deze periodes geen reservaties mogelijk zijn en dat de gebouwen afgesloten zijn.
Art. 5.57.
Voor een erkende vereniging wordt een uitzondering gemaakt voor de periode van 26 december tot en met 30 december onder volgende voorwaarden:
Art. 5.58.
Voor aanvragen op weekdagen overdag in de week van 21 juli tot en met de week van 15 augustus kan de afdeling vrije tijd – gemeenschapscentrum een uitzondering maken.
HOOFDSTUK 6. GEMEENTELIJKE UIT-KALENDER
Art. 6.1.
Het betreft afspraken over het opstellen van een activiteitenkalender opgenomen in het gemeentelijk infoblad. De afspraken geven aan wat het gemeentebestuur verwacht van de verenigingen en wat de verenigingen kunnen verwachten van het gemeentebestuur.
Art. 6.2.
Het gemeentelijk infoblad verschijnt vier maal per jaar in de volgende maanden: maart, juni, september en december.
Art. 6.3.
De informatie, opgenomen in de activiteitenkalender, wordt niet beperkt tot cultuur, ook sport- en andere activiteiten kunnen opgenomen worden. Enkel activiteiten van erkende verenigingen, het gemeentebestuur, het OCMW en de Oostrozebeekse scholen worden in de kalender opgenomen. Wat betreft matchen van sportverenigingen: enkel de matchen van de eerste ploeg worden opgenomen.
Art. 6.4.
Alle activiteiten worden enkel in de UiT-kalender opgenomen en komen niet meer aan bod op een andere plaats in het gemeentelijk infoblad.
Art. 6.5.
Erkende verenigingen of het gemeentebestuur geven zelf hun activiteiten in via de UiT-databank.
Art. 6.6.
Er wordt geen reclame gemaakt met het logo, de affiche, … voor de activiteit van de vereniging.
Art. 6.7.
De verenigingen worden in het begin van elk werkjaar (via de bijeenkomsten van de algemene vergadering van de adviesraden, via e-mail en via vermelding op de gemeentelijke website) vanuit het gemeentebestuur herinnerd aan de concrete deadlines voor het komende werkjaar waarop de informatie voor de activiteitenkalender moet ingevoerd zijn in de UiT-databank. De deadlines zijn:
Art. 6.8.
Alle informatie voor de UiT-kalender wordt door de organisator zelf ingevoerd in de UiT-databank. Activiteiten die na de vastgestelde deadline ingevoerd worden in de UiT-databank, worden niet meer opgenomen.
Art. 6.9.
Het gemeentebestuur zorgt voor de opmaak van de UiT-kalender zodat er een uniforme lay-out ontstaat.
Art. 6.10.
Het gemeentebestuur houdt zich het recht voor om informatie niet te publiceren.
HOOFDSTUK 7. GEBRUIK VAN DE SPORTINFRASTRUCTUUR
Afdeling 7.1. Algemene bepalingen
Art. 7.1.
Iedere aanvraag om de sportinfrastructuur in sportcentrum “De Mandelmeersen” te huren gebeurt bij de afdeling vrije tijd – dienst sport of bij de afdeling vrije tijd – gemeenschapscentrum via het indienen van een formulier tenzij de telefonische reservatie wordt aanvaard. De aanvraag voor sportactiviteiten gebeurt minstens:
Er kan ook een huurovereenkomst afgesloten worden. Om een overeenkomst af te sluiten moet aan volgende voorwaarden voldaan worden:
de aanvraag gebeurt door een vereniging;
de binnen- en/of buitensportinfrastructuur (met uitzondering van de voetbalterreinen) moet minimum één uur/week gebruikt worden tijdens minimum drie opeenvolgende maanden;
op de voetbalterreinen wordt er minimum één wedstrijd per twee weken gespeeld tijdens vier opeenvolgende maanden.
De minimum huurprijs van een huurovereenkomst wordt vastgesteld in het gecoördineerd retributiereglement.
De aanvraag voor niet-sportactiviteiten gebeurt minstens:
vier maanden vooraf voor niet-sportactiviteiten van maximum twee dagen;
zes maanden vooraf voor niet-sportactiviteiten van minimum drie dagen.
De tijd voor opbouw en afbraak is in de dagen inbegrepen. Op basis van het formulier wordt een schriftelijk contract afgesloten tussen de verhuurder en de huurder.
Art. 7.2.
Bij het vastleggen van de sportinfrastructuur wordt de huurprijs onmiddellijk vereffend, met uitzondering van de huurprijs voor tornooien, van telefonische reservaties, reservaties via e-mail, van de afgesloten huurovereenkomsten en niet-sportactiviteiten. Telefonische reservaties of reservaties via e-mail moeten vereffend worden voor het gebruik van de sportinfrastructuur. De huurprijs voor huurovereenkomsten en organisatie van niet-sportactiviteiten is vastgelegd in een overeenkomst afgesloten met het gemeentebestuur, waarin de voorwaarden van betaling bepaald worden.
De petanqueterreinen en het polyvalent terrein worden gratis ter beschikking gesteld.
Art. 7.3.
De huurder zal de sportinfrastructuur uitsluitend gebruiken voor sportdoeleinden. De huurder mag zonder toestemming van het college van burgemeester en schepenen aan de terreinen geen andere bestemming geven.
Art. 7.4.
De huurder is verplicht een verzekering burgerlijke aansprakelijkheid af te sluiten.
Art. 7.5.
Het gemeentebestuur is niet verantwoordelijk voor:
van persoonlijke eigendommen en verenigingsmaterieel.
Art. 7.6.
Het is niet toegestaan glaswerk (zoals flessen e.d.) bij zich te hebben in de binnen- en buitensportinfrastructuur. Dieren zijn in de bijhorende lokalen en op de terreinen verboden.
Art. 7.7.
De huurder draagt nauwlettend zorg voor de handhaving van de orde. De huurder en elke gebruiker en bezoeker geven gevolg aan de aanwijzingen en bevelen van de aangestelde van het gemeentebestuur.
Art. 7.8.
De sportinfrastructuur wordt net gehouden.
Het water in de stortbaden en kleedkamers wordt weggetrokken.
Alle afval wordt in de vuilnisbakken of containers geworpen.
PMD-afval (plastiek flessen en flacons van frisdrank en water, metalen blikjes van frisdrank en water, drankkartons van frisdrank) worden uitsluitend in de daartoe bestemde bakken geworpen.
Wanneer de huurder bij aankomst de sportinfrastructuur wanordelijk vindt, geeft hij hiervan onmiddellijk kennis aan de aangestelde van het gemeentebestuur, zo niet is hij verantwoordelijk.
Art. 7.9.
Stortbaden kunnen alleen na sportactiviteiten gehouden in de zalen, terreinen en andere buitensportinfrastructuur, genomen worden en dit enkel voor diegenen die daaraan deelnamen. De kleedkamers moeten na de sportactiviteiten vrij zijn:
Art. 7.10.
Voor de in competitiespelende ploeg wordt als gebruiker de thuisploeg genomen en deze is verantwoordelijk voor de toeschouwers en voor de sportinfrastructuur gebruikt door hun tegenstander.
Art. 7.11.
Het is de huurders van de sportinfrastructuur niet toegelaten deze onder te verhuren of in bruikleen te geven. Het college van burgemeester en schepenen kan hiervoor een afwijking toestaan mits een schriftelijke en gemotiveerde aanvraag.
Art. 7.12.
De regeling van de toestellen voor verwarming, verlichting en waterverbruik mag uitsluitend gebeuren door het daartoe speciaal aangesteld personeel. Het is de huurders verboden deze apparatuur zelf te regelen.
Art. 7.13.
Elke aangerichte schade, van welke aard, wordt aangegeven aan de aangestelde van het gemeentebestuur. Het gemeentebestuur maakt dan een schadebestek op welke door de huurder wordt betaald.
Art. 7.14.
Alle mededelingen kunnen geldig gedaan worden aan de aangestelde van het gemeentebestuur of via e-mail sport@oostrozebeke.be.
Art. 7.15.
Het college van burgemeester en schepenen heeft het recht de sportinfrastructuur voor te behouden voor bepaalde sportmanifestaties en feestelijkheden.
Art. 7.16.
De binnensportinfrastructuur en voetbalterreinen zijn toegankelijk:
De binnensportinfrastructuur en voetbalterreinen zijn gesloten op de volgende dagen:
Art. 7.17.
Voor een erkende vereniging kan een uitzondering gemaakt worden op artikel 623, mits ze zelf een aanvraag doen om open te houden en aan volgende voorwaarden voldoen:
De aanvraag om de sportinfrastructuur te huren gebeurt twee maanden op voorhand bij de afdeling vrije tijd – dienst sport of de afdeling vrije tijd - gemeenschapscentrum. Het formulier is te verkrijgen bij de afdeling vrije tijd – dienst sport of de afdeling vrije tijd - gemeenschapscentrum of op de gemeentelijke website. Met laattijdige aanvragen worden geen rekening gehouden. Het polyvalent terrein, de tennisterreinen, de petanqueterreinen, de looppiste en de speelweide zijn toegankelijk iedere dag van 9 u. tot 22 u. Het college van burgemeester en schepenen kan de sluiting voor bepaalde infrastructuur op bepaalde dagen opheffen of uitbreiden.
Art. 7.18.
De huurder wordt geacht door het in gebruik nemen van de sportinfrastructuur dit hoofdstuk te kennen en te aanvaarden.
Art. 7.19.
Indien de aangestelde van het gemeentebestuur een overtreding op hoofdstuk 5 van het lokaal gedeelte van het algemeen politiereglement vaststelt, wordt een recht aangerekend zoals vastgesteld in het gecoördineerd retributiereglement.
Art. 7.20.
Bij het ontlenen van een sleutel voor de scheidsrechterslokalen wordt een waarborgsom van 20,00 euro betaald.
Art. 7.21.
Een verantwoordelijke van de huurder is tijdens de activiteit voortdurend aanwezig, ook in de kleedkamers.
Art. 7.22.
Gemotoriseerde voertuigen mogen het sportdomein niet oprijden, uitgezonderd diensten en personen met een handicap.
Fietsers mogen het sportdomein oprijden tot aan de fietsrekken.
Enkel crossfietsen en skateboards mogen op de skaterampen.
Fietsers mogen het sportdomein oprijden tot aan de fietsrekken. Enkel crossfietsen en skateboards mogen op de skaterampen.
Art. 7.23.
Het gemeentebestuur wordt gewaarschuwd indien door bepaalde omstandigheden geen gebruik zal worden gemaakt van de gehuurde infrastructuur. De huurder die een huurovereenkomst heeft afgesloten en die geen gebruik maakt van de gehuurde infrastructuur zonder voorafgaande verwittiging, betaalt de normale huurprijs, geldig voor individueel gebruik voor deze uren en dit boven op de huurprijs van de huurovereenkomst.
Art. 7.24.
De huurder mag geen drank aanbieden. Alcoholische drank is verboden in de kleedkamers en de sportinfrastructuur.
Art. 7.25.
Het gemeentebestuur heeft het recht de in huur genomen sportinfrastructuur verder te verhuren als deze vijf minuten na aanvang van de huurtijd niet in gebruik wordt genomen door de huurder.
Art. 7.26.
De huurder zorgt dat het algemeen politiereglement wordt nageleefd.
Art. 7.27.
De huurder beheert de sportinfrastructuur als een goede huisvader.
Art. 7.28.
Bij herhaaldelijke overtredingen en duidelijke onwil van de huurder kan het college van burgemeester en schepenen de huurder voor maximum twee maand de sportinfrastructuur ontzeggen.
Art. 7.29.
De speelweide mag enkel mits toestemming van het college van burgemeester en schepenen gebruikt worden als oefenvoetbalveld.
Art. 7.30.
Het is verboden te voetballen op de speelweide tijdens de uren van de kinderopvang en de speelpleinwerking
Art. 7.31.
Het is verboden binnen het gemeentelijk sportcentrum vaste of ambulante handel te drijven of koopwaren uit te stallen. Hiervoor is een voorafgaande en schriftelijke vergunning vereist van het college van burgemeester en schepenen.
Art. 7.32.
Het is niet toegelaten binnen het gemeentelijk sportcentrum om het even welk gebouw of verplaatsbare inrichting op te richten, een bestaand gebouw te verbouwen of de bestemming ervan te wijzigen.
Art. 7.33.
Het is verboden binnen het terrein een handeling te stellen waardoor er beschadiging ontstaat, hetzij aan de beplantingen, hetzij aan een roerend of onroerend voorwerp dat zich in het terrein bevindt.
Art. 7.34.
Het publiek moet zich gedragen naar de richtlijnen die door middel van aanwijzingen en borden of door een ander middel aangegeven worden.
Art. 7.35.
Iedere bezoeker is in overeenstemming met de artikelen 1382, 1383 en 1384 van het burgerlijk wetboek verantwoordelijk voor de schade door hem veroorzaakt. Verenigingen kunnen ook verantwoordelijk gesteld worden. De leraars, leiders of monitoren van school-, jeugd- en andere groepen zijn verantwoordelijk voor de personen die onder hun leiding staan.
Art. 7.36.
Elke beschadiging moet vergoed worden door het betalen van herstellingskosten of de kosten van vervanging van het beschadigde.
Art. 7.37.
Het toezicht en de controle zijn toevertrouwd aan de aangestelde van het gemeentebestuur. De aangestelde van het gemeentebestuur hebben het recht een verslag op te stellen tegen de personen, verenigingen, huurder of om het even welke andere gebruiker of bezoeker van het sportcentrum die moedwillig de velden, gebouwen, installaties, beplantingen beschadigt of vernielt.
Art. 7.38.
De eigendommen van de huurder zijn niet verzekerd. De huurder wordt aangeraden zelf een brandpolis afsluiten met afstand van verhaal ten opzichte van de gemeente, de huurder kiest zelf de verzekeringsmaatschappij.
Afdeling 7.2. Bijzondere bepalingen
Onderafdeling 7.2.1. Gebruik van de binnensportinfrastructuur voor sportmanifestaties
Art. 7.39.
De binnensportinfrastructuur omvat de:
Art. 7.40.
Het gebruik geldt voor de tijd vastgelegd bij de huurovereenkomst of de toelating tot gebruik. Iedere huurder moet rekening houden met de tijd nodig voor het opzetten en wegnemen van sportmateriaal aan het begin en einde van de huurtijd. Alle tijd voor of na de huurtijd dat huurder de zalen in gebruik neemt zonder huurovereenkomst of toelating tot gebruik wordt aangerekend aan dubbel tarief, met een minimum bedrag vastgesteld in het gecoördineerd retributiereglement.
De kleedkamers zijn toegankelijk bij:
Art. 7.41.
Van de binnensportinfrastructuur mag geen gebruik worden gemaakt:
Art. 7.42.
De zalen worden met het aangepaste schoeisel betreden. Dit zijn schoenen die enkel voor binnensporten gebruikt worden. Niet-sporters die de sportzaal betreden zijn verplicht ofwel op kousenvoeten te lopen ofwel blootsvoets te lopen ofwel overtrekslofjes aan te trekken.
Art. 7.43.
Alle gebruikte materieel (netten, ballen, scorebordjes, enz.) wordt genomen op zijn plaats en achteraf op dezelfde plaats opgeborgen. In de parketzaal en aan iedere berging in de sportzaal hangt een plannetje met de aanduiding waar het materieel moet geplaatst worden.
Art. 7.44.
Wanneer de huurder bij het betreden van de zalen een inbreuk vaststelt op artikel 650, geeft hij hiervan kennis aan de aangestelde van het gemeentebestuur, zo niet is hij verantwoordelijk wanneer hij het materieel niet op zijn plaats bergt.
Art. 7.45.
De binnensportinfrastructuur is verboden voor publiek, tenzij de tribune geplaatst wordt. Er worden tapijten uitgerold vanaf de glazen deur tot aan de overkant sporthal. De tribune wordt op het tapijt geplaatst. Onder de tafel van het scorebord wordt ook een tapijt gelegd.
Onderafdeling 7.2.2. Gebruik van de buitensportinfrastructuur voor sportmanifestaties
Art. 7.46.
De buitensportinfrastructuur omvat:
Art. 7.47.
Het gebruik geldt voor de tijd vastgelegd bij huurovereenkomst of de toelating tot gebruik. Iedere huurder moet rekening houden met de tijd nodig voor het opzetten en wegnemen van het sportmateriaal aan het begin en einde van de huurtijd. Alle tijd voor of na de huurtijd dat de huurder de terreinen in gebruik neemt zonder huurovereenkomst of toelating tot gebruik wordt aangerekend aan dubbel tarief, met een minimum van het bedrag vastgesteld in het gecoördineerd retributiereglement.
De kleedkamers zijn toegankelijk bij:
Art. 7.48.
Het college van burgemeester en schepenen en K.S.C.O.R. zijn bevoegd om de terreinen onbespeelbaar te verklaren indien de weersgesteldheid, herstellingen of andere oorzaken dit noodzakelijk maken, zonder ter zake enige schadevergoeding verschuldigd te zijn. Ingeval van hoogdringendheid is de burgemeester bevoegd. Bij afwezigheid of onbereikbaarheid van de burgemeester is de daartoe bevoegde schepen bevoegd.
Art. 7.49.
Teneinde het gemeentebestuur toe te laten de grasmatten te laten herstellen, mogen de voetbalterreinen niet gebruikt worden vanaf de maandag na de laatste officiële thuiswedstrijd of na de laatste training van KSCOR tot en met 15 juli van elk jaar.
Art. 7.50.
Op het polyvalent terrein en het omnisportterrein kunnen enkel gemeentelijke activiteiten georganiseerd worden.
Art. 7.51.
De rampen op het polyvalent terrein worden niet verplaatst.
Art. 7.52.
Bij het gebruik van de rampen zijn helm, knie-, pols- en elleboogbescherming verplicht.
Art. 7.53.
Beschadigde rampen worden gesignaleerd aan de aangestelde van het gemeentebestuur en mogen niet meer gebruikt worden.
HOOFDSTUK 8. RECREATIESPORTKOFFERS, AVONTURENKOFFER, CIRCUSKOFFER EN VOLKSSPORTEN
Art. 8.1.
Het gemeentebestuur van Oostrozebeke verhuurt de recreatiesportkoffers, de circuskoffer en de avonturenkoffer hierna materiaal genoemd, aan:
Het gemeentebestuur van Oostrozebeke verhuurt de volkssporten hierna materiaal genoemd, aan:
Art. 8.2.
De huurprijs is vastgesteld in het gecoördineerd retributiereglement. De huurprijs wordt betaald bij afhaling van het materiaal.
Art. 8.3.
De waarborgsom bedraagt 20,00 euro en wordt betaald bij afhaling van het materiaal. De waarborgsom wordt terugbetaald op voorwaarde dat het materiaal volledig en onbeschadigd wordt terugbezorgd.
Art. 8.4.
Formulieren voor het in huur nemen van recreatiesportkoffers, avonturenkoffer, circuskoffer of volkssporten zijn te bekomen bij afdeling vrije tijd – gemeenschapscentrum of via de gemeentelijke website. Aanvragen worden ingediend bij afdeling vrije tijd – gemeenschapscentrum.
Art. 8.5.
Bij het behandelen van de aanvragen wordt prioriteit verleend volgens de datum van ontvangst van de formulieren door de afdeling vrije tijd – gemeenschapscentrum.
Art. 8.6.
Bij verlies of beschadiging van materiaal wordt een schuldvordering opgemaakt. Indien het verschuldigde bedrag de waarborgsom overschrijdt, wordt de waarborgsom ingehouden en wordt het saldo betaald. Indien het bedrag minder is dan de waarborgsom, wordt het saldo van de waarborgsom terugbetaald.
Art. 8.7.
Alle materiaal wordt door de huurder afgehaald en teruggebracht naar de plaats, aangeduid op de goedkeuring.
Het afhalen en terugbrengen van materiaal gebeurt op de datum en het uur, vastgesteld door de afdeling vrije tijd – gemeenschapscentrum.
Art. 8.8.
Indien het materiaal niet op de vastgestelde dag kan afgehaald of teruggebracht worden, moet dit ten laatste veertien dagen voor de vastgestelde datum medegedeeld worden aan de afdeling vrije tijd – gemeenschapscentrum.
Art. 8.9.
De huurder verbindt er zich toe het materiaal in geen geval uit te lenen of te verhuren aan derden.
Art. 8.10.
Eventuele diefstal of verlies van het materiaal, hetzij geheel, hetzij gedeeltelijk valt ten laste van de huurder.
Art. 8.11.
Door het huren van materiaal verklaart de huurder zich akkoord met de bepalingen van hoofdstuk 8 van het lokaal gedeelte van het algemeen politiereglement en waarborgt de stipte naleving ervan.
HOOFDSTUK 9. GEBRUIK VAN DE GEMEENTELIJKE OPENBARE BIBLIOTHEEK
Art. 9.1.
Wegwijs: begripsomschrijving en gebruikte afkortingen
Art. 9.2.
Algemeen
De gemeentelijke openbare bibliotheek van Oostrozebeke is vrij toegankelijk voor iedereen. Haar collecties boeken, tijdschriften, cd’s, dvd’s, spellen en andere materialen, haar dienstverlening en haar activiteiten richten zich tot de hele bevolking.
De gebruiker kan voor informatie, begeleiding en andere hulp steeds een beroep doen op het personeel.
In de bibliotheek mag niet gerookt worden, noch voedsel of drank worden gebruikt. Dieren worden niet toegelaten met uitzondering van hulp- en geleidehonden. De rust en de privacy van andere gebruikers moeten gerespecteerd worden.
Art. 9.3.
Verantwoordelijkheid van de gebruiker
Elke gebruiker is persoonlijk verantwoordelijk voor de geleende materialen. Bij minderjarigen zijn de ouders/voogd verantwoordelijk.
De gebruiker kijkt bij ontvangst de materialen na om eventuele beschadigingen vast te stellen. Bij het uitlenen wordt aangenomen dat de gebruiker de materialen in goede staat heeft ontvangen.
De gebruiker controleert ook of de materialen voor hem/haar bruikbaar zijn. De bibliotheek kan niet verantwoordelijk gesteld worden indien de materialen niet bruikbaar zijn en kan evenmin verantwoordelijk gesteld worden voor schade aan de apparatuur van de gebruiker.
Verlies of beschadiging van geleende materialen wordt onmiddellijk gemeld. Bij verlies of volledige beschadiging betaalt de gebruiker de kostprijs van het materiaal met inbegrip van de eventuele verwerkingskosten. Bij gedeeltelijke beschadiging bepaalt de bibliothecaris het bedrag van de vergoeding.
Verloren materialen die nog teruggebracht worden maar al vergoed werden door de gebruiker kunnen terugbetaald worden ten laatste een jaar na datum van betaling door de gebruiker.
De verantwoordelijkheid voor eventuele inbreuken of misbruiken tegen de reglementaire bepalingen betreffende auteursrechten, kopieerrechten en andere intellectuele eigendomsrechten ligt volledig bij de gebruiker.
Door zich in te schrijven verklaart de gebruiker zich akkoord met dit hoofdstuk 9. Dit hoofdstuk wordt permanent geafficheerd in de bibliotheek. De gebruiker kan een exemplaar van dit hoofdstuk opvragen aan de balie of nalezen op de gemeentelijke website.
Alle onvoorziene omstandigheden worden door de bibliothecaris geregeld en/of voor verder gevolg doorgegeven aan het college van burgemeester en schepenen.
Het niet naleven van dit hoofdstuk, het misbruiken van de bibliotheekvoorzieningen of andere ernstige inbreuken kunnen leiden tot de volgende sancties:
Art. 9.4.
Inschrijving
Inschrijven kan enkel op vertoon van een geldig identiteitsbewijs. Burgers die niet beschikken over een identiteitsbewijs kunnen, mits voorlegging van geldige administratieve verblijfsdocumenten, eveneens lid worden van de bibliotheek.
Voor kinderen jonger dan 12 jaar is de toestemming van een van de ouders of de voogd vereist.
Bij inschrijving worden ook telefoonnummer(s), e-mailadres en rijksregisternummer gevraagd. Telefoonnummer(s) en e-mailadres worden gebruikt voor communicatie met betrekking tot activiteiten, reserveringen, herinneringen … Het rijksregisternummer wordt gevraagd ter identificatie van gebruikers op bovenlokaal niveau. De privacy van de gebruiker wordt daarbij gerespecteerd.
Wie over een elektronische identiteitskaart beschikt gebruikt deze voor het ontlenen van materialen. Wie niet over een elektronische identiteitskaart beschikt, krijgt bij inschrijving een lenerspas. Bij verlies of beschadiging van de lenerspas wordt een vergoeding aangerekend (zoals bepaald in het gecoördineerd retributiereglement).
Elke wijziging (adres, telefoonnummer, e-mailadres …) moet onmiddellijk gemeld worden aan de bibliotheek. Dit kan aan de balie of door middel van telefoon, fax of e-mail.
Art. 9.5.
Openingstijden
Maandag |
Gesloten |
Dinsdag |
16.00 – 19.00 u. |
Woensdag |
14.30 – 17.30 u. |
Donderdag |
14.30 – 17.30 u. |
Vrijdag |
09.30 – 11.30 u. 15.00 – 19.00 u. |
Zaterdag |
09.30 – 12.30 u. |
de bibliotheek is gesloten op wettelijke feestdagen, 2 januari, de vrijdag en zaterdag na O.-L.-H.- Hemelvaart, 11 juli, de maandag van oktoberkermis, 24, 26 en 31 december. Andere sluitingsdagen worden op tijd meegedeeld.
Art. 9.6.
Raadpleging
De webcatalogus biedt een overzicht van de volledige collectie materialen. Alle beschikbare materialen kunnen geraadpleegd worden in de bibliotheek. Het raadplegen van materialen is gratis.
Het laatste nummer van tijdschriften die wekelijks verschijnen, kan geraadpleegd worden maar wordt pas uitgeleend na levering van het volgende nummer.
Art. 9.7.
Individuele leners
Elke individuele lener kan in totaal maximum 50 materialen (55 materialen vanaf 18 jaar), waarvan maximum 25 gedrukte materialen, maximum 10 AVM, maximum 3 spelen uit de spelotheek en maximum 3 themaboeken, ontlenen op vertoon van zijn elektronische identiteitskaart of lenerspas en dit voor een termijn van vier weken.
Vanaf 12 jaar kunnen alle bibliotheekmaterialen ontleend worden. Beneden 12 jaar kan gen enkel volwassen materiaal uitgeleend worden.
De onderstaande tabel geeft een overzicht van de uitleentermijnen, het maximum aantal exemplaren en de mogelijkheid tot verlenging voor individuele leners.
De uitleentarieven en de tarieven bij laattijdigheid (per materiaal en per dag) staan vermeld in het gecoördineerd retributiereglement. Het verlengen van de uitleentermijn kan enkel wanneer het materiaal niet gereserveerd is door een andere lener of door de bibliotheek.
Wie uitgeleende materialen te laat terugbrengt, betaalt het tarief per dag en per exemplaar zoals bepaald in het gecoördineerd retributiereglement.
Overzicht uitleentermijnen, -limieten en tarieven voor individuele leners:
Materiaal |
uitleentermijn |
verlenging |
maximum aantal exemplaren |
Volwassenenafdeling |
|
|
|
Boek |
4 weken |
4 weken indien niet gereserveerd |
25 |
Strip |
4 weken |
4 weken indien niet gereserveerd |
25 |
Tijdschrift |
4 weken |
4 weken indien niet gereserveerd |
25 |
Jeugdafdeling |
|
|
|
Boek |
4 weken |
4 weken indien niet gereserveerd |
25 |
Strip |
4 weken |
4 weken indien niet gereserveerd |
25 |
Tijdschrift |
4 weken |
4 weken indien niet gereserveerd |
25 |
Multimedia |
|
|
|
Cd |
4 weken |
4 weken indien niet gereserveerd |
10 |
Dvd |
4 weken |
4 weken indien niet gereserveerd |
10 |
E-boek |
4 weken |
4 weken indien niet gereserveerd |
5 |
Spelotheek |
|
|
|
Categorie A |
4 weken |
Niet verlengbaar |
3 |
Andere |
|
|
|
Leeshulpmiddelen (bv. Daisy-speler) |
4 weken |
4 weken indien niet gereserveerd |
1 |
Het leengeld en boetegeld is bepaald in het gecoördineerd retributiereglement.
Art. 9.8.
Groepen
De onderstaande tabel geeft een overzicht van de uitleentermijnen, het maximum aantal exemplaren en de mogelijkheid tot verlenging per informatiedrager, spel of ander materiaal voor groepen.
|
uitleen-termijn |
Verlenging |
maximum aantal exemplaren |
Klaskaart |
4 weken |
4 weken, indien niet gereserveerd. |
onbeperkt |
Gemeentelijke diensten |
5 weken |
5 weken, indien niet gereserveerd. |
onbeperkt |
Art. 9.9.
Reservaties – aankoopsuggesties - IBL
Verlengen – reserveren – IBL - aankoopsuggesties
Verlenging van de uitleentermijn is alleen mogelijk:
Materialen die uitgeleend zijn kunnen gereserveerd worden. Reserveren kan aan de (zelfuitleen)balie op vertoon van de elektronische identiteitskaart/lenerspas, telefonisch of via de webcatalogus: http://oostrozebeke.bibliotheek.be. De gebruiker betaalt hiervoor administratiekosten, bepaald in het gecoördineerd retributiereglement en wordt gewaarschuwd wanneer het gereserveerde materiaal kan afgehaald worden. Gereserveerde materialen blijven maximaal tien werkdagen ter beschikking. Wanneer ze niet voor die termijn worden afgehaald, vervalt de reservatie.
Materialen die de gemeentelijke openbare bibliotheek van Oostrozebeke niet in zijn bezit heeft, kunnen aangevraagd worden bij een andere bibliotheek door middel van het interbibliothecair leenverkeer (IBL). Per aanvraag wordt een vast bedrag aangerekend zoals vastgesteld in het gecoördineerd retributiereglement. Bijkomende kosten voor leveringen aangerekend door andere bibliotheken moeten vergoed worden door de gebruiker. De aangevraagde materialen blijven maximaal tien werkdagen ter beschikking. Wanneer ze niet voor die termijn worden afgehaald, vervalt de reservatie.
Voor recente materialen die nog niet in de collectie van de gemeentelijke openbare bibliotheek van Oostrozebeke aanwezig zijn kan een aankoopsuggestie worden ingediend via het formulier op de gemeentelijke website of te bekomen aan de balie. De bibliothecaris beslist over de aankoop.
Art. 9.10
Kopiëren en printen
Elke gebruiker kan zelf kopiëren en printen. De tarieven voor kopieën en prints zijn vastgesteld in het gecoördineerd retributiereglement.
Art. 9.11.
Keuzelijsten
Keuzelijsten kunnen op vraag digitaal of gedrukt ter beschikking worden gesteld. Het tarief voor gedrukte keuzelijsten wordt vastgelegd in het gecoördineerd retributiereglement.
Art. 9.12.
Afgevoerde materialen
De bibliotheek biedt op regelmatige tijdstippen afgevoerde materialen te koop aan. De prijs wordt bepaald in het gecoördineerd retributiereglement.
Art. 9.13.
Opvolging bij laattijdigheid
Uitleentermijn:
De uitleentermijn van de verschillende materialen wordt beschreven in artikels 9.7 en 9.8. De tarieven voor de herinneringen worden in het gecoördineerd retributiereglement vermeld.
Herinnering vóór de vervaldatum:
De bibliotheek stuurt een herinnering via e-mail drie dagen voor de vervaldatum.
1e herinnering na de vervaldatum:
Wanneer de uitgeleende materialen niet binnen de uitleentermijn worden binnengebracht, stuurt de bibliotheek een herinnering vanaf dag vier na het verstrijken van de uitleentermijn.
Dit gebeurt via e-mail. Als de lener niet over een e-mailadres beschikt, wordt de herinnering via brief verstuurd.
2e herinnering na de vervaldatum:
Wanneer de uitgeleende materialen niet worden binnengebracht na de eerste herinnering, stuurt de bibliotheek een tweede herinnering via brief vanaf dag acht na het verstrijken van de uitleentermijn.
Schuldvordering:
Wanneer de uitgeleende materialen niet worden binnengebracht na de tweede herinnering, verstuurt de financiële dienst aangetekend een schuldvordering vanaf dag twintig na het verstrijken van de uitleentermijn. Daarin worden de kosten van de herinneringen, de vergoedingen bij laattijdigheid per dag en per exemplaar en de aankoopprijs van de niet-teruggebrachte materialen aangerekend. Er moet betaald worden binnen de vijftien dagen. Zolang het verschuldigde bedrag niet betaald is, kan de lener geen materialen ontlenen.
Art. 9.14.
Het internet
Toegang
Het internet is vrij toegankelijk tijdens de openingstijden van de bibliotheek. Wanneer een andere gebruiker gebruik wenst te maken van het internet wordt de internetsessie beperkt tot een uur.
Art. 9.15.
Opslaan van informatie
Voor het aanmaken van documenten kan gebruik gemaakt worden van open office software.
De gebruiker kan documenten opslaan op een usb-stick of naar een e-mailadres sturen. De gebruiker brengt voor het opslaan van documenten zelf een usb-stick mee.
Na het uitloggen worden alle wijzigingen en geschiedenislijsten gewist en kunnen er geen documenten, opgeslagen op de harde schijf, gerecupereerd worden.
Art. 9.16.
Beperkingen:
Art. 9.17.
Sancties
Het niet naleven van deze richtlijnen of het misbruiken van de computer of de toegang tot het internet kan leiden tot de tijdelijke of definitieve uitsluiting van het gebruik van het internet en/of van de bibliotheek.
Art. 9.18.
Verantwoordelijkheid van de bibliotheek
De bibliotheek kan niet verantwoordelijk gesteld worden voor:
Art. 9.19.
Vergoeding
Bij vaststelling van schade aan materialen, apparatuur en/of software bepaalt de bibliothecaris de te betalen vergoeding. Bij betwisting beslist het college van burgemeester en schepenen.
Art. 9.20.
Privacy
De persoonlijke gegevens die opgenomen worden in het gebruikersbestand zijn exclusief bedoeld voor gebruik door het gemeentebestuur van Oostrozebeke. De gegevens worden verzameld, verwerkt en opgeslagen in overeenstemming met de wetgeving op de bescherming van de persoonsgegevens.
HOOFDSTUK 10. GEMEENTELIJKE UITLEENDIENST
Afdeling 10.1. Algemeen
Art. 10.1.
Het gemeentebestuur van Oostrozebeke stelt materiaal voor ontlening ter beschikking aan (niet) erkende verenigingen, instellingen en diensten en aan particulieren en gemeente- en OCMW-personeel.
Het college van burgemeester en schepenen stelt volgende lijsten op:
Deze lijsten worden opgemaakt voor de volgende doelgroepen:
De lijsten zijn te verkrijgen op de afdeling vrije tijd – gemeenschapscentrum of op de gemeentelijke website.
Art. 10.2.
De uitleendienst is ondergebracht in het gemeenschapscentrum “O.C. Mandelroos”, Gemeenteplein 1, 8780 Oostrozebeke.
Art. 10.3.
Alle aanvragen worden gericht aan het gemeenschapscentrum “O.C. Mandelroos”, Gemeenteplein 1, 8780 Oostrozebeke, op het daartoe bestemde formulier. Het formulier is te verkrijgen op de afdeling vrije tijd – gemeenschapscentrum of op de gemeentelijke website.
Art. 10.4.
De aanvragen worden volgens datum en uur van ontvangst toegekend.
Art. 10.5.
Het materiaal wordt ter beschikking gesteld voor maximum vier dagen. Ontlening voor een langere termijn kan op basis van een gemotiveerde aanvraag aan het college van burgemeester en schepenen. De ontlening van verkeerssignalisatie kan voor de termijn vermeld in de wegvergunning met een maximum van 20 kalenderdagen.
Art. 10.6.
Alle door de ontlener aangevraagd materiaal wordt door hemzelf afgehaald en teruggebracht, op zijn kosten, uitgezonderd het materiaal bepaald door het college van burgemeester en schepenen.
Art. 10.7.
Bij laattijdig terugbrengen wordt een schadevergoeding gevraagd, waarvan het bedrag vastgesteld is in het gecoördineerd retributiereglement per dag per set voor het uitgeleende materiaal.
Art. 10.8.
Het ontleende materiaal mag in geen geval aan derden ontleend en/of doorverhuurd worden.
Art. 10.9.
Bij gebruik worden alle schriftelijke en/of mondelinge richtlijnen strikt nageleefd. Indien bij afhaling beschadiging en gebreken worden vastgesteld, wordt dit medegedeeld aan de aangestelde van het gemeentebestuur. Het is verboden zelf veranderingen en/of herstellingen aan de materialen aan te brengen.
Art. 10.10.
De ontlener verbindt er zich toe alle materiaal terug te brengen, ook bij beschadiging. De ontlener moet spontaan de uitleendienst op de hoogte brengen van diefstal, beschadiging, gebreken en verlies van het ontleende materiaal. Diefstal moet aangegeven worden bij een politiedienst. Gehele of gedeeltelijke beschadiging, verlies of diefstal valt ten laste van de ontlener. De te betalen vergoeding wordt opgevraagd via een schuldvordering. Slijtage van het materiaal en materiaal met beperkte levensduur wordt niet ten laste van de ontlener gebracht.
Art. 10.11.
Voor de ontlening van de materialen, betaalt de ontlener de huurprijs bepaald in het gecoördineerd retributiereglement. De huurprijzen worden contant of met bancontact betaald bij de afhaling van het ontleende materiaal. Bij niet-betaling van de huurprijs, vervalt de aanvraag.
Art. 10.12.
Het college van burgemeester en schepenen bepaalt de eventuele waarborgsom. Gemeentelijke adviesraden, het OCMW en de scholen, gehuisvest in Oostrozebeke, zijn vrijgesteld van het betalen van zowel huurprijs als waarborgsom. Erkende verenigingen zijn enkel vrijgesteld van de waarborgsom. Inbreuken op dit hoofdstuk en/of de bepalingen van de goedkeuring kunnen leiden tot inhouding van een gedeelte of de volledige waarborgsom.
Art. 10.13.
De waarborgsom wordt ofwel contant betaald (bedrag tot 60,00 euro) bij het afhalen van het materiaal ofwel gestort op de bankrekening van de gemeente. In dit laatste geval wordt het betalingsbewijs voorgelegd bij het afhalen van het materiaal. De waarborgsom wordt na het inleveren teruggegeven of teruggestort, op voorwaarde dat het materiaal volledig en onbeschadigd wordt terugbezorgd. Bij verlies of beschadiging van het materiaal wordt een schuldvordering opgemaakt. Indien het verschuldigde bedrag de waarborgsom overschrijdt, wordt de waarborgsom afgehouden en wordt het saldo betaald. Indien het bedrag minder is dan de waarborgsom, wordt het bedrag van de schade in mindering gebracht van de terug te betalen waarborgsom.
Art. 10.14.
Het gemeentebestuur kan niet aansprakelijk gesteld worden voor ongevallen en/of andere schadelijke gevolgen die zouden voortvloeien uit het gebruik van het ontleende materiaal.
Art. 10.15.
In geval van misbruik van vertrouwen en eventuele inbreuken op dit hoofdstuk kunnen de ontleende materialen onmiddellijk teruggevorderd worden.
Art. 10.16.
Om ernstige reden kan een gebruiker tijdelijk of definitief worden uitgesloten door het college van burgemeester en schepen. Indien een overtreding wordt vastgesteld, wordt een boete van 20,00 euro aangerekend.
Art. 10.17.
Afdeling 10.2. Verkeerssignalisatie
Art. 10.18.
Particulieren kunnen verkeersignalisatie ontlenen voor niet-commerciële doeleinden, welke plaats hebben op het grondgebied van de gemeente Oostrozebeke. De lijst van deze verkeerssignalisatie wordt vastgesteld door het college van burgemeester en schepenen.
Art. 10.19.
Bij de afhaling wordt de toelating tot het aanbrengen van signalisatie (wegvergunning) zoals bepaald in het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg voorgelegd. Bij het niet voorleggen van de wegvergunning vervalt de aanvraag.
HOOFDSTUK 11. INITIATIEF VOOR BUITENSCHOOLSE OPVANG “DE WIEMKES”
Afdeling 11.1. Algemeen
Art. 11.1.
Algemene bepalingen
In dit hoofdstuk 11 van het lokaal gedeelte van het algemeen politiereglement wordt verstaan onder
Art. 11.2.
Organiserend bestuur
De Wiemkes wordt ingericht door het gemeentebestuur Oostrozebeke.
Art. 11.3.
Verantwoordelijke
De dagelijkse leiding van De Wiemkes is in handen van de coördinatoren buitenschoolse kinderopvang.
In noodgevallen kan u contact opnemen met het gemeenschapscentrum “O.C. Mandelroos” op het nummer 056 67 11 40. Als nodig wordt de coördinator verwittigd. Deze belt u dan zo snel mogelijk terug.
Art. 11.4.
Opvanglocatie
Art. 11.5.
Erkenning
De Wiemkes is erkend door Kind en Gezin.
Art. 11.6.
Lokaal Overleg Kinderopvang
Het Lokaal Overleg Kinderopvang is een adviesraad rond alles wat te maken heeft met kinderopvang in de gemeente.
adres: Lokaal Overleg Kinderopvang, p.a. gemeentebestuur, Ernest Brengierstraat, 8780 Oostrozebeke.
Art. 11.7.
Doelgroep
Kinderen, die kleuter of lager onderwijs volgen, kunnen gebruik maken van De Wiemkes als zij aan minstens één van de volgende voorwaarden voldoen:
Art. 11.8.
Inschrijving
Enkel, wie ingeschreven is, kan gebruik maken van De Wiemkes. Inschrijven kan, na afspraak, tijdens de openingstijden van De Wiemkes. Een afspraak maken kan telefonisch op het nummer 056 67 11 33 of persoonlijk in De Wiemkes of via de coördinatoren.
Bij de inschrijving ontvangen de ouders een inschrijvingsmap en wordt het voorlopig inschrijvingsformulier onmiddellijk ingevuld. Zodra dit formulier is ingevuld, kan het kind terecht in De Wiemkes. Binnen de acht kalenderdagen worden volgende documenten terugbezorgd:
De inschrijving wordt definitief als alle formulieren volledig ingevuld terugbezorgd zijn. Het niet terugbezorgen of het onvolledig invullen van de formulieren kan aanleiding geven tot het schorsen van het gebruik van De Wiemkes.
Door zich in te schrijven in De Wiemkes gaan de ouder(s) akkoord met het huishoudelijk reglement van het initiatief voor buitenschoolse opvang “De Wiemkes”. Wijzigingen aan het huishoudelijk reglement van het initiatief voor buitenschoolse opvang “De Wiemkes” worden zo vlug mogelijk aan de ouder(s) meegedeeld.
Wanneer bepaalde gegevens van de ouder of het kind wijzigen, geven de ouders dit zo snel mogelijk door in de kinderopvang. Dit gebeurt door het invullen van het formulier ‘wijziging in de toestand’ of door wijzigingen online door te geven via het ouderpagina van I-school.
Art. 11.9.
Openingstijden:::
schooldagen:
Art. 11.10.
Sluitingsdagen
De Wiemkes is gesloten:
Art. 11.11.
Afwijkingen openingstijden en sluitingsdagen
Afwijkingen op artikel 11.9 en artikel 11.10 worden beslist door het college van burgemeester en schepenen op gemotiveerd advies van de coördinatoren.
Art. 11.12.
Begeleiding
De begeleiding bestaat uit vakbekwame personen, die ieder geslaagd zijn in een basisvorming. Regelmatige specifieke bijscholing (o.a. op het creatief, pedagogisch en praktisch vlak) wordt georganiseerd. De begeleiding kan bijgestaan worden door jobstudenten en stagiairs.
Art. 11.13
Infrastructuur
De Wiemkes beschikt over volgende infrastructuur:
En zo nodig over:
Art. 11.14.
Veiligheid en gezondheid
IBO “De Wiemkes zorgt voor een veilige opvang. Met een risico-analyse schat de kinderopvang de risico’s in en probeert deze te voorkomen en weg te werken. De kinderopvang volgt de regels over brandveiligheid, voedselveiligheid, veilige speeltoestellen en speelterreinen, enz.
De opvang is voorbereid op gevaarlijke situaties. Een procedure legt de stappen en de manier van communiceren vast in geval van crisis. De crisis wordt zo snel mogelijk gemeld aan Kind & Gezin.
Grensoverschrijdend gedrag (situatie waarin een kind in relatie tot een persoon die aanwezig is tijdens de kinderopvang, slachtoffer is of dreigt te worden van bedreigingen of geweld) wordt niet getolereerd. Hiervoor voeren wij een preventief beleid en wordt een plan van aanpak door alle medewerkers onderschreven.
We garanderen een veilige opvang door volgende maatregelen:
Art. 11.15
Verzekering
De kinderen zijn verzekerd tegen burgerlijke aansprakelijkheid en lichamelijke ongevallen. Deze polis is afgesloten bij Ethias, onder het nummer 45.027.091. Ouders kunnen deze polis raadplegen op de afdeling interne zaken stafdienst in het gemeentehuis na afspraak. De polis lichamelijke ongevallen voorziet in de terugbetaling van de behandelingskosten nadat eerst het ziekenfonds tussengekomen is. Tenzij bij uitzondering komen alleen de in het ziekte- en invaliditeitsverzekeringsbarema voorziene prestaties in aanmerking voor vergoeding.
De aangifte in het kader van de burgerlijke aansprakelijkheid en lichamelijke ongevallen gebeurt door het gemeentebestuur. De ouders zorgen ervoor dat het geneeskundige getuigschrift van de aangifte bij lichamelijke ongevallen zo snel mogelijk ingevuld wordt. Ouders geven dit af in de kinderopvang. Daarna krijgt u van de dienst buitenschoolse kinderopvang een dossiernummer, dat u moet vermelden bij het verzenden van uw bewijsstukken naar Ethias. Het personeel van de buitenschoolse kinderopvang is verzekerd tegen burgerlijke aansprakelijkheid. Deze polis is afgesloten bij Ethias onder het nummer 45.006.496 (ABA).
Art. 11.16.
Klachten
Als ouders vragen, opmerkingen, klachten of suggesties hebben, delen zij dit mee aan de begeleiding of de coördinator(en). Dit kan mondeling of met het formulier opmerkingen over IBO “De Wiemkes”. Dit formulier vinden ouders in de inschrijvingsmap of via de gemeentelijke website. De klacht wordt vertrouwelijk en discreet behandeld.
Ouders kunnen ook een schriftelijke klacht indienen bij het gemeentebestuur. Dit kan:
Klachten in verband met facturen worden afgehandeld zoals vermeld in hoofdstuk 12 (opvolging van schuldvorderingen) van het lokaal gedeelte van het algemeen politiereglement.
Ouders kunnen zich ook steeds wenden tot de klachtendienst van Kind en Gezin.
Art. 11.17.
Onvoorziene omstandigheden
Bij onvoorziene omstandigheden zal de begeleiding contact nemen met de coördinator(en), het afdelingshoofd vrije tijd of de algemeen directeur. De coördinatoren, het afdelingshoofd vrije tijd of de algemeen directeur nemen de nodige beslissingen, als nodig na overleg met de burgemeester of het college van burgemeester en schepenen.
Afdeling 11.2. Opvang op schoolvrije- en vakantiedagen
Art. 11.18.
Online
Plaatsen reserveren en annuleren kan enkel online via de ouderpagina op I-school.
Gezinnen, die dit wensen, kunnen dit in De Wiemkes doen. Zij kunnen hierbij hulp vragen aan een personeelslid van De Wiemkes. Op drukke momenten zal een afspraak gemaakt worden, zodat een personeelslid het gezin kan helpen op een rustiger moment.
Art. 11.19
Aantal plaatsen en voorrangsregels
Het aantal plaatsen per dagdeel is gelimiteerd. De gezinnen kunnen het aantal vrije plaatsen vinden in I-school.
Er is voorrang bij het reserveren voor kinderen tot zes jaar. Concreet betekent dit dat kinderen voorrang krijgen tot en met 31 december van het kalenderjaar, waarin ze zes jaar worden.
Art. 11.20.
Reserveringsperiode
De reserveringsperiode start twee maanden vóór de schoolvrije dag of de aanvang van de vakantie.
De eerste week van de reserveringsperiode kan enkel gereserveerd worden voor kinderen tot zes jaar.
Daarna kan voor alle kinderen gereserveerd worden.
De start van elke reserveringsperiode wordt per schoolvrije dag of vakantie gecommuniceerd (o.a. via website, nieuwsbrief).
Reserveren kan tot de dag zelf, zolang er plaatsen vrij zijn.
Art. 11.21.
Reserveren voor schoolvrije- en vakantiedagen
Er wordt gereserveerd:
Voor schoolvrije dagen van de Ginsteschool (waarop de Vrije Basisschool Mandelbloesem wel open is) is artikel 11.16. van toepassing.
Art. 11.22.
Schoolvrije dagen Ginsteschool
Voor schoolvrije dagen van de Ginsteschool (waarop de Vrije basisschool Mandelbloesem wel open is):
Art. 11.23.
Reservelijst
Als een bepaald dagdeel volzet is, kunnen de gezinnen hun kind inschrijven op de reservelijst.
Wie geen plaats meer nodig heeft, schrapt zich op de reservelijst.
Als er een plaats vrij komt, contacteert de dienst kinderopvang het gezin dat het eerst staat op de reservelijst. Als het gezin bevestigt, zet de dienst kinderopvang de plaats op de reservelijst om in een definitieve plaats.
Art. 11.24.
Opvang volzet
Kinderen, waarvoor niet gereserveerd werd, kunnen geen opvang krijgen als er geen vrije plaatsen meer zijn. Alleen in geval van overmacht kan de dienst kinderopvang hierop een uitzondering maken. In dat geval neemt het gezin contact op met IBO “De Wiemkes”, persoonlijk aan de balie of telefonisch. Er zal gevraagd worden een attest van arts, werkgever… te bezorgen om de overmacht te staven.
Art. 11.25.
Annuleren
Annuleren van gereserveerde opvang kan kosteloos en zonder opgave van een reden tot een week voor de gereserveerde dag.
Annuleren van gereserveerde warme maaltijden kan kosteloos tot ten laatste 8.30 u. op de dag van de gereserveerde maaltijd.
Art. 11.26.
Sanctionerende toeslagen (boetes)
Bij te laat annuleren:
Art. 11.27.
Afwijkingen
Afwijkingen op de timing en regeling van reservaties en annulaties worden beslist door het college van burgemeester en schepenen op gemotiveerd advies van de dienst buitenschoolse kinderopvang.
Afdeling 11.3. Intern werkingskader
Art. 11.28.
Pedagogische beleid
De pedagogische aanpak van De Wiemkes bestaat uit het volgende:
Art. 11.29.
Ouderparticipatie
Opvoeden van de kinderen is een gedeelde verantwoordelijkheid. We hebben respect voor de opvoeding van de kinderen thuis.
Ouderparticipatie bestaat enerzijds uit het opbouwen van een wederzijds vertrouwen. Hierbij vinden wij discretie zeer belangrijk. Anderzijds vinden we het belangrijk om informatie uit te wisselen, zowel algemeen over de werking als over hun kind. Dit doen we door:
Art. 11.30.
Samenwerking met externen
De Wiemkes houdt contact met de scholen om zo goed mogelijk aan de noden van de ouders en kinderen te voldoen. Via het lokaal overleg kinderopvang wordt contact gehouden met andere organisaties en personen, die betrokken zijn bij de (buitenschoolse) kinderopvang in de gemeente.
Afdeling 11.4. Wederzijdse afspraken tussen de ouders en De Wiemkes
Art. 11.31.
Breng- en haalmomenten
Ouders komen mee binnen met de kinderen in de kinderopvang. Dit geeft de begeleiding de kans om eventueel nog iets te vragen of informatie door te geven. Bij het binnenkomen, melden de ouders aan de begeleid(st)er achter het bureau de naam van het kind of de kinderen, dat/die zij komen brengen of halen.
In principe kunnen enkel de ouders hun kind afhalen. Wanneer anderen een kind komen afhalen:
Art. 11.32.
Verplaatsing van en naar school
De verplaatsing tussen VBS Mandelbloesem en De Wiemkes gebeurt te voet:
naschools:
De verplaatsing tussen de Ginsteschool en De Wiemkes gebeurt met de wagen.
Art. 11.33.
Contactpersoon
Bij de inschrijving moeten de ouders meedelen, waar ze bereikbaar zijn tijdens de opvangmomenten van hun kind. Ouders kunnen ook andere contactpersonen opgeven. Als ouders geen contactpersonen opgeven, moeten ze via het formulier contactpersonen verklaren dat zij altijd bereikbaar zijn tijdens de opvang van hun kind.
De gegevens van bereikbaarheid van ouders en eventuele contactpersonen, zijn altijd beschikbaar voor de begeleiding.
Art. 11.34.
Bijzonderheden in aanpak en zorg van het kind
Als de begeleiding op bepaalde vlakken bijzondere aandacht moet besteden aan de verzorging van een kind, moeten de ouders dit noteren op het inlichtingenformulier. Ze laten dit ook persoonlijk weten aan de begeleiding. Als er slechts tijdelijk bijzondere aandacht moet gegeven worden aan iets, volstaat het dat ouders dit persoonlijk laten weten aan de begeleiding.
Art. 11.35.
Maaltijden
Voor het middagmaal op woensdagen en andere dagen, waarop er enkel in de voormiddag les is, brengen de kinderen zelf een lunchpakket mee. De dienst kinderopvang vraagt om een gezond lunchpakket mee te geven, dat niet moet opgewarmd worden. Ouders geven geen frisdrank, koeken, chocolade, snoep of chips mee aan de kinderen. De soep is verplicht voor kinderen, die aanwezig zijn om 12.05 u., tenzij deze afgehaald worden om thuis een middagmaal te nemen.
Op vrije dagen en vakantiedagen is een warm middagmaal verplicht voor kinderen, die aanwezig zijn om 12.05 u., tenzij deze afgehaald worden om thuis een middagmaal te nemen. Het gemeentebestuur kan afwijken van bovenstaande regeling mits voorafgaande verwittiging. Een warm middagmaal moet besteld worden. Bestelde maaltijden worden aangerekend. De bestelling gebeurt ten laatste de dag waarop het middagmaal zal gebruikt worden vóór 8.30 u. via I-school of per telefoon ofwel mondeling aan de begeleider aan de balie.
Als het middagmaal niet tijdig wordt besteld, kan het kind over de middag niet in de kinderopvang blijven. Wij vragen dan aan de ouders om een andere oplossing te zoeken. Het is elk geval niet toegestaan dat kinderen tijdens vakanties of op vrije dagen een eigen lunchpakket opeten.
Bij afwezigheid of vroegtijdige afhaling van het kind moeten alle gereserveerde maaltijden betaald worden.
Om 9 u. (enkel op vakantie- en schoolvrije dagen) en om 16 u. (op vrijdagse schooldagen is dit om 15 u.) krijgen de kinderen een tussendoortje van De Wiemkes. We streven ernaar om dit zoveel mogelijk gezond te houden.
Kinderen mogen doorlopend water drinken.
Kinderen die ’s morgens vroeg aankomen in De Wiemkes, kunnen hun ontbijt meebrengen en dit in De Wiemkes opeten.
Art. 11.36.
Kledij
De kinderen hebben op vakantiedagen gemakkelijke, lichte speelkledij en stevige schoenen aan. Om verloren voorwerpen te vermijden, vragen we om de jassen, boekentassen, brooddozen en andere voorwerpen te tekenen. Wanneer van de reservekledij van de kinderopvang gebruik gemaakt wordt, moet deze binnen de acht kalenderdagen gewassen en gestreken terug bezorgd worden.
Art. 11.37.
Eigen waardevolle spullen
Kinderen mogen een eigen spelcomputer meebrengen naar de kinderopvang. Zij kunnen hierop spelen buiten de uren van de begeleide activiteiten. Bij beschadiging kan de kinderopvang niet verantwoordelijk, noch aansprakelijk gesteld worden.
Wanneer kinderen een gsm, tablet of pc meebrengen naar de kinderopvang, moeten de kinderen dit afgeven aan de begeleiding. Bij het afhalen van de kinderen wordt dit meegegeven naar huis.
Art. 11.38.
Vaccinatie
In België is alleen het vaccineren van jonge kinderen tegen poliomyelitis verplicht. Het is echter sterk aanbevolen dat ouders hun kind laten vaccineren volgens het vaccinatieschema van Kind en Gezin.
Een onvoldoende immuniteit voor difterie, kinkhoest, klem, hersenvliesontsteking door Haemophilus influenza B, hersenvliesontsteking of bloedvergiftiging door meningokokken C, mazelen, bof, rode hond en hepatitis B kan immers ernstige verwikkelingen voor je kind tot gevolg hebben.
Art. 11.39.
Opvang van een ziek kind
Als het kind door ziekte of ongeval niet naar school kan gaan, kan het ook niet naar de opvang komen. Medische problemen van een kind, die bijzondere aandacht vragen van de begeleiding of die een gevaar kunnen vormen voor de begeleiding of andere kinderen, moeten door de ouders gesignaleerd worden
Art. 11.40.
Regeling bij ziekte of ongeval tijdens de opvang
Als het kind ziek wordt of een ongeval krijgt tijdens de opvang, worden de ouders gewaarschuwd met de vraag het kind te komen halen. Als de ouders niet bereikbaar zijn, worden de contactpersonen opgebeld. De begeleiding waarschuwt de huisarts als dit nodig is. Bij onbereikbaarheid van de eigen huisarts, wordt een andere dokter opgeroepen. Dokterskosten en medicatie zijn ten laste van de ouders. In afwachting van het ophalen van de het kind of de komst van de dokter past de begeleiding eerste hulp bij ongevallen toe. Op advies van de huisarts of de beslissing van de begeleiding wordt het kind opgenomen of verzorgd in het ziekenhuis.
Art. 11.41.
Medicatie en allergieën
Ouders delen de begeleiding via het formulier medicatie mee als hun kind geneesmiddelen moet innemen tijdens de opvang. De ouders laten dit formulier invullen en ondertekenen door de huisarts of apotheker. Dit formulier vermeldt volgende informatie: naam geneesmiddel, toedieningswijze, afleveringsdatum, dosering en einddatum van de behandeling.
Koortswerende middelen worden door de begeleiding niet op eigen initiatief toegediend tijdens de opvang.
De ouders kunnen vragen om dringende informatie mee te delen aan school. De begeleiding, die de kinderen vergezelt naar school, deelt dit mee aan de leerkracht aan de schoolpoort.
Wij vragen aan de ouders om medicatie zoveel mogelijk thuis toe te dienen. Ouders kunnen de arts vragen om medicatie voor te schrijven, die ze zelf ’s morgens en ’s avonds kunnen toedienen. De opvang geeft enkel medicatie als het echt nodig en haalbaar is.
Als een kind allergisch is aan een bepaalde stof, vragen we hiervoor een doktersattest. Dit moet bezorgd worden binnen de maand na de melding van de allergie. De dokter kan hiervoor een eigen attest schrijven.
Wanneer kinderen om bepaalde medische redenen niet kunnen deelnemen aan de normale activiteiten van de kinderopvang (bvb. buiten spelen, in de zandbak, …), vragen we hiervan ook een doktersattest.
Art. 11.42.
Luizen
Als bij een kind luizen of neten worden gevonden, wordt dit onmiddellijk gemeld aan de ouders. Ouders doen het nodige om de luizen en neten te verwijderen bij hun kind. Een kind kan opnieuw naar de opvang komen als de luizen en neten verdwenen zijn. Als later vastgesteld wordt dat het kind niet behandeld werd tegen luizen, wordt het kind geweigerd en mag het pas terugkomen na het bezorgen van een schriftelijk attest van de huisarts, waaruit blijkt dat het kind behandeld is. Als bij het kind dan nog luizen of neten worden gevonden, heeft de coördinator het recht de kinderen te weigeren tot er geen luizen en neten meer worden gevonden.
Ouders kunnen bij de begeleiding terecht voor tips over de behandeling van de luizen.
Art. 11.43.
Vergoeding schade
In geval van moedwillige beschadiging aan spelmateriaal, terreinen en lokalen zal terugbetaling van de schade gevraagd worden, al dan niet via de familiale verzekering (BA-polis). De ouders zullen, zo spoedig mogelijk, schriftelijk op de hoogte gebracht worden van de feiten.
Art. 11.44.
Gebruik beeldmateriaal en persoonlijke gegevens:
Persoonsgegevens
De opvang heeft verschillende persoonsgegevens van het kind en zijn/haar gezin nodig.
Deze worden gebruikt in het kader van klantenadministratie, de facturatie, het ontwikkelen van het kinderopvangbeleid en de naleving van de vergunnings- en subsidievoorwaarden voor kinderopvang.
In het kader van onze werking verzamelen wij verschillende persoonsgegevens: contactgegevens, niet-gevoelige persoonsgegevens zoals leeftijd, slaap- en eetgewoontes van kinderen, en gevoelige persoonsgegevens zoals medische gegevens van kinderen.
Foto’s, filmpjes, beeldmateriaal
In de opvang worden er foto’s en filmpjes gemaakt van de kinderen. Wij vragen de toestemming aan de ouders om deze beelden te maken en te gebruiken. Ouders mogen dit weigeren.
Kinderopvang is een dienstverlening aan gezinnen. Het is onze taak om de privacy van elk kind te beschermen. We vragen ouders om voorzichtig te zijn met het delen van foto’s van de kinderen in de opvang op sociale media.
Wij gebruiken facebook en zetten gegevens op het internet/in de cloud.
Rechtsgrond
We verwerken de persoonsgegevens in het kader van het decreet van 30 april 2004 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Kind en Gezin en de uitvoeringsbesluiten hiervan. Hierin staat welke gegevens we nodig hebben. Daarnaast zijn verwerkingen noodzakelijk voor de uitvoering van de schriftelijke overeenkomst, voor de bescherming van vitale belangen van de kinderen, of in het algemeen belang.
Voor het verwerken van andere gegevens vragen we toestemming. Deze toestemming kan een ouder op elk moment intrekken of wijzigen.
Recht van het gezin
Een ouder heeft recht op informatie en toegang tot deze gegevens. Een ouder kan vragen om de gegevens in te zien en er iets aan te verbeteren, door een mail te sturen naar kinderopvang@oostrozebeke.be. Een ouder kan ook vragen een kopie van de persoonsgegevens te bezorgen of de gegevens door te geven aan een nieuwe kinderopvang.
Bewaarperiode
De gegevens worden vernietigd als de wettelijke bewaartermijn voorbij is. Gegevens, waarvoor geen wettelijke termijn vastliggen, worden niet langer dan nodig bewaard.
Overmaken aan derden
Als het noodzakelijk is, worden persoonsgegevens doorgegeven aan Kind & Gezin, Zorginspectie of onze softwareleveranciers I-school en VVSG.
Wij waarborgen de veiligheid en het vertrouwelijke karakter van het gebruik van de gegevens, zowel door de medewerkers van de kinderopvang als door mogelijke onderaannemers (zoals I-school). Deze verwerking gebeurt conform de huidige privacywetgeving.
Functionaris voor gegevensbescherming:
De verwerking van persoonsgegevens gebeurt onder toezicht van de functionaris voor gegevensbescherming.
Afdeling 11.5. Geldelijke bepalingen
Art. 11.45.
Ouderbijdrage
De ouderbijdragen worden bepaald volgens het besluit van de Vlaamse regering houdende de voorwaarden betreffende erkenning en subsidiëring van initiatieven voor buitenschoolse opvang. De bedragen zijn te raadplegen in het gecoördineerd retributiereglement. De bedragen worden ook vermeld op de folder, die jaarlijks aangepast wordt. De bedragen worden ook vermeld in de inschrijvingsmap. Voor de woensdagnamiddag geldt het voordeligste tarief (ofwel tarief schoolvrije dagen ofwel tarief halfuurbijdrage). In de ouderbijdrage is inbegrepen: de verplaatsing tussen school en de opvang, de verzekering, het gebruik van werkingsmateriaal en de werkingskosten.
Als de financiële situatie van de ouder(s) daartoe aanleiding geeft, kan een sociaal tarief gehanteerd worden. Het sociaal tarief bedraagt 50 % van het normale tarief. Als een ouder denkt hiervoor in aanmerking te komen, neemt hij/zij contact op met de coördinatoren.
Op vraag van de coördinatoren voert het OCMW een sociaal onderzoek. Op basis hiervan beslist het bijzonder comité voor de sociale dienst of ze het sociaal tarief toestaat overeenkomstig het besluit van de raad voor maatschappelijk welzijn van 5 december 2019 betreffende aanvullende steun.
Art. 11.46.
Supplementaire bijdragen
Naast de ouderbijdragen worden supplementair voor volgende zaken bijdragen vastgesteld in het gecoördineerd retributiereglement:
Het sociaal tarief geldt niet voor deze bijdragen.
Art. 11.47.
Wijze van facturatie en betaling
De ouders krijgen na iedere maand een factuur van de verschuldigde bijdragen, tenzij die minder dan 5,00 euro bedraagt. Facturen beneden de 5,00 euro worden bijgehouden tot een totaalbedrag van 5,00 euro of meer wordt bereikt. Als dit bedrag na drie maanden nog niet bereikt is, wordt toch een factuur opgemaakt. Ouders, die een duplicaat van de factuur wensen, betalen hiervoor een bijdrage, zoals vastgesteld in het gecoördineerd retributiereglement. In principe wordt voor elk kind maar één factuur opgemaakt. In geval van co-ouderschap kan eventueel per ouder een factuur worden opgemaakt, op voorwaarde dat de ouders een regeling bezorgen die vermeldt welke momenten aan welke ouder moeten gefactureerd worden.
Ouders die niet gekozen hebben voor domiciliëring moeten betalen binnen de tien dagen na ontvangst van de factuur. Bij niet-tijdige betaling stuurt de dienst buitenschoolse kinderopvang een eerste herinnering. Voor de verdere opvolging van de schuldvorderingen wordt verwezen naar hoofdstuk 12 (opvolging van schuldvorderingen) van het lokaal gedeelte van het algemeen politiereglement. De factuur wordt per definitie digitaal verstuurd, voor zover de dienst kinderopvang beschikt over het e-mailadres van de ouders. Als ouders dit niet willen, moeten ze dit zelf aangeven aan de dienst kinderopvang.
Art. 11.48.
Fiscaal attest
Het gemeentebestuur verbindt zich er toe jaarlijks een fiscaal attest te bezorgen aan de ouders van kinderen jonger dan 12 jaar, die in het voorbije jaar werden opgevangen in De Wiemkes. Dit attest wordt tijdig online gezet op de ouderpagina van I-school.
Afdeling 11.6. Opzegging
Art. 11.49.
Opzeggingsmodaliteiten voor de ouders
Ouders, die geen gebruik meer wensen te maken van de kinderopvang, hoeven dit niet te laten weten.
Art. 11.50.
Opzeggingsmodaliteiten voor De Wiemkes
Als ouders de bepalingen van hoofdstuk 11 van het lokaal gedeelte van het algemeen politiereglement niet naleven, kan De Wiemkes de opvang voor hun kinderen stopzetten. Als bijzondere toestanden ervoor zorgen dat de veiligheid van andere kinderen of begeleiding niet meer gegarandeerd is door de aanwezigheid van een kind, kan dat kind geweigerd worden.
HOOFDSTUK 12. OPVOLGING VAN FACTUREN
Art. 12.1.
Dit hoofdstuk is van toepassing op iedereen die beroep doet op de gemeentelijke dienstverlening en hierdoor een retributie verschuldigd is. Indien de betaling van een factuur wordt geregeld in een overeenkomst of in een ander reglement, worden deze als prioritair beschouwd. Voor de hoofdstukken waarin de gevolgen bij niet-betaling worden geregeld, worden de bepalingen die voorkomen in dit hoofdstuk als aanvulling beschouwd.
Art. 12.2.
Betalingstermijn:
De facturen moeten worden betaald binnen de dertig dagen, te rekenen vanaf de datum van verzending van de factuur. Tevens wordt vermeld dat bij niet-betaling binnen de opgegeven termijn administratiekosten, vastgesteld in het gecoördineerd retributiereglement, zullen worden aangerekend bij het versturen van een eerste betalingsherinnering.
Eerste betalingsherinnering: Bij gebrek aan betaling binnen deze termijn wordt een eerste herinnering gestuurd vanaf de vijfde dag na de verstreken betalingstermijn. Het verschuldigde bedrag wordt verhoogd met administratiekosten, vastgesteld in het gecoördineerd retributiereglement. Er wordt verzocht om binnen de vijftien dagen te betalen.
Tweede betalingsherinnering: volgt er geen betaling na de eerste herinnering, wordt er een laatste tweede herinnering per aangetekende zending gestuurd vanaf de vijfde dag na de verstreken betalingstermijn van de eerste herinnering. Er wordt verzocht om binnen de vijftien dagen te betalen. Het verschuldigde bedrag wordt verhoogd met administratiekosten, vastgesteld in het gecoördineerd retributiereglement.
Art. 12.3.
Alle klachten worden schriftelijk toegestuurd aan het gemeentebestuur, Ernest Brengierstraat 6 te Oostrozebeke binnen de veertien dagen na toezending van de factuur.
Art. 12.4.
Indien vastgesteld wordt dat een vereniging of een persoon herhaaldelijk nalaat tegen de vervaldag te betalen, kan het gebruik van de gemeentelijke diensten voor een bepaalde periode worden geweigerd door het college van burgemeester en schepenen.
Art. 12.5.
In bepaalde gevallen wordt een waarborgsom betaald aan de gemeente. Indien de schuldenaar nog openstaande schulden heeft als gevolg van gemeentelijke dienstverlening, van welke aard ook, wordt het verschuldigde bedrag, verhoogd met de administratiekosten of andere kosten, afgehouden van de waarborgsom.
HOOFDSTUK 13. AMBULANTE ACTIVITEITEN OP DE OPENBARE MARKTEN EN OPENBAAR DOMEIN
Afdeling 13.1. Organisatie van ambulante activiteiten op de openbare markten
Onderafdeling 13.1.1. Parkeerverbod
Art. 13.1.
Op het Gemeenteplein voor het OC Mandelroos tot ter hoogte van de Smallestokstraat, 25 geldt op vrijdag een parkeerverbod van 5u. ’s morgens tot 13u., tenzij het college van burgemeester en schepenen anders heeft beslist.
Onderafdeling 13.1.2. Gegevens van openbare markten
Art. 13.2.
Voorwaarden inzake toewijzing standplaatsen
De gemeente richt op het openbaar domein volgende openbare markten in:
De gemeenteraad vertrouwt aan het college van burgemeester en schepenen de bevoegdheid toe om de markten in te delen en wijzigingen op te nemen. Het college van burgemeester en schepenen zal voor elke standplaats de ligging, de grootte en het gebruik bepalen.
Art. 13.3.
Voorwaarden inzake toewijzing standplaatsen
Een standplaats op de openbare markt kan enkel toegewezen worden aan:
De standplaatsen kunnen occasioneel toegewezen worden aan de verantwoordelijken van verkoopacties zonder commercieel karakter, hiervoor toegelaten in overeenstemming met artikel 7 van het koninklijk besluit van 24 september 2006 betreffende de uitoefening en de organisatie van ambulante activiteiten.
Teneinde de diversiteit van het aanbod te waarborgen wordt het aantal standplaatsen per onderneming beperkt tot één standplaats.
Art. 13.4.
Verhouding abonnementen – losse plaatsen
De standplaatsen op de openbare markt worden toegewezen:
Bij eventuele verlof- of vakantieperiode is het aangewezen dat de marktleider tijdig (d.i. minstens één week op voorhand) telefonisch op de hoogte gebracht wordt door de houders van een abonnement.
Eventuele afwezigheden omwille van ziekte of pech worden telefonisch bij de marktleider gemeld tegen uiterlijk 7 u. De marktleider mag niet gebeld worden tussen 21 u. en 6.30 u.
Vaste deelnemers krijgen een vaste plaats. Occasionele deelnemers kunnen nooit beroepen op een vaste plaats en moeten zich steeds schikken naar de invulling die de marktleider hen toewijst.
De aanwezigheden worden door de marktleider opgenomen tussen 8 u. en 12 u.
Art. 13.5.
Toewijzingsregels losse plaatsen
De toewijzing van losse plaatsen op de open en de niet ingenomen plaatsen gebeurt vanaf 7.30 u. bij loting.
De houder van de machtiging als werkgever moet bij de toewijzing van de standplaats aanwezig zijn.
Onderafdeling 13.1.3. Toewijzingsregels per abonnement op de openbare markten
Art. 13.6.
Vacature en kandidatuurstelling standplaats per abonnement
Wanneer een standplaats, die per abonnement toegewezen wordt, vrijkomt, zal deze vacature bekendgemaakt worden door publicatie van een kennisgeving. Deze kennisgeving zal gebeuren door middel van een bericht op de gemeentelijke website, Facebook, het infoblad en/of via de lokale pers. De kandidaturen kunnen ingediend worden :
Art. 13.7.
Register van de kandidaturen
Alle kandidaturen worden naargelang hun ontvangst (chronologisch) bijgehouden in een register van kandidaturen. Deze kandidaturen worden geklasseerd:
Overeenstemming het bestuursdecreet van 7 december 2018 betreffende de openbaarheid van bestuur kan dit register steeds geraadpleegd worden.
De kandidaturen blijven geldig zolang ze niet werden nagekomen of ingetrokken door hun auteur.
Om de 2 jaar zullen kandidaten opgenomen in het register de vraag krijgen om hun kandidatuur te bevestigen en dus in het register opgenomen te blijven.
Art. 13.8.
Volgorde van toekenning van de standplaatsen
Bij het vacant komen van een standplaats per abonnement zullen met het oog op de toekenning ervan, de kandidaturen als volgt geklasseerd worden in het register van kandidaturen:
De standplaatsen worden binnen elke categorie, in voorkomend geval, volgens de gevraagde standplaats en specialisatie en tenslotte volgens datum chronologisch geordend. Wanneer twee of meerdere aanvragen behorend tot dezelfde categorie tezelfdertijd ingediend worden, wordt als volgt voorrang gegeven :
Art. 13.9.
Bekendmaking van de toewijzing van de standplaatsen
De toewijzing van de standplaats wordt bekend gemaakt aan de aanvrager:
Art. 13.10.
Het register van de standplaatsen toegewezen per abonnement
Een plan of register wordt bijgehouden waarin voor elke standplaats toegewezen per abonnement vermeld staat:
Onderafdeling 13.1.4. Identificatievereiste bij uitoefenen ambulante activiteiten op openbare markt
Art. 13.11.
Elke persoon die een ambulante activiteit uitoefent op de openbare markt, moet zich identificeren aan de hand van een leesbaar uithangbord, zichtbaar geplaatst op het kraam of het voertuig, indien hij de activiteit aan het kraam of het voertuig uitoefent. Het bord moet eveneens door de aangestelde(n) aangebracht worden wanneer deze alleen werken.
Het bord bevat volgende vermeldingen:
Onderafdeling 13.1.5. Abonnement
Art. 13.12.
Periodiciteit van abonnement
De abonnementen worden toegekend voor de duur van 12 maanden.
Na verloop van deze termijn worden zij stilzwijgend verlengd behoudens anders bepaald door de aanvrager (cf. artikel 13.3. en artikel 13.4.) en behoudens intrekking bij aangetekend schrijven door het gemeentebestuur in de gevallen bepaald in artikel 13.15.
Art. 13.13.
Opschorting abonnement
De houder van een abonnement kan het abonnement opschorten voor een voorziene periode van tenminste een maand wanneer hij ongeschikt is zijn activiteit uit te oefenen:
De opschorting gaat in de dag waarop de gemeente op de hoogte gebracht wordt van de ongeschiktheid en houdt op ten laatste vijf dagen na de melding van het hernemen van de activiteiten. Na afloop van de opschorting krijgt de geabonneerde zijn standplaats terug.
De opschorting impliceert de opschorting van de wederzijdse verplichtingen die uit de overeenkomst voorkomen.
Gedurende de periode van opschorting kan de standplaats toegewezen worden als losse plaats, waarbij geen rekening gehouden wordt met de specialisatie van het register (van abonnementen).
Art. 13.14.
Afstand van het abonnement
De houder van een abonnement kan afstand doen van het abonnement
De aanvragen van opschorting, herneming of opzegging van een abonnement worden betekend volgens één van de vermelde modaliteiten:
Art. 13.15.
Schorsing en opzegging van abonnement door de gemeente
Het abonnement zal door het college van burgemeester en schepenen geschorst of ingetrokken worden in volgende gevallen:
De beslissing tot schorsing of opzegging wordt betekend bij een ter post aangetekend schrijven met ontvangstbewijs of op een duurzame drager tegen ontvangstbewijs.
Art. 13.16.
Tijdelijk verlies standplaats
Het college van burgemeester en schepenen beslist of enkele of alle abonnementsplaatsen hun rechten op die plaats tijdelijk verliezen zonder enig recht op schadevergoeding door:
In deze gevallen zal de gemeente een andere standplaats beschikbaar stellen
Art. 13.17.
Vooropzeg vanuit de gemeente
Wanneer een deel van de markt of alle standplaatsen definitief worden opgeheven, geldt een termijn van vooropzeg aan de houders van een standplaats per abonnement van ten minste 6 maanden. In gevallen van absolute noodzakelijkheid kan hier van afgeweken worden, en kan de minimumtermijn worden ingekort. Deze personen krijgen voorrang bij het toekennen van een vacante standplaats per abonnement (cf. artikel 13.8.).
Onderafdeling 13.1.6. Standplaatsen
Art. 13.18.
Seizoensgebonden losse ambulante activiteiten
Een seizoensgebonden activiteit is in het algemeen een activiteit die betrekking heeft op producten of diensten die wegens hun aard of traditie slechts gedurende een bepaalde periode van het jaar verkocht worden en mogen maximaal 3 maal per jaar een standplaats innemen met hetzelfde product of dienst.
Art. 13.19.
Inname standplaatsen
De standplaatsen op de openbare markt kunnen ingenomen worden door:
De personen opgesomd in punt 1 tot en met punt 5 kunnen de standplaatsen innemen, toegewezen of onderverhuurd aan de natuurlijke persoon of rechtspersoon voor wiens rekening of in wiens dienst zij de activiteit uitoefenen, buiten de aanwezigheid van de persoon aan wie of door middel van wie de standplaats werd toegewezen of onderverhuurd.
Onderafdeling 13.1.7. Overdracht standplaats
Art. 13.20.
De overdracht van een standplaats is toegelaten onder de volgende voorwaarden:
Art. 13.21.
In afwijking van artikel 13.20 wordt de overdracht van standplaatsen toegelaten tussen:
op voorwaarde dat:
De overdracht is geldig voor de resterende geldigheidsduur van het abonnement van de overlater. Ingeval van overdracht wordt het abonnement eveneens stilzwijgend vernieuwd.
Art. 13.22.
Percelen
Het marktplein is ingedeeld in percelen naargelang de behoefte van de marktkramer en beschikbare ruimte op een diepte van 4 meter. De diepte van 4 meter mag niet worden overschreden tenzij in uitzonderlijke omstandigheden en mits toestemming van de marktleider.
De verkopers moeten zich bij het optellen van hun kramen strikt houden aan de aflijning, behoudens voor luiken of een gedeelte van een kraam dat kan beschouwd worden als afdak, op voorwaarde dat het zich minimum 2 meter boven de grond bevindt en dat het gemakkelijk kan worden neergelaten of ingetrokken bij gebeurlijke doortochten.
Marktkramers die zonder toelating van de marktleider meer plaats innemen dan de vergunde zullen onmiddellijk een vergoeding betalen aan de marktleider gelijk aan 25,00 euro per lopende meter gevellengte.
Deze vergoeding heeft geen recht op behoud in de toekomst van de wederrechtelijk ingenomen meeroppervlakte. Dit geldt eveneens voor de marktkramers die een andere standplaats innemen dan diegene die hen werd toegewezen.
Art. 13.23.
Gebruik van elektriciteit
De mogelijkheid wordt aan de marktkramers geboden elektriciteit af te nemen voor verlichting of bereiding van hun koopwaar. De kramers dienen zelf de elektrische leidingen te leggen vanaf het verdeelpunt tot hun kraam. Bij ongeval of defect aan de elektrische installatie kan het gemeentebestuur niet aansprakelijk worden gesteld.
Art. 13.24.
De reinheid van het marktplein
De marktkramers en standwerkers moeten hun standplaats voortdurend rein houden. Ze moeten alle afval, niet verkochte waren of verpakkingen verzamelen zowel tijdens als na de markt.
Iedere marktkramer moet zelf instaan voor de opruiming van het afval en zwerfvuil voortkomende van zijn marktactiviteit.
De vishandelaars dienen in het bezit te zijn van een bak waarvan hen het bezit is opgelegd bij Ministerieel besluit van 15 juni 1953. De marktkramers moeten ervoor zorgen dat geen brandbare, schadelijke, hinderlijke en/of onwelriekende vloeistoffen/producten op de grond druipen/liggen. Indien dit voor vloeistoffen onmogelijk blijkt, moeten de marktkramers deze vloeistoffen in emmers of waterdichte kuipen opvangen.
De marktkramer zal dan ook aansprakelijk worden gesteld voor de door hem aangerichte schade.
Afdeling 13.2. Organisatie van ambulante activiteiten op het openbaar domein buiten de openbare markten
Art. 13.25.
Plaatsen op het openbaar domein waar de ambulante activiteit mag plaatsvinden, zijn niet vooraf bepaald.
Art. 13.26.
Toepassingsgebied
Eenieder die een standplaats wenst in te nemen op één of meerdere plaatsen van het openbaar domein buiten de openbare markten om ambulante activiteiten uit te oefenen dient dit voorafgaand aan te vragen bij de gemeente.
De aanvragen worden gedaan door middel van een brief neergelegd bij of van een aangetekend schrijven gericht aan het college van burgemeester en schepenen.
Voor de toepassing van dit reglement wordt verstaan onder:
Art. 13.27.
Voorafgaande machtiging
1. Aanvraag machtiging:
Om een standplaats in te nemen moet voldaan zijn aan de voorwaarden vermeld in artikel 14.6. en moet men beschikken over een machtiging. Deze machtiging moet voorafgaand aan het uitoefenen van de ambulante activiteit aangevraagd te worden bij het gemeentebestuur op volgend e-mailadres: communicatie@oostrozebeke.be.
De aanvraag moet de volgende gegevens bevatten:
Onvolledige aanvragen komen niet in aanmerking voor de toewijzing van de standplaats.
Wie een standplaats inneemt zonder toelating van de gemeente kan onmiddellijk door de bevoegde overheid verwijderd worden. Het eventueel afbreken of verplaatsen van de inrichting zal geschieden op kosten van de overtreder.
2. Beslissing machtiging
Een machtiging wordt toegekend op vraag van en/of akkoord van de organisator van het evenement.
In geval van positieve beslissing verkrijgt de aanvrager een machtiging met daarin vermeld:
De gevraagde machtiging kan geweigerd worden omwille van één of meerdere van onderstaande redenen:
De gemeente zal deze reden(-en) motiveren in zijn kennisgeving van de negatieve beslissing aan de aanvrager en verwijst tevens naar rechtsmiddelen inzake beroep.
Art. 13.28.
Voorwaarden betreffende toewijzing en inname standplaatsen
De personen die voldoen aan de voorwaarden tot het verkrijgen (cf. artikel 13.3.) en innemen van de standplaatsen op de openbare markt (cf. artikel 13.19.) kunnen standplaatsen op het openbaar domein verkrijgen en innemen.
Art. 13.29.
Toewijzingsregels losse standplaatsen
Art. 13.30.
Toewijzingsregels per abonnement
Hier gelden dezelfde regels als voor de openbare markten. Voorwaarden betreffende melding van vacature (cfr. artikel 13.6.) geldt niet.
Art. 13.31
Identificatievereiste bij uitoefenen ambulante activiteiten
Elke persoon die een ambulante activiteit uitoefent op het openbaar domein, dient zich te identificeren aan de hand van een leesbaar uithangbord, zichtbaar geplaatst op de kraam of het voertuig, indien hij de activiteit aan het kraam of het voertuig uitoefent. Het bord moet eveneens door de aangestelde(n) aangebracht worden wanneer deze alleen werken.
Het bord bevat volgende vermeldingen:
Art. 13.32.
Bevoegdheid marktleider
De marktleider is bevoegd om documenten (verzekering burgerlijke aansprakelijkheid, attest FAVV, keuringsattest gas en/of elektriciteit, ...) die de machtiging en identiteit van de personen die een ambulante activiteit uitoefenen aantonen, te controleren.
Art. 13.33.
Duur van de machtiging
De machtiging voor ambulante handel n.a.v. evenementen wordt toegekend voor de duur van het evenement of de aanvraag.
Art. 13.34.
Uitoefening activiteit
De standplaatshouder draagt de verantwoordelijkheid alle voorzorgen te nemen opdat dit kan gebeuren zonder lawaai- of milieuhinder.
Elke deelnemer en zijn personeel nemen de nodige voorzorgen om het vervuilen van het marktterrein te beperken.
Bij het verlaten van de markt moet elke handelaar maatregelen nemen de hem toegewezen plaats net achter te laten. Elke handelaar moet gebruik maken van vuilniszakken om het restafval, rondslingerend papier en vuil in te verzamelen.
Het volledige marktterrein moet ontruimd zijn door alle deelnemers en hun voertuigen om 13 u.
Het gebruik van elektriciteit moet gebeuren met materiaal conform de reglementaire bepalingen.
Valt de wekelijkse marktdag op volgende wettelijke feestdagen: 1 januari en 25 december, dan gaat geen markt door.
Valt de wekelijkse marktdag op volgende wettelijke feestdagen: 1 mei, 21 juli, 15 augustus, 1 november en 11 november dan gaat de markt door.
Elkeen welke door de gemeente toelating verleend werd deel te nemen aan het marktgebeuren heeft de verplichting op een positieve manier bij te dragen tot een vlot verloop en hinder te vermijden.
De richtlijnen van de marktleider moeten strikt opgevolgd worden. Standhouders kunnen eventuele klachten of vermeende onrechtvaardigheden schriftelijk overmaken aan het college van burgemeester en schepenen.
Houders van een vaste standplaats kunnen een aanvraag indienen om hun plaats te ruilen voor een vrijgekomen plaats. Indien meerdere kandidaten wordt de voorkeur gegeven aan de aanvrager die de hoogste anciënniteit op de markten van de gemeente heeft.
Indien de houder van een abonnement de hem toegewezen plaats niet heeft ingenomen om 8 u., verliest deze die dag zijn rechten op zijn plaats.
HOOFDSTUK 14. KERMISACTIVITEITEN OP DE OPENBARE KERMISSEN
Afdeling 14.1. Organisatie van kermisactiviteiten en ambulante activiteiten in kermisgastronomie op openbare kermissen
Onderafdeling 14.1.1.
Art. 14.1.
Toepassingsgebied
Als kermis wordt beschouwd elke manifestatie ingericht of voorafgaand toegelaten door de gemeente om, op vastgestelde plaatsen en tijdstippen, de uitbaters van kermisattracties of van vestigingen van kermisgastronomie, die er producten of diensten aan de consument verkopen, samen te brengen.
Als kermisactiviteit wordt beschouwd elke verkoop, te koop aanbieding of uitstalling met het oog op de verkoop van diensten aan de consument in het kader van de uitbating van kermisattracties of van vestigingen van kermisgastronomie. Dit hoofdstuk is niet van toepassing op pretparken, noch op vaste kermisattracties.
Art. 14.2.
Gegevens van openbare kermissen
De gemeente richt op het openbaar domein volgende openbare kermissen in op het Gemeenteplein
De attracties mogen op het Gemeenteplein geparkeerd worden vanaf dinsdagmiddag voor elke kermis, om 13 u. De standplaats wordt toegelaten van de dinsdagmiddag voor elke kermis, tot de dinsdagavond na elke kermis. De standplaatsen ingenomen ter gelegenheid van voornoemde kermissen mogen niet langer bezet worden dan gedurende de in dit artikel vermelde periodes.
Art. 14.3.
Voorwaarden betreffende toewijzing standplaatsen
De standplaatsen op een openbare kermis worden toegewezen:
Bijkomende voorwaarden:
Bijkomende voorwaarden:
Art. 14.4.
Verhouding abonnement – losse plaatsen
De standplaatsen op de openbare kermissen worden toegewezen hetzij voor de duur van de kermis, hetzij per abonnement. Het abonnement is de regel. De toewijzing voor de duur van de kermis is mogelijk:
De standplaatsen per abonnement worden toegewezen aan de uitbater die een zelfde standplaats op een abonnementsplaats heeft verkregen gedurende drie opeenvolgende jaren.
Voor de berekening van de termijn, worden de opeenvolgende jaren van verkrijging van de standplaats door de overlater verrekend in het voordeel van de overnemer, op voorwaarde dat er geen onderbreking was bij de overname. De regel van drie jaar geldt niet wanneer de standplaats werd verkregen naar aanleiding van een opschorting van het abonnement. Deze beperking is echter niet van toepassing op de persoon die daarna de nieuwe overnemer is geworden van de standplaats.
Onderafdeling 14.1.2. Toewijzingsregels voor standplaatsen op de openbare kermissen
Art. 14.5.
Vacature en kandidatuurstelling standplaats
Wanneer een standplaats vrijkomt, zal de burgemeester of zijn afgevaardigde deze vacature bekend maken door publicatie van een kennisgeving. Deze kennisgeving zal gebeuren door middel van een bericht aangeplakt in de gemeentelijke aanplakkast en via de gemeentelijke website. De kandidaturen worden ingediend volgens de voorschriften en binnen de termijn voorzien in de kennisgeving van de vacature. Kandidaturen die hieraan niet voldoen, worden niet weerhouden.
Art. 14.6.
Onderzoek van de kandidaturen
Voor de vergelijking van de kandidaturen onderzoekt de gemeente of voldaan is aan de voorwaarden betreffende toewijzing vermeld in artikel 13.3. van dit reglement.
De standplaatsen worden toegewezen op basis van één of meer van de volgende criteria:
Het openen van de kandidaturen, hun vergelijkend onderzoek, de controle van de voorwaarden en de gemotiveerde beslissing tot toewijzing van de standplaats worden opgenomen in een proces-verbaal.
Art. 14.7.
Bekendmaking van de toewijzing van de standplaats
De gemeente deelt zowel aan de kandidaat die de standplaats toegewezen kreeg als aan elke niet weerhouden kandidaat de beslissing die hem aanbelangt mee:
Onderafdeling 14.1.3.Het register of plan van de toegewezen standplaatsen
Art. 14.8.
Een plan of register wordt bijgehouden waarin voor elke toegewezen standplaats vermeld staat:
Onderafdeling 14.1.4.Spoedprocedure
Art. 14.9.
Indien, in de vijftien dagen voorafgaand aan de opening van de kermis, de standplaatsen vacant blijven,
kan er worden voorzien in een spoedprocedure die als volgt is bepaald:
Voor kermisattracties en vestigingen van kermisgastronomie met bediening aan tafel:
Bijkomende voorwaarden:
Voor vestigingen van kermisgastronomie zonder bediening aan tafel:
Bijkomende voorwaarden:
Het plaatsen van uitbaters van kermisattracties of vestigingen waaraan een standplaats werd toegewezen op basis van de spoedprocedure, kan leiden tot aanpassingen aan het plan van de kermis, voor zover deze beperkt blijven en nauwkeurig worden gemotiveerd door de technische noodzakelijkheden van de toevoeging van de nieuwkomers op het kermisterrein. De aanpassingen zullen onderworpen worden aan de goedkeuring van het college van burgemeester en schepenen, al naargelang het geval.
Onderafdeling 14.1.5. Abonnement
Art. 14.10.
Duur abonnement
Art. 14.11.
Opschorten abonnement
De houder van het abonnement kan het abonnement opschorten wanneer:
De opschorting gaat in op de dertigste dag volgend op de bekendmaking van de ongeschiktheid en houdt op de dertigste dag volgend op de bekendmaking van het hernemen van de activiteiten,
Indien de opschorting één jaar overschrijdt, moet zij minstens dertig dagen voor het begin van de kermis hernieuwd worden.
De opschorting moet worden bekendgemaakt tenminste drie maanden voor de begindatum van de kermis. Zij mag geen drie opeenvolgende jaren overschrijden.
De opschorting impliceert de opschorting van de wederzijdse verplichtingen die uit de overeenkomst voortkomen.
De vraag tot opschorting moet gebeuren:
Art. 14.12.
Afstand van het abonnement
De houder van het abonnement kan van het abonnement afstand doen:
De houder kan een vervroegde beëindiging van zijn abonnement aanvragen voor andere motieven. De beslissing om gevolg aan deze aanvraag te geven hangt af van de beoordeling van de burgemeester, zijn afgevaardigde of de concessionaris;
De rechthebbenden van de natuurlijke persoon die voor eigen rekening zijn activiteit uitoefent, kunnen bij zijn overlijden, zonder vooropzeg, afstand doen van het abonnement waarvan hij de houder was.
Art. 14.13.
Schorsing en opzegging van het abonnement
De gemeente kan het abonnement intrekken of opschorten:
Art. 14.14.
Overdracht standplaats
De overdracht van een standplaats is toegelaten wanneer:
In beide gevallen is overdracht slechts mogelijk op voorwaarde dat
Onderafdeling 14.1.6. Inname standplaatsen
Art. 14.15.
De standplaatsen kermisattractie of vestiging van kermisgastronomie met bediening aan tafel kunnen ingenomen worden door:
De personen bedoeld in punt 2 tot en met punt 5 kunnen deze standplaatsen innemen voor zover hun machtiging geldig is voor de attractie of vestiging die erop uitgebaat worden. Zij kunnen deze standplaatsen innemen buiten de aanwezigheid van de personen aan wie of door middel van wie ze werden toegewezen.
Art. 14.16.
De standplaatsen voor een ambulante activiteit in kermisgastronomie zonder bediening aan tafel kunnen ingenomen worden door:
De personen opgesomd in punt 2 tot en met 5 kunnen de standplaatsen innemen buiten de aanwezigheid van de personen aan wie of door middel van wie ze werden toegewezen.
Afdeling 14.2. Kermisactiviteiten op het openbaar domein buiten openbare kermissen
Art. 14.17.
Op aanvraag van een kermisuitbater
Eenieder die een standplaats wenst in te nemen op één of meerdere plaatsen van het openbaar domein buiten de openbare kermissen om een kermisattractie of vestiging van kermisgastronomie met bediening aan tafel uit te baten, moet dit voorafgaand aangevraagd worden bij de gemeente.
Deze aanvraag moet gebeuren via het ter beschikking gestelde formulier.
Art. 14.18.
Van uit de gemeente
Wanneer de gemeente een standplaats op het openbaar domein wenst toe te kennen, wordt de procedure zoals omschreven in onderafdeling 14.1.2 van dit reglement gevolgd.
Art. 14.19.
Voorwaarden betreffende toewijzing en inname standplaatsen
De personen die voldoen aan de voorwaarden tot het verkrijgen (cf. artikel 14.3.) en innemen van de standplaatsen op de openbare markt (cf. onderafdeling 14.1.6) kunnen standplaatsen op het openbaar domein verkrijgen en innemen.
Art. 14.20.
Duur machtiging
De machtiging wordt door de gemeente toegekend
Een abonnement kan toegekend worden van zodra de kermisuitbater een zelfde standplaats heeft verkregen gedurende drie opeenvolgende jaren. Voor de berekening van de termijn, worden de opeenvolgende jaren van verkrijging van de standplaats door de overlater verrekend in het voordeel van de overnemer, op voorwaarde dat er geen onderbreking was bij de overname.
De regel van drie jaar geldt niet wanneer de standplaats werd verkregen naar aanleiding van een opschorting van het abonnement. Deze beperking is echter niet van toepassing op de persoon die daarna de nieuwe overnemer is geworden van de standplaats.
Art. 14.21.
De personen belast met de praktische organisatie van de openbare kermissen en de kermisactiviteiten op het openbaar domein, hiertoe aangesteld door de burgemeester, zijn afgevaardigde of de concessionaris zijn gemachtigd om de documenten vermeld in artikel 14.3. van dit reglement te controleren.
DEEL 2. STRAF – EN SLOTBEPALINGEN
TITEL 1. STRAFBEPALINGEN
Art. 20.1.
In geval van overtreding van deze verordening kan de politie de overtreder aanmanen om de niet-reglementaire toestand ongedaan te maken.
De politieambtenaren aangeduid in artikel 20 van de wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties zijn is bevoegd voor de vaststelling van alle overtredingen vervat in deze politieverordening.
Ingevolge de wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties kunnen inbreuken die uitsluitend bestraft worden met een administratieve sanctie eveneens het voorwerp uitmaken van een vaststelling door de hiernavolgende personen:
De personeelsleden van de bewakingsondernemingen, die daartoe door de gemeenteraad werden aangewezen, kunnen uitsluitend bij de ambtenaren van de politie melding maken van inbreuken die enkel bestraft kunnen worden met een administratieve sanctie, en dit enkel in het kader van de activiteiten, bedoeld in artikel 1,§1, eerste lid, 6°, van de wet van 10 april 1990 tot regeling van de private en de bijzondere veiligheid.
Art. 20.2.
Voor zover bij wetten, decreten, besluiten, algemene of provinciale verordeningen geen straffen of sancties zijn voorzien, kunnen de inbreuken op de bepalingen van deze politieverordening gestraft worden met:
Indien de dader een minderjarige is, die de volle leeftijd van veertien jaar heeft bereikt op het tijdstip van de feiten, bedraagt het maximum van de administratieve geldboete honderdvijfenzeventig [euro].
De in het eerste lid bedoelde schorsing, intrekking of sluiting worden opgelegd door het college van burgemeester en schepenen. De administratieve geldboete wordt opgelegd door de sanctionerende ambtenaar.
Art. 20.3.
Er is sprake van herhaling wanneer de overtreder reeds werd gesanctioneerd voor eenzelfde inbreuk binnen de vierentwintig maanden voorafgaand aan de nieuwe vaststelling van de inbreuk.
In geval van herhaling bedraagt de administratieve geldboete ten minste het dubbele van de geldboete die bij de eerste overtreding werd opgelegd, met een maximum van driehonderdvijftig [euro].
In geval van een nieuwe herhaling bedraagt de administratieve geldboete ten minste het driedubbele van de geldboete die bij de eerste overtreding werd opgelegd, met een maximum van driehonderdvijftig [euro].
Het maximumbedrag van driehonderdvijftig [euro] vermeld in de voorgaande leden wordt tot een maximum van honderdvijfenzeventig [euro] verminderd indien de dader op het ogenblik van de vaststelling van de herhaalde feiten, de volle leeftijd van zestien jaar heeft bereikt en nog geen achttien jaar is geworden.
Art. 20.4.
§ 1. De sanctionerende ambtenaar kan zowel voor minderjarige als voor meerderjarige overtreders volgende alternatieve maatregelen voor de administratieve geldboete opleggen:
§ 2. Een gemeenschapsdienst kan worden voorgesteld mits het akkoord van de overtreder of op zijn verzoek.
Deze gemeenschapsdienst mag voor meerderjarige overtreders niet meer dan dertig uur bedragen en moet worden uitgevoerd binnen een termijn van zes maanden vanaf de datum van de kennisgeving van de beslissing van de sanctionerende ambtenaar.
Voor minderjarige overtreders mag de gemeenschapsdienst niet meer dan vijftien uur bedragen, dient zij georganiseerd te worden in verhouding tot zijn leeftijd en zijn capaciteiten en moet zij worden uitgevoerd binnen dezelfde termijn als deze die voor de meerderjarigen geldt. Voor minderjarige overtreders kan de sanctionerende ambtenaar beslissen de keuze en de modaliteiten van de gemeenschapsdienst toe te vertrouwen aan de bemiddelaar.
De gemeenschapsdienst bestaat uit :
De procedure van gemeenschapsdienst zal omkaderd worden door een door de gemeente erkend dienst of rechtspersoon.
De vader, de moeder, de voogd of de personen die de minderjarige onder hun hoede hebben kunnen op hun verzoek de minderjarige begeleiden bij de uitvoering van de gemeenschapsdienst.
In geval van niet – uitvoering van de gemeenschapsdienst of weigering van de gemeenschapsdienst kan de sanctionerende ambtenaar een administratieve geldboete opleggen.
§ 3. De sanctionerende ambtenaar dient verplicht het aanbod tot bemiddeling aan de minderjarige over te maken, de sanctionerende ambtenaar oordeelt facultatief over het aanbod tot bemiddeling aan de meerderjarige.
In geval van weigering van het aanbod of falen van de bemiddeling kan de sanctionerende ambtenaar ofwel een gemeenschapsdienst voorstellen ofwel een administratieve geldboete opleggen.
Art. 20.5.
Elke overtreding die aanleiding kan geven tot het opleggen van een administratieve sanctie dient te worden vastgesteld door middel van een proces-verbaal of een bestuurlijk verslag. Dit proces-verbaal of dit bestuurlijk verslag wordt binnen de twee maanden na de vaststelling bezorgd aan de sanctionerende ambtenaar, zoals bepaald in artikel 22 van de wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties. Als de overtreding wordt vastgesteld bij heterdaad wordt het proces-verbaal of het bestuurlijk verslag binnen de maand overgemaakt aan de sanctionerende ambtenaar.
Indien het proces-verbaal of het bestuurlijk verslag onvoldoende gegevens zou bevatten, kan de sanctionerende ambtenaar de politiediensten verzoeken die gegevens, eventueel na bijkomend onderzoek, nog toe te voegen aan het dossier.
Art. 20.6.
Indien de feiten zowel een strafrechtelijke als een administratiefrechtelijke inbreuk vormen, wordt het proces-verbaal binnen de voormelde termijnen na de vaststelling, toegestuurd aan de Procureur des Konings. Een afschrift wordt verzonden aan de sanctionerende ambtenaar.
Indien de feiten enkel met een administratieve sanctie kunnen bestraft worden, wordt het origineel proces-verbaal of het bestuurlijk verslag aan de sanctionerende ambtenaar toegestuurd.
Van feiten lastens minderjarigen die enkel met een administratieve sanctie kunnen bestraft worden, wordt steeds een afschrift van het proces-verbaal of van het bestuurlijk verslag overgemaakt aan de Procureur des Konings.
Art. 20.7.
De administratieve sanctie is proportioneel naar gelang van de ernst van de feiten die haar verantwoorden en van de eventuele recidive. Wanneer de sanctionerende ambtenaar vaststelt dat de gemeenschapsdienst/ lokale bemiddeling correct werd uitgevoerd respectievelijk geslaagd is kan hij geen administratieve geldboete meer opleggen.
Art. 20.8.
De vaststelling van meerdere samenlopende inbreuken op dezelfde reglementen of verordeningen, geeft aanleiding tot één enkele administratieve sanctie, in verhouding tot de ernst van het geheel van de feiten.
Art. 20.9.
De sanctionerend ambtenaar kan geen administratieve geldboete opleggen na het verstrijken van een termijn van zes maanden, te rekenen vanaf de dag van de vaststelling van de feiten. De eventuele beroepsprocedures zijn niet inbegrepen in deze termijn.
In afwijking van voormeld lid moet de beslissing van de sanctionerende ambtenaar binnen een termijn van twaalf maanden vanaf de dag van de vaststelling van de feiten, genomen worden en aan de betrokkenen ter kennis gebracht, indien er een gemeenschapsdienst en/of bemiddeling tussenkomt.
Art. 20.10.
De beslissing wordt door de sanctionerende ambtenaar aan de overtreder ter kennis gebracht door een aangetekend schrijven.
In het geval van een minderjarige overtreder wordt de beslissing op dezelfde wijze ter kennis gebracht aan de minderjarige, evenals aan zijn vader en moeder, zijn voogden of de personen die de minderjarige onder hun hoede hebben.
De sancties opgelegd door het college van burgemeester en schepenen worden eveneens ter kennis gebracht aan de overtreder per aangetekend schrijven.
Beslissingen inzake feiten die tevens met een strafsanctie zijn bekleed worden eveneens toegestuurd aan de Procureur des Konings.
Art. 20.11.
Wanneer deze politieverordening overtreden wordt, kan de bevoegde overheid van ambtswege de noodzakelijke maatregelen laten uitvoeren op kosten en risico van de overtreder die heeft verzuimd op te treden.
Art. 20.12.
Bevelen van de burgemeester, gegeven in uitvoering van artikel 133 tot 135 van de Nieuwe Gemeentewet, dienen te worden nageleefd. De niet-naleving van deze bevelen is strafbaar overeenkomstig artikel 331 van het algemeen en zonaal gemeentelijk politiereglement. Iedere persoon, op de openbare weg alsook in alle openbare plaatsen, moet zich voegen naar de bevelen en/of vorderingen hem door de bevoegde overheid in de uitvoering van zijn ambt gegeven.
In geval van niet-naleving van een tijdelijk plaatsverbod opgelegd overeenkomstig artikel 134sexies nieuwe gemeentewet kan de dader of kunnen de daders van die gedragingen gestraft worden met een administratieve geldboete.
Art. 20.13.
Alle vergunningen, toelatingen en machtigingen vermeld in deze politieverordening moeten worden voorgelegd op het eerste verzoek van de bevoegde personen.
TITEL 1 BIS. OUDERLIJKE BETROKKENHEID
Art. 21.1.
Voorafgaand aan het aanbod tot bemiddeling of, desgevallend, de oplegging van een administratieve geldboete, kan de sanctionerend ambtenaar, indien hij dit aangewezen acht, de procedure van ouderlijke betrokkenheid opstarten.
Art. 21.2.
In het geval dat de sanctionerend ambtenaar de procedure van de ouderlijke betrokkenheid opstart informeert hij, per aangetekende brief, de vader en moeder, voogd of personen die de hoede hebben over de minderjarige over de vastgestelde feiten. Hij verzoekt hen om, onmiddellijk na het ontvangen van het proces-verbaal, hun mondelinge of schriftelijke opmerkingen mee te delen over deze feiten en de eventueel te nemen opvoedkundige maatregelen. Daartoe kan hij een ontmoeting vragen met de vader en de moeder, de voogd of de personen die de minderjarige onder hun hoede hebben, alsook met de minderjarige.
Indien, na het bekomen van de voormelde opmerkingen en/of nadat hij de minderjarige heeft ontmoet – evenals zijn vader, moeder, voogd of personen die er de hoede over uitoefenen, en indien hij tevreden is over de educatieve maatregel die door deze laatsten werden voorgesteld, dan kan de sanctionerend ambtenaar hetzij de procedure afsluiten, hetzij alsnog de administratieve procedure opstarten.
TITEL 2. BEMIDDELINGSPROCEDURE
HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN
Art. 22.1.
In het kader van artikel 12 §1 1° en artikel 18 van de wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sanctie kan de gemeenteraad voorzien in een voorafgaande bemiddelingsprocedure.
Art. 22.2.
De bemiddelingsambtenaar, die is aangesteld door de gemeenten Meulebeke, Ingelmunster, Dentergem, Oostrozebeke, Wielsbeke en ter beschikking staat van alle gemeenten van het gerechtelijk arrondissement Kortrijk, voert de bemiddelingsprocedure uit.
Art. 22.3.
De voorafgaande bemiddelingsprocedure heeft als doel de overtreder de mogelijkheid te bieden de geleden schade te herstellen of schadeloos te stellen of om het conflict te doen bedaren, die ten gevolge van een inbreuk op de politieverordening is ontstaan.
Art. 22.4.
Het bemiddelingsaanbod is verplicht van toepassing voor minderjarige overtreders die op het ogenblik van de feiten de volle leeftijd van zestien jaar hebben bereikt. Voor meerderjarige overtreders is de toepassing van de bemiddelingsprocedure facultatief. De sanctionerende ambtenaar beoordeelt hierbij of het opstarten van de bemiddelingsprocedure wenselijk en nuttig is. De overtreder dient echter in te stemmen met de bemiddeling en het slachtoffer moet geïdentificeerd zijn. De betrokken partijen worden gestimuleerd tot actieve deelname aan het bemiddelingsproces.
De sanctionerende ambtenaar stelt het welslagen van de bemiddeling vast en kan geen administratieve geldboete meer opleggen wanneer deze bemiddeling geslaagd is. In geval van weigering van het aanbod of falen van de bemiddeling kan de sanctionerende ambtenaar ofwel een gemeenschapsdienst voorstellen ofwel een administratieve geldboete opleggen.
Art. 22.5.
Wanneer de overtreder een minderjarige is, die op het moment van de feiten de leeftijd van zestien jaar heeft bereikt, kan deze bijgestaan worden door een advocaat die door de stafhouder van de orde van advocaten wordt aangeduid. Deze advocaat kan ook aanwezig zijn tijdens de bemiddelingsprocedure.
De vader, de moeder, de voogd of personen die de minderjarige onder hun hoede hebben worden op de hoogte gebracht van de bemiddelingsprocedure en bij de procedure betrokken per aangetekend schrijven.
Voormelde personen kunnen op hun verzoek de minderjarige begeleiden bij de bemiddeling.
Art. 22.6.
De overtreder aan wie de bemiddelingsprocedure wordt voorgesteld, kan de procedure aanvaarden of weigeren. Dit geldt ook voor de benadeelde partij. Indien één van de betrokken partijen weigert deel te nemen aan de procedure, dan sluit de bemiddelingsambtenaar de procedure af en maakt het dossier terug over aan de sanctionerende ambtenaar.
HOOFDSTUK 2. DE BEMIDDELINGSPROCEDURE
Art. 22.7.
De sanctionerende ambtenaar selecteert de dossiers die in aanmerking komen voor de bemiddelingsprocedure in het kader van de gemeentelijke administratieve sancties. Vervolgens maakt hij de vereiste elementen voor de opstart van de bemiddeling over aan de bemiddelingsambtenaar.
De bemiddelingsprocedure wordt na ontvangst van het dossier door de bemiddelingsambtenaar toegepast en begeleid.
Art. 22.8.
Na ontvangst van het bemiddelingsdossier nodigt de bemiddelingsambtenaar de betrokken partijen en hun eventuele advocaat tegelijk uit per brief, fax of email tegen ontvangstbewijs. Er worden minstens twee weken voorzien tussen de datum waarop de uitnodiging wordt verstuurd en de datum van het bemiddelingsgesprek.
Indien de overtreder minderjarig is, worden de vader, de moeder, de voogd of de personen die de minderjarige onder hun hoede hebben ook aangeschreven.
Indien de betrokken partij geen natuurlijk persoon is, dan vraagt de bemiddelingsambtenaar aan de betrokken partij om een vertegenwoordiger aan te duiden, die aan het bemiddelingsgesprek kan deelnemen.
Het staat de bemiddelingsambtenaar vrij alle vereiste maatregelen te nemen en contacten te leggen die nodig zijn om de bemiddelingsprocedure op te starten en tot een goed einde te brengen.
Art. 22.9.
Indien de bemiddelingsprocedure, door om het even welke reden, niet kan worden opgestart, zal de bemiddelingsambtenaar dit melden aan de sanctionerende ambtenaar en het dossier afsluiten.
Art. 22.10.
Tijdens het bemiddelingsgesprek zal de bemiddelingsambtenaar de bemiddelingsprocedure binnen het kader van de gemeentelijke administratieve sancties verduidelijken voor de betrokken partijen. Zij worden geïnformeerd dat ze de mogelijkheid hebben om al dan niet op het aanbod in te gaan en om op elk moment de bemiddeling kunnen beëindigen.
Beide partijen krijgen in het gesprek de mogelijkheid een voorstelling van de feiten te geven en toe te lichten hoe ze dit hebben ervaren.
De nadruk ligt tijdens het gesprek in de ondersteunende taak van de bemiddelingsambtenaar ten aanzien van de betrokken partijen bij het zoeken naar een voor allen aanvaardbare, haalbare en proportionele oplossing; in de vorm van een materieel, moreel, emotioneel en/ of financieel herstel voor de geleden schade bij het slachtoffer.
De bemiddelingsambtenaar voert de bemiddeling uit volgens de principes van onafhankelijkheid, neutraliteit en vertrouwelijkheid. Daarnaast houdt hij zich strikt aan het beroepsgeheim wat betreft de identiteit van de betrokken partijen en de onderzoeksgegevens in het dossier.
Art. 22.11.
Indien beide partijen een akkoord bereiken omtrent het herstel van de schade, wordt er een overeenkomst opgemaakt. De overeenkomst geeft het resultaat van de bemiddelingsprocedure weer. De gemaakte afspraken tussen de betrokken partijen worden expliciet vermeld.
Na ondertekening van de overeenkomst krijgen alle betrokken partijen een ondertekend exemplaar. Een kopie van de overeenkomst wordt overgemaakt aan de sanctionerend ambtenaar.
Wanneer één van de partijen een beroep doet op een advocaat, wordt de overeenkomst eerst aan de advocaat bezorgd en heeft deze één week de tijd om bemerkingen op de overeenkomst ter kennis te brengen van de bemiddelingsambtenaar. Zonder tegenbericht wordt de overeenkomst ter ondertekening aan de partijen voorgelegd en nadien aan de sanctionerend ambtenaar overgemaakt.
Indien de overeenkomst aan de sanctionerend ambtenaar wordt overgemaakt en op dat moment geen verdere opvolging meer behoeft dan meldt de bemiddelaar dat de overeenkomst correct werd uitgevoerd.
Art. 22.12.
De bemiddelaar volgt de uitvoering van de overeenkomst op. In de overeenkomst staat gestipuleerd wanneer de uitvoering moet voltooid zijn.
Art. 22.13.
Na een positieve afronding bij het correct naleven van de overeenkomst maakt de bemiddelingsambtenaar een evaluatierapport over aan de sanctionerende ambtenaar en dit uiterlijk op de tiende werkdag na de uitvoering van de overeenkomst.
De bemiddelingsambtenaar licht de advocaat in dat de overeenkomst correct werd uitgevoerd.
Indien de overeenkomst niet werd uitgevoerd, wordt dit vermeld in het rapport gericht aan de sanctionerend ambtenaar. De advocaat van de overtreder zal hiervan op de hoogte worden gebracht.
Art. 22.14.
De volledige bemiddelingsprocedure dient uiterlijk één maand voor het verstrijken van de verjaringstermijn beëindigd te zijn. Na overleg tussen de bemiddelingsambtenaar en de sanctionerende ambtenaar kan de bemiddelingsprocedure verlengd worden onverminderd het in acht nemen van de wettelijke verjaringstermijn.
HOOFDSTUK 3. BIJZONDERE BEPALINGEN
Art. 22.15.
De documenten die worden opgemaakt en de mededelingen die worden gedaan tijdens de bemiddelingsprocedure zijn vertrouwelijk. Zij mogen niet worden aangewend in een gerechtelijke of administratieve procedure of enige andere procedure voor het oplossen van conflicten en zijn niet toelaatbaar als bewijs, zelfs niet als buitengerechtelijke bekentenis.
Onverminderd de verplichtingen die de wet hem opleggen mag de bemiddelingsambtenaar de feiten waarvan hij uit hoofde van zijn ambt kennis krijgt niet openbaar maken. Evenmin mag hij optreden als getuige in een burgerrechtelijke of administratieve procedure met betrekking tot feiten waarvan hij kennis krijgt uit hoofde van zijn ambt. Artikel 458 van het Strafwetboek is op hem van toepassing.
Partijen kunnen niet worden gehouden aan de door hen tijdens de bemiddeling ingenomen standpunten en voorstellen, alsmede de door hen aan de bemiddelaar of aan de andere partij gedane mededeling van welke aard en op welke wijze ook behoudens hetgeen tussen hen werd overeengekomen in een bemiddelingsovereenkomst, waarin het akkoord tussen partijen werd vastgelegd.
Art. 22.16.
De bemiddelingsambtenaar mag met geen van de partijen een band hebben of doen ontstaan die zijn onafhankelijkheid in de ogen van de partijen in het gedrang kan brengen. In geval van een belangenconflict zal hij zich onthouden.
In voorkomend geval zal de bemiddelingsambtenaar zowel voorafgaand als tijdens de bemiddeling de elementen aanbrengen die zijn onafhankelijkheid in het gedrang kunnen brengen. De betrokken partijen kunnen hierop hun schriftelijk akkoord geven om de bemiddelingsprocedure verder te zetten. Indien minstens één van de betrokken partijen geen schriftelijk akkoord geeft, trekt de bemiddelingsambtenaar zich terug uit de bemiddeling.
DEEL 3. BEGRIPPENKADER LOKAAL DEEL
Het begrippenkader van het algemeen en zonaal gedeelte is eveneens van toepassing op het lokaal gedeelte.
Artikel 2
De concordantietabel wordt goedgekeurd en als bijlage gevoegd bij dit besluit.
De aanstelling van een intergemeentelijk toezichthouder milieu/verbalisant ruimtelijke ordening/stedenbouwkundig inspecteur op 1 februari 2018, de evaluatie van de eerste prioriteitennota 2018-2021 en de herziening van de (inter-)gemeentelijke prioriteitennota.
Decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, het laatst gewijzigd bij decreet van 29 april 2022 over afwijkingen op de gewestelijke omgevingsvergunningsplicht naar aanleiding van de civiele noodsituatie ten gevolge van de oorlog in Oekraïne.
Vlaamse codex ruimtelijke ordening en de bijhorende uitvoeringsbesluiten.
Decreet van 25 april 2014 betreffende de handhaving van de omgevingsvergunning, het laatst gewijzigd bij decreet van 8 december 2017 houdende wijziging van diverse bepalingen inzake ruimtelijke ordening, milieu en omgeving.
Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het laatst gewijzigd bij besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van diverse decreten en besluiten van de Vlaamse Regering naar aanleiding van de codificatie van de decreten betreffende het Vlaamse woonbeleid.
Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, het laatst gewijzigd bij decreet van 25 februari 2022 tot wijziging van het decreet van 2 maart 1999 houdende het beleid en het beheer van de zeehavens, het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur en het decreet van 3 mei 2019 houdende de havenkapiteinsdienst.
Besluit van de Vlaamse regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne, het laatst gewijzigd bij besluit van de Vlaamse regering van 21 mei 2021 tot wijziging van het Mestdecreet van 22 december 2006, het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne, het besluit van de Vlaamse Regering van 12 december 2008 tot uitvoering van titel XVI van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, het VLAREL en de VLAREME van 22 oktober 2016.
Besluit van de Vlaamse regering van 12 december 2008 tot uitvoering van titel XVI van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, het laatst gewijzigd bij besluit van de Vlaamse Regering van 2 juli 2021 tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 12 december 2008 tot uitvoering van titel XVI van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid en het besluit van de Vlaamse Regering van 17 februari 2012 tot vaststelling van het Vlaams reglement betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen.
Besluit van de Vlaamse regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het laatst gewijzigd bij ministerieel besluit van 9 augustus 2021 tot wijziging van verschillende bijlagen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.
Besluit van de Vlaamse regering van 9 februari 2018 betreffende de handhaving van de ruimtelijke ordening en tot wijziging en opheffing van diverse besluiten.
Besluit van de gemeenteraad van 4 juli 2019 betreffende gemeentelijk prioriteitenkader handhaving ruimtelijke ordening en milieu: vaststellen.
Sinds 1 februari 2018 is door de WVI een intergemeentelijk toezichthouder aangesteld binnen de gemeenten Meulebeke, Oostrozebeke, Ingelmunster, Tielt, Pittem, Ruiselede en Lichtervelde via een kostendelende vereniging “intergemeentelijke dienst omgevingsvergunning en handhaving”.
Deze intergemeentelijke toezichthouder treedt binnen deze gemeenten op als intergemeentelijk toezichthouder milieu volgens artikel 16.3.1.§1.4° van het decreet Algemene Bepalingen Milieubeleid en als verbalisant ruimtelijke ordening volgens artikel 6.2.5/1.§1.4° van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening.
Daarnaast is de intergemeentelijke toezichthouder in 5 van de 7 gemeenten ook aangesteld als gemeentelijk stedenbouwkundig inspecteur volgens artikel 1.4.9 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening.
Waarom is de opmaak van een prioriteitennota zo belangrijk ?
Bovenstaande argumenten wijzen op het belang van de opmaak van een prioriteitennota voor (inter-)gemeentelijke handhaving.
Het ultieme doel van de handhaving is uiteindelijk om veranderingen op het terrein te bekomen via regularisatie of herstel in oorspronkelijke toestand en om de hinder op te lossen en/of te beperken.
Waarom herziening van de (inter-)gemeentelijke prioriteitennota ?
Er werd door de intergemeentelijke handhavingsambtenaar een intergemeentelijke prioriteitennota opgemaakt voor de periode 2018 tem 2021.
Na 4 jaar ervaring op het terrein blijkt dat bepaalde vaak vastgestelde overtredingen nu niet zijn opgenomen in de (inter-)gemeentelijke prioriteitennota, waardoor ze niet aangepakt worden of niet bestuurlijk beboet kunnen worden.
Daarnaast is de afdeling Handhaving zelf ook bezig met de herziening van hun 5-jaarlijks handhavingsprogramma.
Indien zij hiervoor een bevraging doen bij de gemeentelijke handhavingsactoren, is het aangewezen om de (inter-)gemeentelijke prioriteitennota en handhavingsprogramma af te stemmen op het gewestelijke omgevingshandhavingsprogramma en het hiermee gelijk te laten lopen.
Er wordt ook ingespeeld op de klimaatveranderingen (opwarming van de aarde gepaard gaan met overstromingen) door het uitvoeren van proactieve controles op vlak van grondwaterwinningen, bronbemalingen en koelinstallaties.
Voor de overwegingen omtrent het bijsturen en vastleggen van de prioriteiten zelf, wordt verwezen naar de tekst in bijlage ('motivering_prioriteitennota').
Toelichting door de heer Derudder, burgemeester.
niet van toepassing
niet van toepassing
niet van toepassing
De gemeenteraad stelt de prioriteitennota handhaving 2023 - 2027 (in bijlage) vast.
De opstart van een RUP Kernversterking met de daaraan gekoppelde stedenbouwkundige verordening ('Bouwcode'), en het procedureverloop zoals geschetst in de Vlaamse codex ruimtelijke ordening.
Gewestplan Roeselare-Tielt (koninklijk besluit van 17 december 1979).
Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, het laatst gewijzigd bij decreet van 25 februari 2022 tot wijziging van het decreet van 2 maart 1999 houdende het beleid en het beheer van de zeehavens, het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur en het decreet van 3 mei 2019 houdende de havenkapiteinsdienst.
Vlaamse codex ruimtelijke ordening, inzonderheid artikel 2.2.18 tot en met artikel 2.2.25.
Decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, het laatst gewijzigd bij decreet betreffende de omgevingsvergunning van 25 april 2014.
Besluit van de Vlaamse Regering betreffende het geïntegreerde planningsproces voor ruimtelijke uitvoeringsplannen, planmilieueffectrapportage, ruimtelijke veiligheidsrapportage en andere effectbeoordelingen van 17 februari 2017, het laatst gewijzigd bij besluit van de Vlaamse Regering van 11 december 2020 houdende wijziging van diverse besluiten met betrekking tot de omvorming van het Vlaams Energieagentschap en de operationalisering ervan tot het Vlaams Energie- en Klimaatagentschap en tot integratie van opdrachten inzake klimaat en energie van het Departement Omgeving in het Vlaams Energie- en Klimaatagentschap.
Besluit van de gemeenteraad van 9 februari 2006 betreffende gemeentelijk ruimtelijk structuurplan: definitieve vaststelling.
Besluit van de deputatie van de provincie West-Vlaanderen van 23 maart 2006 houdende goedkeuring van het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Oostrozebeke.
Ontheffingsbeslissing van 22 december 2021 door het departement Omgeving (afdeling Gebiedsontwikkeling, Omgevingsplanning en -projecten, Milieueffectrapportage, Koning Albert ll-laan 20 bus 8 te 1000 Brussel) betreffende bepaling over de plan-MER-plicht van het RUP Kernversterking Oostrozebeke (dossiernummer SCRI21065).
Het RUP Kernversterking en de eraan gekoppelde bouwcode zijn een verdere uitvoering van het masterplan 'Dorpskernvernieuwing'.
Dit laatste had 3 doelen:
Daarnaast werd een tijdelijke bouwpauze voor appartementen ingelast (die afloopt bij de definitieve inwerkingtreding van onderhavig RUP en verordening), met name voor die omgevingsvergunningsaanvragen waar een opportuniteitstoets (=beoordeling van de goede ruimtelijke ordening op die site en in die omgeving) vereist is.
Intussen werd RUP Kernversterking opgestart.
Er werd vervolgens een raadpleging over de start- en procesnota's georganiseerd (20 maart 2021 tot 18 mei 2021), en er werd een ontheffing bekomen voor de opmaak van een plan-MER.
De opmerkingen van de raadpleging werden samen met de nota's uitgewerkt tot het voorontwerp RUP, dat na een proces van meerdere terugkoppelingsmomenten tussen college van burgemeester en schepenen, de dienst omgeving en Voorland als ontwerper, in plenaire vergadering ging op 15 juni 2022, waarop de verschillende adviesinstanties hun bemerkingen konden formuleren.
Gezien de wettelijke procedures voor een ruimtelijk uitvoeringsplan en een stedenbouwkundige verordening gescheiden en verschillend zijn, maar in onderhavige geval inhoudelijk niet los van elkaar kunnen gelezen worden, werd toen ook het ontwerp van verordening al overgemaakt aan de adviesinstanties.
Het is de bedoeling om vanaf onderhavig besluit, beide procedures op elkaar af te stemmen: dit betekent concreet dat de kortere procedure van de verordening verlengd zal worden en meer verregaand bekendgemaakt zal worden dan wettelijk vereist.
Zo zal het openbaar onderzoek van de ontwerpverordening verlengd worden van 30 naar 60 dagen, zoals dat van het ontwerp-RUP (en zal het op hetzelfde moment plaatsvinden).
Uit de plenaire vergadering kwamen geen ongunstige adviezen voort, en bovendien bleek uit de vergadering dat het voorontwerp RUP, en bij uitbreiding ook de bijhorende stedenbouwkundige verordening ('bouwcode'), conform de vigerende ruimtelijke structuurplannen (op alle drie de beleidsniveaus) waren, en zich eveneens richten naar de nieuwe beleidsvisie inzake ruimtelijke ordening.
Concreet beoogt het ontwerp-RUP alle woongebieden (volgens gewestplan, bijzonder plan van aanleg of bestaand RUP) af te dekken en dus te vervangen.
Bij uitbreiding worden ook de bijkomende zones waar voorschriften voor wonen bestaan (met name het RUP Vinkhoek, dat hoofdzakelijk een overdruk is op de gewestplanbestemming 'agrarisch gebied') meegenomen in het RUP.
Ook de verkavelingen in dit plangebied van het RUP worden opgeheven, om redenen van eenvoud en eenvormigheid.
De bouwcode is als stedenbouwkundige verordening van toepassing op het volledig grondgebied van de gemeente, opnieuw om redenen van eenvoud en eenvormigheid, zodat bijvoorbeeld ook zonevreemde woningen buiten wat nu RUP Vinkhoek is, aan dezelfde voorschriften zullen onderhevig zijn.
Het RUP Kernversterking is verordenend voor wat betreft te realiseren dichtheden en bestemmingen, terwijl de bouwcode de kwaliteitsnormen bevat.
Momenteel liggen het ontwerp-RUP en de ontwerpverordening voor voor voorlopige vaststelling door gemeenteraad, als huidige stap in de procedure.
Daarna volgt het openbaar onderzoek (voor het brede publiek en met tweede adviesronde) van 60 dagen, waarna de Gecoro een gecoördineerd advies zal opmaken ten behoeve van de definitieve vaststelling van beide planinstrumenten door de gemeenteraad.
Dit laatste wordt voorzien voor februari 2023.
Toelichting door de heer Derudder, burgemeester.
niet van toepassing
niet van toepassing
De heer Vandenbroucke, raadslid.
Artikel 1
De gemeenteraad stelt het ontwerp gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan 'Kernversterking' en ontwerp stedenbouwkundige verordening 'Bouwcode', bestaande uit een grondplan, een procesnota, stedenbouwkundige voorschriften, en een toelichtende nota enerzijds, en de voorschriften van de Bouwcode anderzijds, voorlopig vast.
Artikel 2
Het ruimtelijk uitvoeringsplan 'Kernversterking' voorziet om, binnen haar plangebied, de voorschriften en bestemmingen van het gewestplan, de bijzondere plannen van aanleg (tenzij de sectorale bijzondere plannen van aanleg), de ruimtelijke uitvoeringsplannen evenals de voorschriften van alle verkavelingen (tenzij de verkavelingen binnen het agrarisch gebied die het gewestplan voorafgaan en nog niet vervallen en niet bebouwd zijn), op te heffen.
De e-mail van raadslid Marleen Lefebre van 30 augustus 2022 namens de fractie INSPRAAK.nu.
Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, het laatst gewijzigd bij besluit van de Vlaamse Regering van 17 juli 2020 tot wijziging van diverse decreten en besluiten van de codificatie van de decreten betreffende het Vlaamse woonbeleid.
Besluit van de gemeenteraad van 7 maart 2019 betreffende huishoudelijk reglement van de gemeenteraad, het laatst gewijzigd bij besluit van de gemeenteraad van 6 februari 2020, inzonderheid artikel 12.
De vragen van de raadsleden Marleen Lefebre, Marijke Verbeke en Annelies Braeckevelt.
De antwoorden van Olivier De Marez, Anne-Sophie Verschoore, Jonas Van D'huynslager, schepenen en Luc Derudder, burgemeester.
niet van toepassing
niet van toepassing
niet van toepassing
Er wordt geen besluit genomen.
De voorzitter sluit de zitting op 01/09/2022 om 21:58.
Namens gemeenteraad,
Carl Vereecke
algemeen directeur
Anne-Sophie Verschoore
schepen-voorzitter